Toen ik twee jaar geleden begon als eerste stadscomponist van Tilburg, betrad ik onontgonnen terrein. Wat ik zou gaan doen, welke relaties ik zou leggen met de stad en hoe ik mijn taak zou invullen—het lag allemaal open als een fris besneeuwd en onbetreden landschap. En ik houd van fris besneeuwde en onbetreden landschappen.
Geschreven door: Anthony Fiumara
Zoals ik hier al eerder schreef, vond ik dat mijn stadscomponistschap niet te veel over mij moest gaan. Ik zag mezelf eerder als een ambassadeur voor nieuw gecomponeerde muziek. Ik geloof in Brian Eno’s ‘Scenius’: “Scenius stands for the intelligence and the intuition of a whole cultural scene. It is the communal form of the concept of the genius.” Ik wilde Tilburg daarom binnenstebuiten keren: de openbare ruimte werd de concertzaal, met de inwoners van de stad als publiek.
Wat me de afgelopen twee jaar is opgevallen, is het enthousiasme waarmee ik werd ontvangen en de korte lijnen. Zo lunchte ik met Marcelle Hendrickx (Tilburg mag zichzelf gelukkig prijzen met zo’n betrokken en kundige wethouder cultuur), brainstormde ik met programmeurs van zalen, werd ik enthousiast vergezeld door muziekstudenten van Fontys Academy of Music and Performing Arts en volgde het Brabants Dagblad mijn werk in de stad.
In mijn eerste jaar gaf ik compositieopdrachten aan Tilburgse componisten voor het carillon van de Heikese Kerk en organiseerde ik een eendaags gratis toegankelijk festival in de LocHal, ‘Tracking Tilburg’. Ik componeerde voor die gelegenheid ook een serie korte stukken onder die naam—voor mijn eigen huisensemble, op basis van interviews met diverse Tilburgers.
En even tussendoor: als ik het over ‘ik’ heb, bedoel ik ook Nicoline Soeters en Merijn Bisschops van Stichting De Link, die dit stadscomponistschap organiseerden en met wie brainstormen een feest is.
Door de pandemie moest ik afgelopen jaar een andere bestemming vinden voor mijn activiteiten. Bij het bedenken van alternatieve projecten vond ik het belangrijk dat die voor iedere Tilburger zichtbaar zouden blijven. Ik wilde niet dat het project zelf in quarantaine ging.
In de periode vanaf maart maakte ik in overleg met Stichting De Link een serie Tracking Tilburg Online. In deze tijd van binnen zitten en afwachten wilde ik Tilburg toch weer laten klinken. Ik nodigde componisten en musici uit om korte stukken te maken. Muziek voor plekken die normaal gesproken vol met mensen zitten, maar nu zaten te wachten op het muzikale talent dat hier in de stad rondloopt. Prachtig gefilmde miniatuurtjes, met nieuwe muziek van Tilburgse componisten.
In december sloot ik mijn regeerperiode af met twee concerten, in de LocHal en in de concertzaal van Theaters Tilburg. Mijn laatste concerten van 2020, waarvoor componiste Aura Bouw de laatste Tracking Tilburg-telg maakte. In de LocHal droeg ik officieel het stokje over aan Mathijs Leeuwis, met wie ik sinds die tijd trouwens ook het duo Poulson Sq. vorm. Daar ga je nog veel van horen.
Waar ik blij mee ben en waar ik van meet af aan op hoopte, is dat ik behalve de eerste niet meteen de laatste stadscomponist ben geworden. Tilburg heeft een spannende nieuwe opvolger voor mij gevonden in klankalchemist Mathijs Leeuwis (vanaf deze plek: nog eens gefeliciteerd en succes, Mathijs!). En het stadscomponistschap heeft blijkbaar zó tot de verbeelding gesproken dat ook andere steden in Brabant deze functie adopteren.
Brabant bewijst hiermee dat het een koploper is op het gebied van nieuwe muziek in de breedste zin van het woord. Want noem mij een andere provincie met een avontuurlijke nieuwe-muziekserie zoals De Link, een festival zoals November Music, een broedplaats zoals Dock Zuid, een plek als de LocHal of durforkesten zoals Kamerata Zuid en philharmonie zuidnederland. En met al dat muzikale talent over de gehele breedte van het veld.
Moraal: het afgelopen jaar heeft voor iedereen meer dan ooit duidelijk gemaakt dat muziek van levensbelang is—bepaald geen luxeversiersel of elitebezigheid. En dat de muziekscene meer is dan een optelsom van zichtbare evenementen. Musici en publiek zijn gebaat bij structuur en continuïteit. Alleen dan kan er wat groeien—iets dat misschien niet meteen (of misschien wel nooit) veel publiek trekt, maar dat op termijn wel waardevol is gebleken voor generaties kunstenaars en luisteraars. En daarmee voor de hele samenleving.
Eén van de grote successen van arrangeur Geert van Boxtel is het aanstellen van stads- en plattelandscomponisten. Zij werken dit jaar in Tilburg, Den Bosch en Meierijstad. Ook landelijk wordt het initiatief opgepakt met een samenwerking tussen Dutch Composers NOW en Geert van Boxtel.
Ontdek meer over Anthony Fiumara via zijn website.