Het beleidskader Levendig Brabant 2030 zet de koers uit voor het provinciaal beleid ten aanzien van cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd. In dit advies reflecteren we specifiek op de betekenis, aansluiting en impact van dit beleidskader op de culturele sector in Brabant. Eerder schreven we als input bij de totstandkoming van het beleidskader een bijdrage Overwegingen bij beleidskader 2030. Dit advies is hierop aanvullend en naar aanleiding van de definitieve versie van het Beleidskader Levendig Brabant 2030.
Het advies in het kort
- Het beleidskader is helder, met name over de ambities en biedt daarmee een goede basis en werkbare kaders om richting te geven aan de verdere uitwerking en concretisering in toekomstige uitvoeringsagenda’s.
- Een beleidskader dat loopt tot 2030 past bij de situatie in de praktijk, waar behoefte bestaat aan een vaste koers, relatieve rust en meerjarig perspectief.
Onze adviezen
- Maak een expliciete keuze of breng prioriteit aan tussen de fysieke leefwereld (de Omgevingsvisie) als basis van het beleidskader of de zachte kant van de leefwereld (wat Brabanders willen);
- Gebruik vooral de ambities en streefbeelden (en minder de doelen) uit het beleidskader als leidraad om tot een uitvoeringsagenda te komen;
- Vul het beleidskader aan met een ambitie/inzet op cultuureducatie, cultuurparticipatie en amateurkunst;
- Draag er zorg voor dat in de uitvoeringsagenda een provinciale inzet op behoud en ontwikkeling van het Brabantse “makersklimaat” wordt opgenomen;
- Stel waar de provincie met stakeholders en partners werkt aan maatschappelijke opgaven (o.a. uit de Omgevingsvisie), de deelname vanuit de culturele sector (of een van de andere sectoren uit het beleidskader) als voorwaarde.
Levendig is wat Brabanders levendig vinden
Levendig is een aanstekelijk begrip, maar werkt in dit beleidskader ook verwarrend. Het beleidskader stoeit met de precieze betekenis, duidt het op verschillende manieren en komt uiteindelijk tot de slotsom: levendig is wat Brabanders levendig vinden. Daarmee ontstaat echter een tegenstelling. Enerzijds staat de Omgevingsvisie aan de basis die zich richt op de fysieke leefomgeving, anderzijds vragen Brabanders juist aandacht voor de zachte kant van de leefwereld: de sociale samenhang. Beide dienen is niet goed mogelijk, zonder de beide uitgangspunten te kort te doen. Om het beleidskader beter kaderstellend in te kunnen zetten is het advies om hierin een meer expliciete keuze te maken.
Perspectief op 2030
Het beleidskader is helder over de ambities (hfdst. 3). De streefbeelden - waarin geschetst wordt hoe Brabant er in 2030 uitziet als het gaat over levendigheid voor iedereen, een aantrekkelijk en innovatief Brabant en de verbinding met maatschappelijke opgaven (brede welvaart) - sluiten aan bij de ontwikkelingen die we zien in het culturele veld. We adviseren dan ook om vooral deze ambities voor ogen te houden bij de verdere concretisering van het beleid in uitvoeringsagenda’s. Toekomstig beleid kan getoetst worden aan de mate waarin het bijdraagt aan het realiseren van deze ambities. Het is goed dat sprake is van een meerjarig beleidskader tot 2030. Het culturele veld is, net als de andere sectoren, gebaat bij een vaste koers, relatieve rust en meerjarig perspectief. Dit beleidskader biedt daartoe een goede basis en werkbare kaders om richting te geven aan de verdere uitwerking en concretisering in toekomstige uitvoeringsagenda’s.
Het Brabantse culturele ecosysteem of de Brabantse snoepwinkel?
Hoewel de doelen en subdoelen (hfdst. 4) op zichzelf bijdragen aan de ambities uit het beleidskader, versmalt met deze doelen de benadering van cultuur tot een product, aanbod of transactie. Maar cultuur is veel meer dan een soort snoepwinkel met voor ieder wat wils. Dat wordt elders in het beleidskader ook bevestigd doordat het de intrinsieke waarde van cultuur, cultuur als voedingsbodem en een benadering als ecosysteem (pag. 14) onderschrijft, maar klinkt niet door in de doelstellingen. Gezonde, goed functionerende ecosystemen hebben een ingebouwd vermogen om met veranderingen en crises om te gaan. Beleidsinterventies die zich specifiek richten op onderdelen van het culturele veld en geen acht slaan op het geheel, kunnen de bestaande balans (soms ernstig) verstoren en daarmee uiteindelijk de weerbaarheid van het bestaande ecosysteem schaden. Daarom is het essentieel dat steeds vanuit een ecosysteem-benadering gezocht wordt naar de juiste aanpak.
In het beleidskader ontbreekt verder de rol die de provincie neemt ten aanzien van cultuureducatie, cultuurparticipatie en amateurkunst. Terwijl juist hiermee op de meest directe manier aansluiting gevonden wordt bij dat waar Brabanders aandacht voor vragen: de zachte kant van de leefwereld. Het raakt bovendien aan de maatschappelijk rol van cultuur en de ambitie om publiek niet alleen als consument te zien maar ook als deelnemer. Het advies is om hierop het beleidskader aan te vullen.
Inzet het Brabantse “makersklimaat”
Het beleidskader laat zich niet uit over een provinciale rol bij het behoud of versterking van het Brabantse “makersklimaat”. De ecosysteem-benadering heeft hierin de afgelopen jaren zijn werk gedaan, waardoor de culturele sector zich in samenhang sterk heeft ontwikkeld op het gebied van ondernemerschap. Het vormt de voedingsbodem voor een aantrekkelijk en innovatief Brabant. Het streefbeeld bij deze ambitie geeft er alle aanleiding toe om als provincie een regierol te nemen bij het bestendigen of versterken van het Brabantse “makersklimaat”. We adviseren om dit bij de uitwerking van het beleidskader in uitvoeringsprogramma’s voor ogen te houden.
Bijdragen aan maatschappelijke opgaven
Bij de ambitie om de beleidsvelden te verbinden met maatschappelijke opgaven beginnen we niet bij nul. De inzet van creativiteit en verbeeldingskracht heeft zich inmiddels in de praktijk bij meerdere maatschappelijke opgaven bewezen. Maar daarmee is het realiseren van het streefbeeld, met de droom: “dat in 2030 stakeholders uit andere domeinen de creativiteit, inspiratie, innoverende en verbeeldingskracht van een, of meerdere van de vier sectoren inschakelen”, geenszins binnen handbereik. Vanuit andere (financieel) dominante domeinen als economie en ruimte wordt deze samenwerking – ook binnen de provincie - nog niet vanzelfsprekend gezocht, waarmee er ook geen praktijk groeit waarin de meerwaarde van kunstenaars bij maatschappelijke opgaven benut wordt. Het vraagt dan ook een serieuze investering om deze samenwerking gemeengoed te maken.
Het betrekken van creatieven of kunstenaars bij de opgaven van de Brabantse Omgevingsvisie slaagt niet als dit tot doel heeft om alternatieve verdienmodellen voor de culturele sector te realiseren. Alleen als de meerwaarde van deze inzet gezien en (h)erkend wordt, ontstaat - op den duur - een praktijk die structureel bijdraagt aan de vitaliteit van de culturele sector. De provincie kan hierin het voortouw nemen. Het advies is om als provincie bij de provinciale programma’s en maatschappelijke opgaven (uit de Omgevingsvisie) waaraan met stakeholders en partners gewerkt wordt, de deelname vanuit de culturele sector (of een van de andere sectoren uit het beleidskader) als voorwaarde te stellen.
Tot slot
Een beleidskader dat doorloopt tot 2030, kan niet in beton gegoten worden. De tijd is hoog dynamisch en de vele ontwikkelingen leiden tot grote onzekerheid op vele terreinen. Om toch succesvol te zijn vraagt deze situatie zowel om ultieme flexibiliteit en wendbaarheid, als perspectief en gerichtheid. Het beleidskader is daarin vooral een kompas. Het biedt een perspectief op de rijkere, bredere en diepere rol die creativiteit en cultuur in Brabant voor alle Brabanders kunnen spelen, op de veranderingen die dat van ons vraagt en de manier waarop we allemaal - overheden, sectoren, regio’s, het gehele brede en gevarieerde culturele veld, sociaal-maatschappelijke partners en bedrijven - zullen moeten samenwerken om dat te bereiken.
Meer weten over dit advies?
Neem contact met mij op.