Vorig jaar ontdekte ik dankzij het televisieprogramma De toekomstbouwers (VPRO) modeontwerper Amber Jae Slooten, die haar kleding volledig digitaal ontwerpt met behulp van een algoritme dat toekomstige trends kan voorspellen. Volgens Amber Jae zal virtuele kleding ons dagelijks leven in de toekomst domineren en dragen wij dan allemaal een strak, huidkleurig pak, waarvoor we hologramkleding kunnen downloaden en zien met behulp van augmented reality. Hiermee biedt Amber Jae niet alleen een scala aan mogelijkheden voor de invulling van ieders individuele identiteit, maar ook een oplossing voor het enorme kledingoverschot en vervuiling in de mode industrie. Ik vind Amber Jae’s blik verfrissend en inspirerend, maar zie mezelf nog niet per se mijn fysieke kleding voor een virtuele outfit verruilen. Hoe reëel zijn haar plannen voor de toekomst? En wat gebeurt er nu eigenlijk al op het gebied van textielontwikkeling en -innovatie?
- Geschreven door Jip Bierkens, Beeld door Josefine Eikenaar
Om meer zicht te krijgen op innovaties binnen de textielindustrie, zocht ik contact met het Textielmuseum in Tilburg. Gelukkig kon ik met al mijn vragen terecht bij Hebe Verstappen, verantwoordelijk voor de artistieke, creatieve en educatieve doelstellingen van de werkplaats van het TextielMuseum; het Textiellab. Samen met haar team initieert en selecteert zij nieuwe projecten die de visie van het museum ondersteunen en verbindt ze professionele makers aan de mogelijkheden die het TextielMuseum en TextielLab kunnen bieden.
Het TextielLab fungeert zowel als gespecialiseerde werkplaats voor het vervaardigen van unieke stoffen, als een open atelier waarin innovatie centraal staat. Professionele makers kunnen samen de eindeloze mogelijkheden op het gebied van garens, computergestuurde technieken en ambachten ontdekken. “Wij maken en bewerken textiel. Ontwikkeling en experiment zijn onze sleutelwoorden; daarmee proberen we telkens weer het uiterste uit technieken en materialen te halen,” vertelt Hebe. “Dagelijks worden hier projecten gerealiseerd in samenwerking met kunstenaars, en de museumbezoeker kan dit proces volgen.” Van handmatige technieken tot computergestuurde machines, van biologisch katoen tot geleidende garens: het TextielLab heeft alle kennis en middelen in huis. Weven en breien zijn de kerntechnieken. Maar ook borduren, digitaal printen, tuften, passement en confectie heeft het Lab tot haar beschikking. Een team van gepassioneerde technische specialisten en materiaaldeskundigen, stuk voor stuk meester in hun vakgebied, adviseert de makers in gebruik van technieken, materialen en kleuren.
Hebe merkt ook dat duurzaamheid vooral bij jonge, net-afgestudeerde ontwerpers een grote rol speelt. Net als Amber-Jae Slooten proberen zij dit thema te verwerken in hun ontwerpen en ideeën. Een belangrijk verschil is wel dat voor alle ontwerpers betrokken bij het TextielLab tastbare materialen nog steeds centraal staan. Maar volgens Hebe zijn ook daarin zijn veel mogelijkheden om te innoveren en te verduurzamen: “De breimachines in het TextielLab breien op vorm en patronen van modeontwerpers worden in een keer geweven, zodat er nauwelijks snijafval ontstaat. Daarnaast wordt erg gelet op de herkomst van materialen; alles wordt ingekocht bij Europese spinnerijen en waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van duurzame materialen zoals gerecycled polyester en biologisch katoen.”
Daarnaast wordt er achter de schermen veel onderzoeken gedaan in samenwerking met grote instituten en ontwerpers om de mogelijkheden van textiel te ontdekken. In 2017 is bijvoorbeeld een onderzoek opgezet met ontwerper Pauline van Dongen in samenwerking met Radboud Universiteit Nijmegen, om te zien hoe ‘inflatable wearables’ (kledingstukken die op sommige plekken meer druk uitoefenen dan op andere plekken) van invloed kunnen zijn op de gezondheid van de drager. Andere onderzoeken kijken naar lichtgevende garens of garens die elektriciteit opwekken. “Veel van deze onderzoeken duren erg lang, en de resultaten komen pas na jaren naar buiten,” zegt Hebe. “Daarom zijn deze voor de museumbezoeker vaak niet zichtbaar. Maar we zijn er wel heel erg veel mee bezig en lopen voorop in nieuwe ontwikkelingen.”
Bovendien is het team druk bezig met plannen voor een vernieuwd TextielLab. “Deze richt zich op het optimaliseren van het lab voor de professionele makers,” licht Hebe toe. “De setting is die van een authentieke, professionele textielwerkplaats waar het ontwikkelen van textiel optimaal gefaciliteerd wordt. In het vernieuwde Lab worden nog steeds verschillende technieken aangeboden; er staan zowel computergestuurde machines als ambachtelijke machines die met de hand bediend moeten worden. De synergie tussen de handmatige technieken en computergestuurde machines is en blijft van belang voor zowel het overdragen van het vakmanschap als het ontwikkelen van innovatieve toepassingen.”
Ook mag ze een tipje van de sluier oplichten: “In februari 2020 wordt er een nieuwe machine in het TextielLab onthuld. Ik kan nog niet zeggen wat het precies is, maar het is wel een hele innovatieve machine waarmee ook de museumbezoeker zich ontwerper kan wanen!”
Ik vind het bijzonder dat zoveel ontwikkelingen gewoon gebeuren in ‘ons’ eigen Tilburg. Onderzoeken naar nieuwe mogelijkheden van textiel en radicale concepten zoals het holografische pak van Amber Jae Slooten, inspireren me om na te denken over belangrijke thema’s. Of we in de toekomst echt alleen nog maar virtuele kleding kopen, dat blijft nog even gissen. Maar dat ontwerpers in Tilburg én daarbuiten ontzettend hard werken aan een betere toekomst staat als een paal boven water.