Veel culturele instellingen kunnen tegenwoordig door de overheidsbezuinigingen niet meer zonder de vrijwilliger. Zo ook de musea, getuige het rapport 'Musea voor mensen'. In de Volkskrant was te lezen dat middelgrote musea door de toenemende afhankelijkheid van de vrijwilligers de slag naar vernieuwing niet meer kunnen maken. Hoe zit dat eigenlijk met de Brabantse musea? Sabine Ticheloven legt het voor aan twee gedreven museumbestuurders: Wim Blok, van het Nederlands Leder & Schoenen Museum in Waalwijk en Harry van der Loo, van het Museum Klok & Peel in Asten.
Geschreven door Sabine Ticheloven
Musea in Brabant
Brabant telt circa 125 musea waarvan grofweg 70 procent 'klein' (gemeten naar bezoekersaantallen) genoemd kan worden, met minder dan 10.000 bezoekers per jaar. Het merendeel van deze musea is sterk plaatsgebonden en draait bijna volledig op vrijwilligers. Zo'n 3 procent van de Brabantse musea is 'groot' en ontvangt meer dan 100.000 bezoekers per jaar. Zij werken voornamelijk met betaalde professionals die al dan niet worden bijgestaan door vrijwilligers. Zowel het Schoenenmuseum als Museum Klok & Peel vallen in de categorie 'middelgroot'. Beide musea hebben een collectie die uniek is in Nederland. Ze zijn het regionale ontgroeid en ambiëren een landelijke uitstraling.
Nederlands Leder en Schoenen Museum, Waalwijk
Wim Blok is sinds 1988 de motor achter het Schoenenmuseum. Gehuisvest in de voormalige schoenfabriek van Pinocchio ontvangt het museum zo'n 20.000 bezoekers per jaar. Onder de 8 vaste beroepskrachten die in deeltijd de kerntaken van het museum uitvoeren bevinden zich een conservator (tevens PR medewerker), een medewerker publiekszaken en een educatiemedewerker. Zij maken iets meer uren dan de vrijwilligers samen.
Werkzaamheden vrijwilligers
In het Schoenenmuseum werken, afgezien van de onbezoldigde bestuursleden, gemiddeld zo'n 25 tot 30 vrijwilligers. 'Zij voeren ondersteunende werkzaamheden uit zoals de weekend openstelling van het museum, rondleidingen en demonstraties, administratie, technisch onderhoud van het historisch machinepark, de museumshop en het restaurant. Hiervoor krijgen ze regelmatig een schouderklopje en een aai over hun bol' aldus Blok. In het verleden hebben zij ook een versnelde inventarisatie van het museumbezit verzorgd, de basis voor de huidige ontsluiting.
Vernieuwing?
Het vele werk dat de vrijwilligers verzetten voorkomt niet dat vernieuwen een heikel punt blijft. 'Een schoenmaker weet veel van schoenen maar het ontbreekt hem aan historische kennis. Zodra een schoen het museum in komt is het niet meer zomaar een schoen maar wordt het een museumobject.' Specifieke beroepskennis is dan onontbeerlijk. Als voorbeeld noemt Blok de enorme privé verzameling van Antoon Hendriks, leraar schoenmaken aan de Waalwijkse vakschool, waaraan het museum zijn ontstaan dankt. Hendriks verzamelde halverwege de vorige eeuw duizenden schoenen en gereedschappen zonder ook maar iets te registreren. De latere conservatoren hadden hun handen vol aan de inventarisatie en (nu nog) het documenteren daarvan.
Blok zou graag met zijn museum een stap vooruit willen maken, meer onderzoek doen binnen zijn eigen collectie. Iets dat nu, bij gebrek aan tijd en geld, alleen gebeurt voorafgaand aan een nieuwe tentoonstelling. Ook vernieuwingen op het gebied van educatie, presentatie, documentatie en de bibliotheek schieten erbij in. Dat valt, met een terugtrekkende overheid en een bedrijfsleven in zwaar weer - dus moeizame sponsoring - niet mee. Gelukkig is Blok een rasoptimist: 'het voordeel van een dal is dat er aan weerszijden bergen liggen'.
Museum Klok & Peel, Asten
Voor Harry van der Loo was 2014 een oogstjaar. Eerst mocht hij de Museumprijs in ontvangst nemen en vervolgens de 'Brabant Bokaal', een eerbetoon aan vrijwilligers die zich inzetten voor Brabantse cultuur en natuur. Hij kreeg de bokaal 'voor zijn bevlogen, tomeloze en enthousiasmerende inzet en voor het vernieuwen en herstructureren van het Klok & Peel Museum'.
Het museum als commune
Voor Van der Loo en de nieuwe museumploeg begon het zaaien in 2007 met de fusie van het Nationaal Beiaardmuseum en het Natuurhistorisch Museum De Peel in Asten, een dorp in de Peel nabij de Limburgse grens waar de grootste klokkengieterij ter wereld zich bevindt en de klokkencollectie haar oorsprong heeft. Het nieuwe museum kreeg een nieuw gebouw met tuin, een nieuwe strategie (een groen en sociaal museum worden) en een nieuwe naam: 'Museum Klok & Peel'. Inmiddels trekt het museum zo'n 47.000 bezoekers per jaar en is het diep geworteld in de lokale gemeenschap. Niet alleen door de ruim 170 vrijwilligers en 5 betaalde beroepskrachten, maar ook door de 25 sociale werkplekken die er zijn gecreëerd. 'Het museum functioneert als het ware als een commune, het is een ontmoetingsplaats voor bezoekers en plaatselijke bevolking.'
Voorbeeldfunctie
Van der Loo ziet Museum Klok & Peel als een uitzondering in het Brabantse land. 'Wij worden vaak gezien als een voorbeeld van hoe het ook kan.' Als oud-bestuurder uit het bedrijfsleven heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de zakelijke ontwikkeling van het museum. 'Het is nu een projectgestuurde organisatie met commissies, project- en werkgroepen. Deze bestaan uit een projectleider (een vrijwillige professional) en een of meer (vrijwillige) medewerkers. Zo is het mogelijk om met heel veel vrijwilligers de boel draaiende te houden.' De professionele medewerkers zijn een belangrijk fundament onder de organisatie.
Projecten
De projecten variëren van 'Zingend Brons' (het opzetten van een internationaal kenniscentrum voor de klokken- en beiaardcultuur) en 'Erfgoedpunt Peel' (een samenwerkingsproject), tot 'Publiekspromotie'. Bij laatstgenoemde mobiliseren de vrijwilligers zoveel mogelijk mensen om hun stem uit te brengen op het museum. Een vruchtbare aangelegenheid, zo blijkt. Zo is immers de Museumprijs in de wacht gesleept en nu ook de nominatie voor 'Het leukste uitje Noord-Brabant 2015'. Volgens Van der Loo is dat 'vrijwilligerswerk ten voeten uit'.
Hoe verder?
De twee Brabantse musea gaan op hun eigen manier om met de toenemende bezuinigingen. Het Schoenenmuseum houdt vast aan het meer 'traditionele' onderscheid tussen de werkzaamheden van de medewerkers. Betaalde professionals voeren de kerntaken uit, vrijwilligers de ondersteunende taken. Zodoende is vernieuwen, door de enorme werkdruk, onhaalbaar. Bij Museum Klok & Peel is deze scheiding diffuser. Hoewel ook zij enkele betaalde professionals hebben die kerntaken uitvoeren, werken ze op projectbasis met hoogopgeleide vrijwilligers aan het roer. Hierdoor lukt het hun wel te vernieuwen. Maar de vraag dringt zich op of dit niet juist de afhankelijkheid nog groter maakt? Is dit de toekomst voor de middelgrote Brabantse musea?