Sinds 21 mei is Henri Swinkels gedeputeerde Leefbaarheid en Cultuur van de provincie Noord-Brabant. Op 29 augustus had hij er 100 dagen op zitten. De relatief onbekende binnen Gedeputeerde Staten heeft zich naar eigen zeggen snel moeten oriënteren in wat de provincie doet en wat dat binnen Brabant bijzonder maakt: 'Het was een enorme stap van volksvertegenwoordiger naar bestuurder.'
Geschreven door Jenneke Harings
Sparren
Henri Swinkels zag totaal niet aankomen dat hij gevraagd zou worden als provinciebestuurder. 'Ik was nationaal en lokaal zo druk dat ik er gewoon helemaal niet mee bezig was.' Nadat hij het telefoontje kreeg na de verkiezingen, heeft hij heeft er een week over nagedacht. 'Ik heb me afgevraagd of ik het zou kunnen. Ik heb gespard met vrienden en collega's en aan hen die vraag ook gesteld. Zij zagen het me doen. En toen heb ik ja gezegd.'
'In de volksvertegenwoordiging zit je aan het einde van de besluitvorming. Ik vond dan vaak dat het anders had gemoeten. En je kunt wel lang aan de zijlijn blijven staan en roepen dat het anders moet, maar je moet af en toe ook de verantwoordelijkheid nemen om te laten zien dat het ook anders kan. Dus dat moet ik dan maar op deze plek laten zien.' In eerste instantie werd Swinkels gevraagd zich niet aan een portefeuille te verbinden, maar slechts zijn voorkeur uit te spreken. Dat hij ook de portefeuille van zijn eerste keus heeft gekregen, Leefbaarheid en Cultuur, maakt hem 'alleen maar gelukkiger'.
Inhoud
'De eerste week dacht ik: wauw!' Werken in provinciale politiek blijkt een compleet andere wereld. 'We verhouden ons hier meer op inhoud. Dat geldt ook voor PS.' Swinkels memoreert zijn ervaringen binnen de lokale en landelijke politiek. 'Je moet toch eigenlijk altijd oppassen wat je tegen wie zegt, het is soms echt een slangenkuil.' In de provincietoren ervaart hij, in tegenstelling tot de lokale ('soms vriendjespolitiek') en de landelijke ('mediadruk, soms zelfs mediagedreven actie') een relatieve rust en een enorme kennis en inhoud. Hij ziet vakkundigheid, betrokken mensen die meedenken hoe dingen gerealiseerd kunnen worden, en een energieke ondersteuning.
Daarnaast roemt hij 'het team' Gedeputeerde Staten (GS): 'We liggen elkaar en er is een goede klik. En natuurlijk spelen er naast bestuurlijke afwegingen ook politieke afwegingen, maar dat gaat hier vooralsnog - we hebben de spannendste dossiers misschien nog niet op tafel gehad - heel soepel.'
Na 100 dagen ziet Swinkels zijn agenda steeds voller worden en begrijpt hij ook wel dat hij de eerste tijd een beetje uit de wind is gehouden. 'Ik moet ervoor zorgen dat ik niet alleen maar input krijg en dat ik ook tijd heb om te ruimte te creëren om dingen te laten landen en te bedenken wat ik daar allemaal mee moet of kan doen.'
De politieke agenda
De portefeuille Leefbaarheid en Cultuur bestaat uit verschillende onderwerpen: Cultuur en Sport, Monumenten en Erfgoed(complexen), Leefbaarheid, en Gezondheid. Die onderwerpen staan natuurlijk niet los van elkaar. 'Leefbaarheid is een alles overkoepelend thema: de onderwerpen laten zich ook gemakkelijk met elkaar verbinden,' zegt Swinkels. 'Sport, cultuur, zorg'. Het zijn thema's die erg bepalend zijn voor hoe de dingen binnen gemeenten geregeld zijn. De sociale veerkracht van Brabant, dat is eigenlijk mijn thema. En daar valt alles onder.'
Swinkels' portefeuille haakt ook in op andere portefeuilles. Zijn de collega-gedeputeerden net zo overtuigd van het belang van kunst en cultuur? Met een glimlach: 'Ik ben ervan overtuigd, dat zij ervan overtuigd zijn dat cultuur belangrijk is. Het is niet voor niks een kerntaak. Ze zijn eerder bang voor versnippering en we hebben de gemeenschappelijke zorg om alles met elkaar te verbinden. Niet alleen maar lokale agenda's overnemen, maar ook kijken naar de eigen provinciale agenda.' Juist om die reden wordt de provincie volgens Swinkels zichtbaarder. Omdat de provincie meedoet, ook in gemeenschappen en regionale verbanden.
Dat er geen commissie Cultuur & Samenleving meer is, en alles in de in frequentie iets toegenomen vergaderingen van Provinciale Staten (PS) behandeld moet worden, ziet Swinkels niet als een probleem. 'PS gaat nu meer over de eigen agenda. Dat lijkt me goed. En als ik merk dat cultuur onbesproken blijft, dan vraag ik heus de woordvoerders om bij elkaar te komen. Ik heb uiteindelijk ook de taak om PS actief te informeren.'Van oudsher speelt de provincie altijd een van de politieke standaardrollen: reguleren, regisseren, stimuleren of faciliteren. Onlangs werd de provincie Brabant op het gebied van cultuur een regisserende provincie genoemd. Ziet Swinkels dat ook zo? 'Ik weet niet altijd van tevoren welke rol we moeten kiezen. We moeten eerst kijken wat er aan de hand is en organisaties, instellingen, projecten vanuit hun eigen kracht mee helpen ontwikkelen. Soms neem je initiatief, soms doe je mee met andere initiatieven, soms zijn er structurele middelen nodigÉ Ik kan dat niet steeds vooraf zeggen. De provincie is lang een soort geldbuidel geweest. Die rol wil ik niet meer spelen. We bieden expertise, kennis en kunde en vormen de verbindende factor. Daarnaast kunnen we altijd nog zien welke rollen we nog meer moeten of kunnen spelen.'
De cultuuragenda
Toen Swinkels aantrad lagen daar een Bestuursakkoord waaraan hij niet had meegeschreven, de Cultuuragenda Brabant 2020 en de voorbereiding voor het Kunstenplan 2017-2020 was al in volle gang. 'Ja, natuurlijk heb ik te maken met lopende zaken. Het Bestuursakkoord biedt aanknopingspunten om accenten te leggen en de ruimte die er bij het Rijk lijkt te zijn op het gebied van kunst en cultuur biedt aanknopingspunten om de Brabantse agenda daar wat nadrukkelijker op tafel te leggen.' Lobbyen doet Swinkels niet alleen, dat kan de sector volgens hem alleen maar in verbondenheid. 'We moeten samen de agenda vastzetten, zodat we ook samen dat landelijke podium kunnen vinden.'
Geslaagd noemt Swinkels de verbinding die gezocht is in BrabantStad. Hoewel het Rijk daar nu wel een heel eigen definitie op nahoudt - in de recente brief van Bussemaker worden enkel Den Bosch, Tilburg en Eindhoven genoemd - is BrabantStad nog steeds de bestuurlijke samenwerking tussen provincie, Breda, Eindhoven, Tilburg, Den Bosch en Helmond. 'Ik merk dat we, door de verbinding te zoeken in BrabantStad-verband, een veel krachtiger profilering krijgen dan dat we naast elkaar opereren en elkaar soms misschien een beetje beconcurreren. We hebben er allemaal profijt van dat we in dat verband afspraken maken. Dat blijft knokken, want er zijn ook lokale agenda's, maar we moeten in het gemeenschappelijke belang kunnen blijven praten. En ik wil me hard maken om Brabant beter geprofileerd te krijgen.'
De belangrijkste thema's
Swinkels zet fors in op cultuureducatie. Inmiddels is er een werkgroep aan de gang om te kijken hoe er oplossingen gevonden kunnen worden voor het omvallen van Centra voor Kunsteducatie. De vraag is waarom de buitenschoolse cultuureducatie zo onder druk staat, en wat mogelijk oplossingen zijn. Uiteraard in verbinding met de cultuureducatie op scholen, die nu voor een groot deel geregeld is binnen de Cultuurloper. 'Buitenschoolse cultuureducatie is een basisvoorziening! En hoewel dit in feite een gemeentelijke taak is doet de provincie mee. Ik wil geen versnipperd veld, versnipperde kwaliteit en versnipperde toegang, maar een structurele langetermijnoplossing.' Met een werkgroep, die Swinkels in het leven geroepen heeft, waarin diverse betrokken organisaties zitten, wordt in gezamenlijkheid gezocht naar oplossingen voor dit probleem.
Er liggen kansen voor festivals in Brabant, dat onderschrijft Swinkels. 'Ook daar kunnen we mogelijkheden genereren door dingen samen te doen. Zo kunnen we een groter, landelijk podium creren. Als we zelf bescheiden blijven, zullen we nooit genoeg naar buiten treden.' En die museumparagraaf in het Bestuursakkoord, waarin staat dat een dag in de maand de musea gratis zijn voor iedereen? 'Die zin is wat verkeerd geframed. We willen nieuw publiek met de Brabantse musea laten kennismaken.'
'In dat Bestuursakkoord worden op basis van die punten ook snelle rekensommetjes gemaakt. Ik wil vooral handelen op basis van wat wij menen te moeten doen in plaats van eerst de cijfers te zien en dan te bekijken wat we allemaal zouden kunnen doen. Ik zie dat te vaak bij instellingen, maar ook bij de ontwikkelorganisaties.' Swinkels benadrukt nogmaals dat we de dingen transparant en vooral samen moeten doen. 'We moeten niet naar elkaar gaan zitten kijken. De provincie hoeft geen initiatiefnemer te zijn. Soms lijkt het erop dat het veld pas bij elkaar gaat zitten, wanneer de provincie iets wil. Ik zou graag willen dat het veld zich, nog meer dan het nu doet, nieuwe initiatieven zlf organiseert. En dat we daarbij af en toe de uitnodiging ontvangen om mee te doen. Ik raak ervan overtuigd dat als je als overheid iets wil dat het dan niet per se gebeurt. De kans is groter dat iets gebeurt, wanneer het maatschappelijk veld iets wil. En ik wil veel liever partner zijn bij de realisatie, door te helpen drempels te slechten of versperringen weg te halen. En als ik denk dat we die drempel zelf zijn, dan ben ik er om die drempel weg te halen.'
De volgende 100 dagen
En de volgende 100 dagen? Dan komen er belangrijke stukken op tafel. Dat zijn onder meer de kaders voor Cultuur van Nu, Cultuur van Toen, Leefbaarheid en Sport. 'We gaan het programma voor de komende jaren fijn slijpen. Het is een hectische tijd.' En dat zal het nog wel blijven. Want 'de kennismakingen gaan ook nog wel een tijdje door. Ik heb al veel gezien, maar ik heb ook nog heel veel niet gezien. En van de praktijk leer ik ook heel veel, omdat ik alles wil laten aansluiten bij die praktijk. Door het zien van goede en minder goede projecten kan ik mezelf de vraag stellen: moeten we dat nu wel zo doen?' En dan zijn we toch terug bij het 100 dagen oude stokpaardje: 'sociale veerkracht'. Swinkels wil als bestuurder de samenleving benutten, in plaats van alleen maar bepalen wat er moet gebeuren.
'Ik zie dat we in Brabant veel meer met elkaar hebben dan we soms denken. Ik ben op zoek naar de culturele identiteit van Brabant en hoe we die kunnen versterken en etaleren. Onderdeel van onze culturele identiteit is misschien wel onze bescheidenheid. Daar hebben we nog een slag te maken. Als Brabant moeten we laten zien wat we zijn en waar we staan. Met elkaar een Brabants podium creëren. En daar trots op zijn. En ermee naar buiten treden.'