Wie het standpunt van de jonge kunstenaar wilt horen moet de wandelgangen op. In de zaal lijkt de spreker vaak te ver verwijderd van hun realiteit. Robin Berkelmans bezocht The Day of the Young Artist en deelt haar bevindingen.
- Geschreven door Robin Berkelmans, foto's door Almichael Fraay
Maandag 16 september vond de 5e editie van The Day of the Young Artist plaats in museum De Pont in Tilburg. The Day of the Young Artist is een initiatief van Kunstpodium T om jonge kunstenaars op weg te helpen in hun carrière als professional. Ieder jaar is er een vol programma met workshops, panel discussies, presentaties en 1ON1’s met verschillende kunst- en cultuurinstanties, waaronder Cultuur + Ondernemen, het Mondriaanfonds en Kunstpodium T’s eigen ARTpart.
Het doel van deze editie? De studio verlaten. En onderzoeken hoe de kunstenaar zichzelf ook buiten zijn atelier manifesteert. Of, zoals een bezoeker op Instagram grapt, “eindelijk leren hoe ik rijk en beroemd kan worden!”
De dag wordt geopend door De Ponts kersverse museumdirecteur Martijn van Nieuwenhuijzen. “The real challenge is in the long run.” spreekt hij de zaal toe. “Believe in yourself!”
Ik grinnik. Maar wanneer ik om mij heen kijk zie ik dat er niemand anders lacht. De jonge kunstenaars zijn bloedserieus. Gretig nemen ze zijn woorden over in hun schetsboek. Niemand steekt zijn hand op.Met haar performance lecture bevraagt Brenda Tempelaar haar Master of Arts. Ze oppert het plan om haar diploma als vastgoed te gaan zien: Wat als ik alle tijd en moeite die ik in mijn studie stak terug kan winnen via investeerders? Klinkt als een plan. Een nieuwe kijk op (kunst)educatie juich ik alleen maar toe. “A bunch of mental wanking” hoor ik later. In de wandelgangen, maar niet in de zaal.
‘The Online and Offline Presence of Artists’ belooft een antwoord op praktische vragen. Vragen als ‘Hoe promoot een kunstenaar zijn werk?’, ‘Hoe bouw je een professionele band op met galeriehouders?’ en ‘Hoe dragen social media bij aan een kunstenaars succes?’. Prangende vragen, zo blijkt uit de workshopruimte die afgeladen vol zit. Ik hoop op een verhitte discussie over ethische vraagstukken, beeldrecht en mediacratie. Wat volgt is een rechttoe rechtaan en – eerlijk is eerlijk – gedateerde Instagram-tutorial.
Er gaat een hand omhoog. “Moet ik echt zelf met mijn werk op de foto omdat dat beter werkt?” Nog een hand. “Hoe zit het met kunstenaars die er bewust voor kiezen om niet aan de ratrace van social media mee te doen?” Mijn hand. “Jullie spreken over social media als tool, maar er zitten bedrijven achter dit gereedschap die om een ethisch standpunt vragen. Is het niet juist aan de kunstenaar om daarin voorop te lopen in plaats van de bestaande regels van een algoritme te volgen?” Niemand krijgt een onderbouwd antwoord. Dat er een onethisch systeem achter social media zit, dat is nu eenmaal zo. Zo zijn de regels. Het meisje dat haar vraag over selfies stelde gaat zitten. Einde discussie.Beteuterd blijf ik opnieuw in de wandelgang hangen. Daar vraag ik een jongen wat hij van de presentatie vond. “So far, it seems like neoliberal shite to me.” Een uitgesproken mening. Díe wil ik horen. Of ik het er nu mee eens ben of niet.Wie het standpunt van de jonge kunstenaar wilt horen moet niet naar de sprekers luisteren. Die blijken vaak te ver verwijderd van de realiteit. De wandelgang is waar het eigenlijke gesprek lijkt plaats te vinden.
De presentatie van kunstenaar Jonas Lund is zowel een uitzondering op als bevestiging van die bevinding. Met zijn werk bespeelt en bevraagt hij systemen, óók het systeem dat ‘de kunstwereld’ heet. “If there is a system, you can manipulate it.” verkondigt hij. “To subvert a system is the best.”
Maar in de zaal hoopt de jonge kunstenaar slechts op een antwoord. Een strategie. Een formule. Niet om rijk of beroemd te worden, maar om het leven zo te kunnen leven dat zij niet ongelukkig wordt. Vrij is. En kan leven van – en met – de kunst.
Die formule vinden lukt alleen wanneer je doorvraagt. Ook wanneer je weet dat hét antwoord op je vragen niet bestaat. Doorvragen is dat waar een jonge kunstenaar goed in is. Of zou moeten zijn. “Vragen blijven stellen is wat ons van gevestigde ordes, antwoorden en instanties onderscheidt.” Ik schrijf mijn bevinding in een schetsboek. Kijk niet om me heen of mensen grinniken en neem mijn eigen woorden bloedserieus. Wie er anders over denkt, mag altijd zijn hand op steken.