De afgelopen maanden ben ik samen met collega’s bezig geweest met het analyseren van scholennetwerken in Brabant. In deze netwerken werken basisscholen samen om culturele activiteiten te organiseren. Door het analyseren van de scholennetwerken, vullen we ons beeld van de alledaagse onderwijspraktijk aan en onderbouwen we het met gegevens. Dat is belangrijk. Want hoe meer inzicht Kunstloc heeft, hoe beter wij onze dienstverlening verder kunnen ontwikkelen.
De afgelopen maanden ben ik samen met collega’s bezig geweest met het analyseren van scholennetwerken in Brabant. In deze netwerken werken basisscholen samen om culturele activiteiten te organiseren. Door het analyseren van de scholennetwerken, vullen we ons beeld van de alledaagse onderwijspraktijk aan en onderbouwen we het met gegevens. Dat is belangrijk. Want hoe meer inzicht Kunstloc heeft, hoe beter wij onze dienstverlening verder kunnen ontwikkelen.
Diverse onderzoeken
Er wordt regelmatig onderzoek gedaan naar cultuur in het onderwijs. Bijvoorbeeld met de monitor Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK), de landelijke monitor Cultuureducatie en er zijn kleinere, losse onderzoeken. Veel van deze onderzoeken zijn gebaseerd op zelfanalyse: hoe vind je zelf dat je het doet? Het gevaar van zelfanalyses is dat je vooral een beeld krijgt van meningen en veel minder van de werkelijkheid.
Diverse onderzoeken
Er wordt regelmatig onderzoek gedaan naar cultuur in het onderwijs. Bijvoorbeeld met de monitor Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK), de landelijke monitor Cultuureducatie en er zijn kleinere, losse onderzoeken. Veel van deze onderzoeken zijn gebaseerd op zelfanalyse: hoe vind je zelf dat je het doet? Het gevaar van zelfanalyses is dat je vooral een beeld krijgt van meningen en veel minder van de werkelijkheid.
De werkelijkheid
Met de analyse scholennetwerken wil ik erachter komen wat er daadwerkelijk gebeurt in deze netwerken. En daarbij focussen we ons met name op wat scholen samen doen. Directe aanleiding hiervoor was het afbouwen van de provinciale kunstmenu’s. Scholen, instellingen en intermediairs zouden prima in staat zijn om zelf culturele activiteiten te organiseren. Maar is dat ook zo? En wat verandert er dan? Wie pakt de organisatie over? En leidt dit tot meer of minder kunst en cultuur op school?
De werkelijkheid
Met de analyse scholennetwerken wil ik erachter komen wat er daadwerkelijk gebeurt in deze netwerken. En daarbij focussen we ons met name op wat scholen samen doen. Directe aanleiding hiervoor was het afbouwen van de provinciale kunstmenu’s. Scholen, instellingen en intermediairs zouden prima in staat zijn om zelf culturele activiteiten te organiseren. Maar is dat ook zo? En wat verandert er dan? Wie pakt de organisatie over? En leidt dit tot meer of minder kunst en cultuur op school?
Wat ons opvalt
Wat ik heel leuk vind aan het onderzoek dat we gedaan hebben, is dat we op verschillende plekken informatie hebben opgehaald. Mijn collega’s en ik gingen in gesprek met scholen, instellingen en intermediairs. In deze gesprekken viel ons het volgende op:
Algemeen
Intermediairs zijn de drijvende kracht achter veel scholennetwerken. Daarom zien we geen verandering in structuur. Er zijn geen nieuwe organisaties ontstaan. Wel zien we op regionaal niveau nieuwe samenwerking ontstaan, met name in het westen van Brabant.
Scholennetwerken
De ondervraagde scholennetwerken hebben samen in totaal meer dan 90.000 leerlingen. We zien dat het aantal kunstbezoeken per leerling is afgenomen. Oftewel: de netwerken organiseren minder activiteiten dan ze deden met provinciale ondersteuning. Er komt meer ruimte voor lokale instellingen.
Scholen
Scholen zijn minder gericht op het bieden van een artistiek inhoudelijk avontuurlijk programma. Zij kijken meer naar haalbaarheid: kan deze activiteit bij ons op school? Moeten we hiervoor naar een theater? Past het bij andere activiteiten die we nu al doen?
Instellingen
Instellingen hebben lang nagedacht over de inhoud van hun programma’s en voelen zich niet altijd begrepen door het onderwijs. Instellingen zijn dan ook minder tevreden over hoe het nu gaat dan scholen en intermediairs. Ze geven vooral aan dat ze meer contact zouden willen met het onderwijs en de intermediairs.
Wat ons opvalt
Wat ik heel leuk vind aan het onderzoek dat we gedaan hebben, is dat we op verschillende plekken informatie hebben opgehaald. Mijn collega’s en ik gingen in gesprek met scholen, instellingen en intermediairs. In deze gesprekken viel ons het volgende op:
Algemeen
Intermediairs zijn de drijvende kracht achter veel scholennetwerken. Daarom zien we geen verandering in structuur. Er zijn geen nieuwe organisaties ontstaan. Wel zien we op regionaal niveau nieuwe samenwerking ontstaan, met name in het westen van Brabant.
Scholennetwerken
De ondervraagde scholennetwerken hebben samen in totaal meer dan 90.000 leerlingen. We zien dat het aantal kunstbezoeken per leerling is afgenomen. Oftewel: de netwerken organiseren minder activiteiten dan ze deden met provinciale ondersteuning. Er komt meer ruimte voor lokale instellingen.
Scholen
Scholen zijn minder gericht op het bieden van een artistiek inhoudelijk avontuurlijk programma. Zij kijken meer naar haalbaarheid: kan deze activiteit bij ons op school? Moeten we hiervoor naar een theater? Past het bij andere activiteiten die we nu al doen?
Instellingen
Instellingen hebben lang nagedacht over de inhoud van hun programma’s en voelen zich niet altijd begrepen door het onderwijs. Instellingen zijn dan ook minder tevreden over hoe het nu gaat dan scholen en intermediairs. Ze geven vooral aan dat ze meer contact zouden willen met het onderwijs en de intermediairs.
Aandachtspunten
Ik ben blij dat scholen nog steeds nut en noodzaak zien van kunst en cultuur en dat scholen veel activiteiten organiseren. De intermediairs zijn de belangrijkste aanjagers hiervan. Ik maak me wel zorgen over het aandeel van de professionele kunsten. Die verliezen terrein ten opzichte van lokaal aanbod.
De instellingen zien de artistieke kwaliteit van het culturele aanbod achteruitgaan. Het is voor Kunstloc een uitdaging om te kijken hoe we scholen bewust kunnen maken van het belang van de ontmoeting tussen leerling en de professionele kunsten. Suggesties hiervoor zijn altijd welkom.
Aandachtspunten
Ik ben blij dat scholen nog steeds nut en noodzaak zien van kunst en cultuur en dat scholen veel activiteiten organiseren. De intermediairs zijn de belangrijkste aanjagers hiervan. Ik maak me wel zorgen over het aandeel van de professionele kunsten. Die verliezen terrein ten opzichte van lokaal aanbod.
De instellingen zien de artistieke kwaliteit van het culturele aanbod achteruitgaan. Het is voor Kunstloc een uitdaging om te kijken hoe we scholen bewust kunnen maken van het belang van de ontmoeting tussen leerling en de professionele kunsten. Suggesties hiervoor zijn altijd welkom.
Tot slot
Ik heb het gevoel dat we door in gesprek te blijven steeds meer beeld krijgen van wat scholen nu echt doen voor hun leerlingen. Ik ben ervan overtuigd dat, elke keer als we dit onderzoek doen, een stukje dichter bij de werkelijkheid komen.
Kunstloc Brabant vindt het belangrijk dat alle kinderen de kans krijgen kennis te maken met kunst en cultuur. We zijn er namelijk van overtuigd dat cultuureducatie zorgt voor een open, onderzoekende blik en verbeeldingskracht. Maar hoe werkt dit in de praktijk? En welke rol speelt Kunstloc hierbij? Max van Alphen, adviseur Cultuureducatie & Cultuurbeleid, schrijft er in zijn blog over.
Tot slot
Ik heb het gevoel dat we door in gesprek te blijven steeds meer beeld krijgen van wat scholen nu echt doen voor hun leerlingen. Ik ben ervan overtuigd dat, elke keer als we dit onderzoek doen, een stukje dichter bij de werkelijkheid komen.
Kunstloc Brabant vindt het belangrijk dat alle kinderen de kans krijgen kennis te maken met kunst en cultuur. We zijn er namelijk van overtuigd dat cultuureducatie zorgt voor een open, onderzoekende blik en verbeeldingskracht. Maar hoe werkt dit in de praktijk? En welke rol speelt Kunstloc hierbij? Max van Alphen, adviseur Cultuureducatie & Cultuurbeleid, schrijft er in zijn blog over.