Hoe kan het, dat een universeel menselijk gegeven als eenzaamheid steeds nadrukkelijker in verschillende geledingen van de samenleving wordt gevoeld en als problematisch wordt ervaren?
Zonder twijfel hangt een wijdverbreid gevoel van eenzaamheid samen met onze huidige manier van leven en communiceren. Individualisering, ontkerkelijking, wereldwijde mobiliteit en arbeidsmigratie leiden tot het uit elkaar vallen van gemeenschappen. Een individu wordt niet meer automatisch beschouwd als een lid van een groter geheel, maar als een zelfstandig en zelfbepalend wezen. De relatieve anonimiteit die hiermee gepaard gaat, kan voor mensen die iets minder sociaal begaafd zijn, voor mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn, of mensen die minder goed in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren, leiden tot onzichtbaarheid of een teruggetrokken bestaan. Daarbij wonen we steeds minder samen. Luxe seniorencomplexen zijn voor de happy few en het gros van de ouderen moet zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Het aantal eenpersoonshuishoudens groeit. Veel eenzaamheid blijft daarmee verborgen achter de voordeur.
Wat ook meespeelt is een groeiende kloof tussen arm en rijk, het prevaleren van snelheid en economisch belang en het afmeten van succes aan kwantificeerbare welvaart. Een groeiende groep mensen valt buiten de boot omdat ze de versnelling van de samenleving niet kunnen bijbenen of om financiële redenen niet kunnen deelnemen aan de samenleving. Het ontbreekt aan tijd en oprechte aandacht van de maatschappij, waardoor groepen zich niet gehoord en gezien voelen.
Het onbekende leidt, mede gevoed door de media, onder een deel van de bevolking tot onzekerheid, angst en wantrouwen. Gedreven door efficiëntie krijgen ouderen gezelschap van robots, betalen we onze boodschappen bij de zelfscan kassa en bestellen we onze boodschappen online. Dat geeft geen basis voor het leggen van menselijk contact en versterkt de eenzaamheid.
Internet en onze virtuele manier van communiceren hebben een gigantische impact op de onderlinge menselijke connectie en 'sense of belonging'. Hoewel sommige groepen via de virtuele weg gemakkelijker in contact komen met gelijkgestemden en internet kwantitatief leidt tot meer communicatie, zorgt de vluchtigheid ook tot een vorm van kwalitatieve contactarmoede. Social media zorgen voor oppervlakkige communicatie waarbij veel wordt gezonden en minder wordt geluisterd. Kinderen en jongeren die nog een eigen identiteit opbouwen, zoeken via social media naar manieren om zich te verhouden tot anderen maar voelen zich vaak niet vrij om geheel zichzelf te zijn en van daaruit verbinding met anderen te kunnen maken. Jongeren plaatsen filters op hun foto's om er mooier of succesvoller uit te zien. Via het perfecte plaatje zoeken ze naar sociale bevestiging, maar feitelijk creëren ze daarmee hun eigen eenzaamheid. Omdat ze zich anders voordoen dan ze zijn en niet gezien en gehoord worden voor wie ze werkelijk zijn.
Alhoewel de pandemie meer openheid heeft gebracht over eenzaamheid, rust er nog een relatief taboe op. Er bestaat een hardnekkig beeld van eenzaamheid als een probleem dat toch voornamelijk leeft bij ouderen en 'losers'. Daardoor is het voor volwassenen en jongeren moeilijker ervoor uit te komen dat zij zich eenzaam voelen. Eenzaamheid is echter een serieus probleem voor de gehele bevolking en vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Maar ook een bedreiging voor de economie en voor een veilige samenleving. Mensen die zich niet gezien en gehoord voelen hebben een grotere kans te verworden tot lone wolf of te geloven in complot theorieën.