Kunst en cultuur zijn van groot belang, dat zijn de meeste deelnemers aan het Brabantse Cultuurdebat wel met elkaar eens. Maar hoe de toekomst van de cultuursector eruitziet, en welke rol de provincie daarin moet spelen, daarover lopen de meningen in de Brabantse politiek uiteen.
Geschreven door Inge Beekmans, fotografie door Imara Angulo Vidal
Hoe denken de politieke partijen die in Noord-Brabant deelnemen aan de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart over kunst en cultuur? Die vraag stond centraal tijdens het Brabantse Cultuurdebat op dinsdag 12 maart in de LocHal, Tilburg. Een belangrijke, en misschien zelfs nijpende vraag, want de provincie bevindt zich in een lastige situatie. Noord-Brabant heeft in 2019 minder te besteden dan in 2018, en volgens de aanwezige politici zal dat budget ook in de toekomst blijven dalen. Bezuinigingen lijken daarom onafwendbaar. “En dat geld moet altijd maar bij de cultuursector worden gehaald”, moppert Patricia Brunklaus (GroenLinks). Een slechte zaak, vinden zij en Henri Swinkels (SP). Wat hen betreft gaat er na de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart evenveel geld naar kunst en cultuur als voor de verkiezingen, of zelfs meer.
Kunst en cultuur voor iedereen
Er is veel publiek op het debat afgekomen. Ruim voor aanvang zijn alle vaste zitplekken al vergeven. Mensen slepen met krukjes en stoelen om de discussie alsnog comfortabel te kunnen volgen. De omvang van het publiek lijkt sommige politici ervan te overtuigen dat ze álsnog — zelfs als dat tegen de standpunten van hun eigen partij ingaat — moeten zeggen dat ze bereid zijn om in kunst en cultuur te investeren. Over de inhoud van die investeringen heerst echter verdeeldheid. Niels Jansen (PVV) bepleit dat het subsidiëren van “elitaire kunst” moet stoppen, en dat er meer aandacht moet komen voor “kunst en cultuur die iedereen leuk vindt, bijvoorbeeld Carnaval”. Hoe Jansen dat wil gaan betalen, is echter onduidelijk. Hij spreekt namelijk over het afschaffen van het ‘Cultuurfonds’; een fonds dat helemaal niet bestaat. Met dit betoog zal hij veel mensen slechts van één ding hebben overtuigd; Jansen is slecht voorbereid, en lijkt nauwelijks te weten waarover hij spreekt. Ine Meeuwis (D66) hoopt vooral op een cultuurbeleid waarbij “kunst om anderen te helpen” centraal staat, en noemt het organiseren van culturele activiteiten voor dementerende ouderen als voorbeeld. Marcel Deryckere (CDA) voegt daaraan toe dat ook voor jonge mensen kunst van groot belang is: “Wij zien bijvoorbeeld dat steeds minder kinderen een muziekinstrument bespelen. Ons voorstel is om daar als provincie meer op in te zetten. Meer cultuur- en muziekeducatie.” Meeuwis sluit zich bij hem aan: “Andere provincies hebben hier zelfs al convenanten over gesloten.”
Samenwerking met het bedrijfsleven en de zorg
Vlak voordat de politici met elkaar in debat gingen, kregen ze presentaties over drie praktijkvoorbeelden te zien. Jan Post sprak over samenwerkingsverbanden tussen de cultuursector en het bedrijfsleven, Manon Bell over cultuureducatie in achterstandswijken, en Mark van Beers over de TIJD van je leven, een project waarin kunst en ouderenzorg met elkaar gecombineerd worden. Jansen grijpt de presentatie van Post aan om te beargumenteren dat het bedrijfsleven de cultuursector kan financieren, en kunstsubsidies daarom moeten worden afgeschaft. Meeuwis en Deryckere zetten hem vakkundig op zijn plaats. “Sorry, maar ik vraag me af of u wel weet wat de kerntaken van de provincie zijn.” Het toegestroomde publiek lacht om het gestuntel van Jansen. “Ik vraag me af of hij wel weet dat hij bij een debat is”, mompelt een jongeman uit het publiek. Toch zien de meeste politici wel degelijk allerlei mogelijkheden om met het bedrijfsleven samen te werken. Zo gelooft onder andere Meeuwis dat kunst en cultuur tot nieuwe innovaties kunnen leiden. “En als je dat niet stimuleert, dan ben je helemaal niet met je toekomst bezig”, legt ze uit. Chris Spooren (50PLUS) sluit zich daarbij aan. “Ik las vroeger de boeken van Jules Verne. Die stuurde een raket naar de maan. En kijk nu eens, we zijn er gewoon geweest, we hebben het gedaan.” Het publiek grinnikt om de uitspraak, maar zal zich ook realiseren dat de jeugdherinneringen van Spooren weinig concreets zeggen over de toekomst.
De onschatbare ‘waarde’ van kunst
Uiteindelijk verzandt de discussie in economisch geneuzel. Martijn van Gruijthuijsen (VVD) gelooft dat enkele partijen dingen beloven die ze niet waar kunnen maken. “Er wordt hier wel heel veel ‘gratis bier’ weggegeven. Het budget van de provincie halveert.”, herinnert hij het publiek. Volgens Gruijthuijsen moeten er daarom duidelijke prioriteiten worden gesteld. “Kunst en cultuur is iets van de mensen, dus dat moeten ze zelf organiseren. De provincie moet zich daar niet mee bemoeien. Erfgoed vinden we daarentegen wél een kerntaak.” Swinkels reageert geïrriteerd. Volgens hem laat Gruijthuijsen zien dat kunst en cultuur door de VVD als ‘hobbyisme’ worden gezien. Gruijthuijsen ontkent: “De VVD kiest er gewoon voor om een aantal domeinen goed te doen, in plaats van overal maar een beetje met de gieter rond te strooien.” Brunklaus gooit nog wat olie op het vuur: “De VVD gebruikt cultuur te pas en te onpas. Als ze geld kunnen verdienen aan een Van Gogh, wordt er zomaar 11 miljoen uitgetrokken.” Het publiek joelt. De discussie lijkt uit te draaien op de eeuwenoude vraag óf kunst waardevol is, en zo ja, hoe die waarde dan bepaald moet worden. “Ik verbaas me over wat er allemaal gezegd wordt over geld, economie en het bedrijfsleven. Het gaat over kunst, cultuur en ons erfgoed. Je kunt creativiteit niet sturen. Je kunt niet zeggen: hier heb je duizend euro, doe eens creatief”, zegt Spooren. Ook andere partijen geloven dat kunst geen directe economische waarde hoeft te hebben. “Het is bij uitstek de taak van de overheid om dingen die wél gewenst zijn, maar niet voldoende door de markt worden opgepakt, toch mogelijk te maken”, zegt Paranka Surminski (PvdD). “Een vrije geest is onbetaalbaar, en voor de rest je creditcard, of wat mij betreft die van de provincie.” Mooie uitspraken, maar hoe die ideeën naar de praktijk kunnen worden vertaald, blijft onduidelijk.
Op naar de stembus
Publieksfavoriet Swinkels grijpt in de laatste ronde de kans om zich direct tot de aanwezigen te richten: “Lieve mensen uit de provincie, ik heb me de afgelopen vier jaar met hart en ziel voor de cultuur ingezet. Vond u het iets? Stem dan op mij. Vond u het niets? Stem dan op een andere.” Het publiek lacht en applaudisseert. “Nee nee”, grapt Deryckere. “Hij bedoelt ‘vond u het niets? Stem dan CDA’.” Zo eindigt het debat met een paar grappen en oneliners, een einde dat exemplarisch is voor het volledige debat. De toehoorders zullen zich ongetwijfeld vermaakt hebben. Maar of ze écht iets wijzer zijn geworden, dat is gezien de breedte en oppervlakkigheid van de discussie ernstig de vraag.
Het Cultuurdebat in de LocHal werd georganiseerd door De Kunst van Brabant, Brabant C, DOKc, de Kennismakerij, Tilburg DebatStad en Kunstloc Brabant