Op 1 juni 2018 fuseerden Kunstbalie en brabants kenniscentrum kunst en cultuur tot de nieuwe organisatie Kunstloc Brabant. Ik ervaar dit als een mooie en logische stap, want de kennis en netwerken van Kunstbalie (amateurkunst, cultuureducatie en community art) en bkkc (professionele kunst) sluiten perfect op elkaar aan. De fusie biedt een uitgelezen kans ze met elkaar te verbinden. Om, het uiteindelijke doel, de dienstverlening aan de culturele sector, de provincie en gemeenten efficiënter, vollediger en flexibeler te maken.
Vernieuwing en continuïteit
In de loop van het fusieproces is met enige regelmaat aan mij gevraagd: wat drijft je? Ik heb in de loop van de jaren verschillende pogingen gedaan daarover iets samenhangends op papier te zetten. Zo’n vijftien jaar geleden deed ik het voor de uitgeverij waar ik toen werkte, toen er een uitgeefplan voor een ‘mens & maatschappij’-fonds moest komen. Een oud-collega uit die tijd, aan wie ik eerder dit jaar het versie van wat hier volgt liet lezen, herkende er dingen uit en herinnerde mij eraan. Op de havo/vwo-school waar ik al veel te lang toezichthouder ben houd ik jaarlijks, aan het eind van het schooljaar, een toespraakje waarin ik poog de ontwikkelingen zoals ik ze zie in onderwijsland in een breder perspectief te zetten. Sinds ik in 2010 directeur werd bij bkkc doe ik jaarlijks hetzelfde voor het kunst- en cultuurbeleid. Ik vond en vind het een van de leukste dingen in mijn werk. Als ik dan teruglees wat ik in de loop van de jaren schreef, zie ik geleidelijk een steeds ‘ronder’ verhaal ontstaan.
Ik ben historicus. Ik reageer altijd wat allergisch wanneer mensen zeggen in een overgangstijd te leven, op een breukvlak van tijdperken. Het is met de beleving van de eigen tijd als overgangstijd als met de klacht over de jeugd van tegenwoordig: hij is van alle tijden. Maar toch: ook ik zie dat zich grote veranderingen voltrekken en dat we – de mensheid, onze samenleving – voor grote uitdagingen staan. Denk op mondiale schaal aan het veranderende klimaat en in onze samenleving de groeiende ongelijkheid en de steeds grotere diversiteit.
In het licht van die uitdagingen zijn kunst en cultuur volgens mij actueler dan ooit. Voor mij is cultuur alles wat onze samenleving samenhang geeft en is kunst de reflectie daarop. Kunst en cultuur gaan dus over vernieuwing en continuïteit. Ze appelleren aan de onvoorstelbare kracht van de verbeelding, waarmee we ons andere werkelijkheden kunnen voorstellen, ons een beeld kunnen vormen van het verleden, kunnen dromen van de toekomst, ons kunnen verplaatsen in een ander. Ze geven vorm aan de normen en waarden die onze samenleving samenhang geeft. Ze laten ons de werkelijkheid niet als gesloten maar als open ervaren. Ze geven mij lucht en zuurstof.
Opbloei na crisis
Ik realiseer me dat dit niet voor iedereen vanzelfsprekend is. De discussie zoals die door Halbe Zijlstra bij het aantreden van het kabinet-Rutte I werd gevoerd, zorgde voor een crisis in de maatschappelijke legitimering van kunst en cultuur. Die crisis kende vele en gecompliceerde oorzaken: de teloorgang van de culturele canon, de oriëntatie van relevante onderdelen van het kunstenveld op een selecte groep deskundigen in plaats van op het brede publiek, maar ook en misschien vooral het neoliberale discours dat veronderstelt dat alles van waarde kwantificeerbaar is en waarin geen ruimte is voor het nut van het (schijnbaar) nutteloze.
Inmiddels wordt over kunst en cultuur gelukkig niet langer op deze toon gepraat en met het herstel van onze economie is lokaal en landelijk zelfs sprake van een voorzichtige groei van de investeringen. Maar nog steeds domineert een klimaat waarin kunst en cultuur in de eerste plaats geassocieerd worden met plezier en ontspanning. Het kost kunstenaars nog steeds moeite voor hun artistieke prestatie een volwaardige beloning te bedingen. Politici die menen dat artistieke prestaties kunnen worden beloond met een kratje bier of kunst beschouwen als niet meer dan een particuliere hobby vergelijkbaar met motorrijden vinden een willig oor bij groepen die geneigd zijn kunst en cultuur te associëren met vermaak voor de elite. En, laten we eerlijk zijn, grote delen van de culturele sector hebben moeite zich te verhouden tot de veranderende en steeds diverser wordende samenleving waarin de ongelijkheid toeneemt.
Daar, in het versterken van het maatschappelijk draagvlak voor kunst en cultuur zie ik dan ook een belangrijke taak voor onze organisatie. Versterken van het draagvlak door de culturele sector te verbinden met andere domeinen en de betekenis van kunst en cultuur voor die andere domeinen zichtbaar en tastbaar te maken. Versterken van het draagvlak door de culturele sector zelf weerbaarder te maken. Versterken van het draagvlak door burgers van jongs af vertrouw te maken met kunst en cultuur.