De ‘intelligente lockdown’ in het voorjaar van 2020 heeft grote gevolgen gehad voor de economische en maatschappelijke sectoren die op slot moesten. In de brede vrijetijdssector (evenementen en festivals, attracties en themaparken, sport, kunst en cultuur), zijn allerlei pogingen gedaan om die impact te dempen. Voor UNCOVER Magazine van eerder dit jaar schreef ik hierover: ‘COVID-19: Een wrang experiment in innovatief en verantwoord ondernemen’. Inmiddels – ten tijde van het schrijven van dit artikel, in de herfst van 2020 – bevinden we ons in een tweede lockdownperiode. Hieronder pas ik kort mijn ideeën toe op de cultuursector.
Een gevaar van de COVID-beperkingen is dat er een kaalslag plaats kan vinden in het culturele landschap. Wellicht dat sommige artiesten, evenementconcepten en locaties al vóór de COVID-crisis in de gevarenzone zaten, en nu als eerste omvallen. De festivalbranche in Nederland, bijvoorbeeld, was al enige tijd oververzadigd, en een opschoonronde leek onvermijdelijk. Echter, veel levensvatbare en waardevolle ondernemers, die iets kunnen bieden waar in ‘normale’ tijden zondermeer een markt voor is, dreigen ook slachtoffer te worden van de onmogelijkheden binnen de geldende regelgeving. De ondernemers die geloven in wat ze kunnen en willen maken, zullen moeten nadenken over strategieën die in het post-COVID-tijdperk tot een zo snel mogelijke hergeboorte kunnen leiden. Hieronder volgt een (geenszins compleet) overzicht van de manieren waarop makers en mogelijkmakers in de cultuursector dit kunnen proberen – in zes categorieën: (1) Groei van al geschikte concepten; (2) Adaptatie-met-beperkingen; (3) Zichtbaar pauzeren; (4) Evolutie van businessmodellen; (5) Omdenken; (6) De vergeten groep.
Ik maak hierbij (heel grof) onderscheid tussen twee dominante rollen: enerzijds makers (creatievelingen in brede zin: kunstenaars, muzikanten, theatermakers, enz.), anderzijds mogelijkmakers (o.a. beheerders van podia en andere locaties, beleidsmakers en andere organisatoren van cultuurprocessen,). Deze rollen lopen vaak in elkaar over, of kunnen in één en dezelfde persoon verenigd zijn, maar ik geloof dat de COVID-lockdowns deze rollen verschillend treffen.
1. Groei van al geschikte concepten
Bedrijven en concepten die voor de crisis al niet afhankelijk waren van directe interactie (zoals Netflix) kunnen ongehinderd, en soms zelfs versneld, hun activiteiten uitbreiden. Cultuur-makers die hun publiek vooral via Youtube, Instagram en andere online-kanalen bereiken, kunnen inspelen op de vraag naar online entertainment. De beweegruimte voor bepaalde groepen cultuur-mogelijkmakers is beperkt. Vooral activiteiten die online mogelijk zijn kunnen doorgaan; podia en andere evenementenlocaties zijn ofwel gesloten, ofwel slechts met sterk verminderde capaciteit (en dus vaak niet kostendekkend) actief.
2. Adaptatie-met-beperkingen
De makers, bedrijven en organisaties die daartoe mogelijkheden zien, passen zich aan aan de 1,5-meter-maatschappij. Dat betekent meestal zo goed en kwaad als het kan doorgaan met de gebruikelijke activiteiten, maar binnen de geldende beperkingen, om zo toch nog enige inkomsten genereren. Het risico op een verlieslijdende bedrijfsvoering wordt dan voor lief genomen, als de schade maar zoveel mogelijk beperkt wordt. In dit soort gevallen wordt er ook vaak een beroep gedaan op de (emotie-beladen) loyaliteit van klanten om toch te blijven komen, ondanks de vanwege de beperkingen verminderde kwaliteit van de beleving.
3. Zichtbaar pauzeren
Zonder inkomsten alsnog zichtbaar blijven voor je klanten. Dit is waartoe veel makers wellicht ‘veroordeeld’ zijn. Vele muzikanten, acteurs en andere uitvoerend kunstenaars zijn begonnen online lessen, interviews en optredens te verzorgen. Hun mogelijkheid om geld te verdienen met live optredens is hen afgenomen, maar zo kunnen artiesten in ieder geval zichtbaar blijven en hun ‘merk’ levend houden, zodat als optredens weer mogelijk zijn, ze niet vergeten zijn.
Makers kunnen hun klantenbinding op peil houden, ofwel via nieuwe (online) performances, of soms ook via het beschikbaar maken van archiefopnames (zoals de metalband Metallica een tijd lang gedaan heeft door iedere maandag - ‘Metallica Monday’ – een complete concertopname uit hun persoonlijk archief op Youtube te publiceren). Voor makers die niet al een fanschare hebben, vergt het zichtbaar worden/blijven via online kanalen een investering, bijvoorbeeld door het gratis beschikbaar maken van (sneak previews van) hun werk. Gevestigde artiesten kunnen hun online interviews (bv. via cameo.com), trainingen en (prive)-lessen ook betaald aanbieden – wat ons brengt bij optie (4).
4. Evolutie van businessmodellen
De evenementen die online door kunnen gaan, zijn van een ander soort dan voorheen. Concerten zijn online, wellicht met een van tevoren toegezonden merchandise-pakket om de beleving te verhogen, bijvoorbeeld gepromoot als ‘quarantaine-concerten’. Gekochte tickets geven live toegang tot het concert, en wellicht een mogelijkheid tot online interactie met de artiest – iets wat voorheen slechts via zeer dure ‘meet and greet’-tickets mogelijk was. Productpresentaties en proeverijen kunnen op een vergelijkbare manier doorgaan, en online participatie in congressen zorgt, mits slim ontworpen, voor betere zakenrelaties dan de traditionele netwerkborrel.
Ook voor mogelijkmakers is er ruimte voor het experiment, alhoewel dat niet altijd tot successen leidt: de evenementen- en congreslocatie Ahoy Rotterdam, bijvoorbeeld, is tijdens de eerste besmettingsgolf in het voorjaar van 2020 deels omgebouwd tot COVID-ziekenhuis. Die extra zorgcapaciteit is toen niet gebruikt, en het blijkt nu een probleem de kosten te verhalen.
5. Omdenken
Festivals zijn niet toegestaan, maar steigerbouwmaterialen kunnen gebruikt worden om kantoren COVID-proof te maken, en festivaldixies kunnen worden ingezet als privé-toiletten voor kamperen bij de boer. Ook voor makers zijn er kansen, als ze bereid zijn hun kernactiviteiten (tijdelijk) een alternatieve vorm te geven, en hun talenten in te zetten om producten en diensten op een andere manier aan te bieden. Dit kan variëren van de operazanger die tijdens drive-in-bruiloften zingt, tot het in meer structurele zin omarmen van de ideeën genoemd onder (3) en (4).
6. De vergeten groep
Helaas is de COVID-crisis zodanig ingrijpend dat er ook artiesten, seizoenswerkers, kleine ondernemers en organisatoren zijn die niet de praktische, financiële of creatieve ruimte hebben om in meer of mindere mate COVID-proof te worden. Er is nauwelijks een veilige manier te verzinnen om kermissen uit te baten, bijvoorbeeld. Voor de makers uit deze categorie kan het dan noodzakelijk zijn (hopelijk tijdelijk) een andere baan te zoeken – lees bijvoorbeeld Zingende tuinman en klussende dj: artiesten kiezen massaal voor omscholing. Sommige makers hebben (naar omstandigheden) geluk, als hun werkgever (met allicht een sterkere reputatie en groter netwerk) ze actief steunt in het zoeken naar een nieuwe baan – zoals het Luxor Theater in Rotterdam doet (Luxor jaagt naar nieuw werk voor gedwongen ontslagen personeel). En de podia, de clubs, evenementenlocaties en andere mogelijkmakers voor wie dit alles niet mogelijk is, rest slechts de deuren te sluiten en te hopen op betere tijden.
Vooral voor deze laatste groep mag van de overheid verwacht worden dat er op de juiste gronden beleid gemaakt wordt, waarbij een complexe brede verantwoordelijkheid voor gezondheid van de bevolking, economische belangen van bedrijven en algeheel maatschappelijk welzijn tot moeilijke afwegingen voert. Het vinden van de beste oplossingen binnen dit spanningsveld is een uitdaging voor de cultuursector. Juist in een crisissituatie is de creativiteit, het scheppende en troostende vermogen van deze sector de kracht waar we op mogen hopen.