Helleke van den Braber is universitair docent en onderzoeker Culturele Studies aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zij is hier betrokken bij de Master Kunstbeleid en Mecenaat. In de Masteropleiding wordt antwoord gezocht op de volgende vragen: Welke plaats heeft kunst in de maatschappij - of zou ze moeten hebben? Hoe belangrijk vinden we kunst? Belangrijk genoeg om in te investeren? En zo ja, wie moet dat geld dan opbrengen? En hoe brengen we het idee van de waarde van kunst vervolgens over op het publiek?
Geschreven door Maartje Vos-Swinkels (Akina-Art)
Mestmag vroeg Helleke naar interessante media over modern mecenaat. En we kregen een prachtige lijst met artikelen, boeken en video's. Helleke toont ons diverse invalshoeken van het modern mecenaat. Van kunstenaars die hun pensioen proberen veilig te stellen tot muziekverenigingen die de plank misslaan. Eerst even je kennis opfrissen, over wat mecenaat precies is? Helleke legt het je duidelijk uit in dit filmpje.
1. De zelfbewuste mecenas
Dat de mecenas de laatste jaren een comeback heeft gemaakt en weer een prominente rol speelt in het kunstleven kan niemand zijn ontgaan. Wat opvalt is dat veel moderne, hedendaagse weldoeners niet tevreden zijn met een rol in de coulissen. Aanwezigheid, zichtbaarheid en een duidelijke rol is waar ze op uit zijn. Dat nieuwe, zelfbewuste mecenaat klinkt duidelijk door in dit portretje van weldoenster Elise Wessels.
Ze richtte een eigen museum op, toen bleek dat haar collectie Japanse prenten uniek was voor Nederland. Daarna ontplooide ze zich verder als mecenas en besloot ook muziek en podiumkunsten te gaan ondersteunen. Haar mecenaat is dus interdisciplinair - maar dat is van alle tijden: al eeuwenlang leggen mecenassen zich liever niet vast op een kunstvorm. Als je goed naar haar luistert is het niet moeilijk haar motieven te achterhalen. Ze heeft aan de kunsten om erbij te horen, contact te leggen, deel te nemen aan wat er in de kunstwereld gebeurt, en om te genieten van alle nabijheid en betrokkenheid die daarbij horen. Ze wil erkend worden om wat ze te geven heeft en om wat ze terugvraagt. Veel mensen vergeten dat succesvol mecenaat draait om twee vragen: wat is de weldoener bereid te geven, en (minstens zo belangrijk) wat wil ze daarvoor terug.
2. Oude en nieuwe weldoeners
Mecenaat heeft een lange geschiedenis. We kunnen in de huidige tijd veel leren van hoe het vroeger ging. Kunstenaars en weldoeners weten elkaar al sinds de Oudheid te vinden. In hun relaties ging eeuwenlang van alles goed, maar minstens evenveel fout. Voor een succesvolle uitwisseling tussen een gever en een ontvanger is veel tact nodig, en geduld, onderling begrip en oog voor elkaars wensen. Vaak lopen geefrelaties echter stuk op ruzies, misverstanden, slechte communicatie, tekortschietend begrip voor elkaars standpunt, arrogantie en egoïsme. In deze top 10 van de beste Nederlandse mecenassen van de laatste anderhalve eeuw zette ik oude en nieuwe weldoeners op een rijtje die het wel hebben begrepen.
3. De markt en het mecenaat
Kunstenaars verdienen op twee manieren hun geld. Door hun werk te verkopen aan een geïnteresseerd publiek, of door donaties te ontvangen van overheden of weldoeners. Die twee domeinen (de markt en het mecenaat) staan op gespannen voet met elkaar, en een van de meest prikkelende analyses van die spanning is geschreven door socioloog Hans Abbing. Zijn Why are artists poor? The exceptional economy of the arts (2002) staat gratis online.
Abbing betoogt dat alles in de economie van de kunsten draait om geld, net als in elke andere economie. Het verschil is dat veel mensen er in de kunstwereld belang bij hebben om hun afhankelijkheid van geld te verhullen en net te doen of hun betrokkenheid bij kunst volkomen belangeloos is, want louter aristiek gemotiveerd. Zij houden zich bij voorkeur op in wat Abbing de 'giftsfeer' noemt, de sfeer van donaties, subsidies en werken en geven 'om niet'. Die sfeer kan, vindt Abbing, niet snel genoeg afgeschaft worden. De kunst wordt veel gezonder als makers en instellingen hun marktgerichtheid onverkort uit zouden durven dragen. Why are artists poor is een pamflet eerder dan een waardevrije wetenschappelijke analyse, maar daardoor des te interessanter en spannender om te lezen. Abbing is in staat me binnen enkele alinea's eerst kwaad en daarna enthousiast te maken, en dat is maar weinig wetenschappers gegeven.
4. Commotie om subidie
Dat de spanning tussen de sfeer van de markt en de sfeer van de gift nog steeds veel emoties oproept blijkt uit de recente commotie over de miljoen euro subsidie die werd toegekend aan rockband De Staat. Aafke Romeijn schreef er een helder stuk over in VN: 'Waarom de subsidie aan De Staat wel terecht is'.
Veel mensen hebben er moeite mee dat zoveel geld naar een band gaat, en dan ook nog naar een band die deze steun amper nodig lijkt te hebben. Toch lijkt me dat het probleem niet. Het probleem is veel meer dat er kennelijk maar een band in Nederland is die de ideeën, het inzicht en het lef heeft om een succesvolle aanvraag te schrijven. Elke band zou zo'n poging moeten wagen. De popsector wordt er alleen maar beter van als muzikanten elkaar beconcurreren op inhoud en ondernemingszin en elkaar uitdagen om goed na te denken over waar ze naar toe willen. En elke band zou, net zoals De Staat, een manager moeten hebben die adviseur is van het Fonds Podiumkunsten en die snapt hoe je een aanvraag z goed maakt dat degenen die over de toekenning beslissen (en dat is zij dan dus niet zelf, uiteraard) amper om je heen kunnen. Ook dat is cultureel ondernemerschap, en ondernemerschap op de best mogelijk manier, want puur gericht op de kwaliteit van je ideeën.
5. Je hoeft je niet te schamen
Moet je je als kunstenaar schamen voor het feit dat je giften ontvangt of een mecenas hebt? Nee hoor, zegt beeldend kunstenaar Tinkebell. Het is niet makkelijk om als kunstenaar rond te komen - zelfs al ben je bekend en heb je over belangstelling niet te klagen. Lees dit artikel.
6. Minidocu
De beste en kortste definitie van mecenaat die ik ken wordt in dit filmpje gegeven: wat is modern mecenaat anders dan 'the backing of otherwise impossible ideas'? Weldoeners geven iets unieks aan de kunsten: met hun geld geven ze ruimte, vrijheid, en de mogelijkheid om projecten mogelijk te maken die er zonder hun steun nooit waren gekomen. In dit goed gemaakte minidocu'tje zie je grote namen uit de hedendaagse en historische Amerikaanse kunstscene formuleren wat mecenaat voor hen betekent. Waarom doen mecenassen eigenlijk wat ze doen? Simpel. They love showing off.
7. Privéverzamelaars en hun invloed
De macht geven aan mecenassen kan goed aflopen, maar ook slecht. In de museumwereld is de afgelopen jaren commotie ontstaan over de toenemende macht van privéverzamelaars en hun groeiende invloed op museumdirecties. Wie wil weten hoe die verstrengeling werkt en welke voor- en nadelen de betrokkenheid van weldoeners heeft, kan het proefschrift lezen van Marta Gnyp. Een zeer helder geschreven, overzichtelijk en onthullend boek over hoe de hedendaagse kunstwereld werkt - over de zachte krachten die erin aan het werk zijn (betrokkenheid, generositeit, liefde voor de kunst) en de spijkerharde, kille kant van het mecenaat (opportunisme, machtswellust en egoïsme).
8. Cultureel ondernemerschap
De interessantste vormen van cultureel ondernemerschap die ik de laatste jaren zag komen van mensen die iets nieuws durven doen met in zichzelf vaak al eeuwenoude vormen van ondersteuning:
a. Uitgeverij Das Mag haalde het achttiende-eeuwse systeem van publishing by subscription uit de mottenballen en verzon er een moderne, en heel succesvolle, variant op. De uitgeverij nodigde in 2015 3000 mensen uit om 'mede-eigenaar' van hun bedrijf te worden. Met hun bijdrage van minimaal 50 euro haalde de uitgeverij zeker anderhalve ton binnen plus een gegarandeerde afname van 3000 boeken. Slim: via deze voorfinanciering van hun eerste uitgaven kende Das Mag een vliegende start.
9. Culture of giving
Veel mensen kijken naar Amerika als voorbeeld van een land waarin het normaal is dat kunstinstellingen miljoenen ontvangen van particulieren. Maar voor een gezonde culture of giving kunnen we het ook dichter bij huis zoeken. Duitsland kan prima als gidsland dienen. Het land kent een rijke geschiedenis als het op mecenaat aankomt: gegoede burgers ondersteunen de kunsten daar al sinds de negentiende eeuw volop. Niet alleen beeldend kunstenaars profiteerden, ook veel Duitse schrijvers, musici en theatermakers hadden (en hebben) een eigen mecenas. Nog steeds is het draagvlak voor kunst en voor de ondersteuning ervan heel groot in Duitsland. Geven aan de kunsten is daar zowel voor particulieren als overheden veel vanzelfsprekender dan bij ons. Een inspirerende icoon uit de Duitse mecenaatsgeschiedenis is de vooroorlogse cosmopolitische dandy en kunstkenner Harry Graf Kessler, over wie in Berlijn nu een prachtige tentoonstelling te zien is. Kessler was als mecenas niet kieskeurig en ondersteunde zowel de beeldend kunstenaars (Maillol), architecten (Van de Velde) als theatermakers (Edward Gordon Craig) van zijn tijd.
10. Het kan ook mis gaan
En om het af te leren nog maar eens een voorbeeld van een ongerichte en ondoordachte poging tot cultureel ondernemerschap en mecenaat in de muziekwereld die volledig en nachtmerrieachtig misliep.
b. Beeldend kunstenaar Matthijs Booij (voorheen Molf van Mictor en Molf) regelde zijn pensioenplan via een ingenieuze vorm van mecenaat. Zijn One Thousand Drawing Pension Plan moet duizend weldoeners overhalen om de komende 34 jaar 1 euro per maand aan Booij over te maken. Dat kapitaal accumuleert over de jaren en zal tegen die tijd voldoende zijn om de kunstenaar van een goed pensioen te voorzien. Een interessante, maar riskante vorm van collectief weldoenerschap - de weldoeners verbinden zich voor een onoverzienbaar lange periode aan een kunstenaar, en betalen decennialang voor een tekening waar ze tegen die tijd wellicht allang niet meer naar kijken. En de kunstenaar sleept z'n carrière lang duizend weldoeners met zich mee, na hen ooit, in een grijs verleden, een tekening te hebben geleverd. Aan hem de taak deze stoet van duizend mensen tot blijvende betaling te dwingen. Dat doet hij onder andere door periodieke 'tussentijdse pensioenvergaderingen', belegd voor de 297 weldoeners die tot nu toe met hem in zee gingen. De kunstenaar meldt dat zijn mecenassen vooral jonge mensen zijn die de paar honderd euro die een tekening kost niet in één keer kunnen opbrengen. Zijn pensioenplan is voor hen vooral een manier om met een (zeer) gespreide betaling toch een echte Booij aan de muur te kunnen hangen.