Daar is ‘ie dan. Voor een warme zaal in theater de NWE Vorst in Tilburg - gevuld met ruim 150 geïnteresseerden - presenteerden Het PON, Telos, de Boekmanstichting, Pyrrhula Research Consultants en Kunstloc Brabant op 18 juni de eerste uitkomsten van de tweejaarlijkse monitor Waarde van Cultuur. Gedeputeerde Henri Swinkels, die namens opdrachtgever provincie Noord-Brabant en BrabantStad het eerste exemplaar in ontvangst nam, legde de bal bij de bestuurders: “Dit rapport bevat veel data, maar uiteindelijk draait het erom: wat doen we hier nu mee? Hoe pakken we hier op door?”
fotografie: William van der Voort
Wat zijn nu de belangrijkste conclusies uit het rapport? Na een welkomstwoord van directeuren Chris van Koppen (Kunstloc Brabant) en Patrick Vermeulen (Het PON) lichtten onderzoekers Jenneke Harings (Kunstloc Brabant) en Rogier Brom (Boekmanstichting) een klein tipje van de sluier op. Wat waren de belangrijkste conclusies binnen cultureel kapitaal, sociaal kapitaal en economisch kapitaal, en welke vragen zijn er nog blijven liggen? Welke bevindingen deden de onderzoekers aan de hand van de verkenningen met de B5-gemeenten?
Het rapport toont over het algemeen een positief beeld voor Brabant, maar er is ook huiswerk als de provincie samen met de gemeenten de ambities op het gebied van cultuur wil waarmaken. 80% van de Brabanders vindt kunst en cultuur belangrijk en bovendien vinden Brabanders dat cultuur en erfgoed veel bijdragen aan de ontmoeting en verbinding tussen mensen, aan het saamhorigheidsgevoel in een buurt. Ook jongeren tot 30 jaar vinden cultuur erg belangrijk. Het aanbod wordt gewaardeerd, maar men vindt wel dat er te weinig aanbod is.
Uit de cijfers blijkt dat er weliswaar veel aanbod is, maar kijk je per hoofd van de bevolking, dan neemt Brabant een middenpositie in tussen alle provincies. Naast kwantitatieve resultaten, zijn ook aspecten van de cultuursector in beeld gebracht waarvan beleidsmakers aangaven meer te willen weten. Zo blijkt uit onderzoek dat voor dit rapport werd uitgevoerd dat als de mix tussen voorzieningen en betrokken makers, bestuurders en gemeenten goed is, makers blijven en anderen zich er komen vestigen. Dit is maar een greep uit de informatie die het onderzoeksrapport te bieden heeft.
Dragende gemeenschappen
Het idee achter de tweejaarlijkse monitor Waarde van Cultuur is dat het bestuurders en beleidsmakers in de Brabantse cultuursector de informatie in handen geeft op basis waarvan zij hun plannen kunnen maken en bijstellen. Maar een rapport met cijfers is nog geen beleid. Hoe nu verder?
Een denkrichting voor cultuurbeleid werd maandagmiddag ingegeven door keynote-spreker Gerard Rooijakkers (Raad voor Cultuur). “Cultuurbeleid 2.0 is omgevingsbeleid,” meent hij. De stedelijke regio’s spelen hierin volgens hem een centrale rol. “In plaats van één verhaal over Brabant, vertel je unieke verhalen rond de vijf grote steden op zichzelf. Wat zijn de dragende gemeenschappen in Brabant en hoe werken deze? Waar is overlap, wat zijn zwakke plekken en wat is de positie van de steden binnen de regio? Neem Helmond: de focus ligt vooral op Eindhoven, terwijl in het achterland, de Peel, nagenoeg niets gebeurt. Zo gezegd: de voortuin is netjes maar de achtertuin ligt er wat verwilderd bij. Met onderzoek en cijfers krijg je hier inzicht in, vervolgens is het zaak hier ook echt iets mee te doen.” Lees hier het opiniestuk dat Gerard Rooijakkers schreef op basis van zijn keynote-lezing.
Cijfers en verbeelding
Ook gedeputeerde Henri Swinkels benadrukte de noodzaak om nu stappen te zetten. “Onderzoekers hebben een soort onstilbare honger naar data. Dat is goed, maar wij moeten als bestuurders vervolgens wel met de cijfers aan de slag. Ook moeten we de onderzoekers voeden: waar hebben we als bestuurders nog geen antwoord op? Dit moet geen document zijn waarvan we over twee jaar ontdekken dat het onder het stof in de bureaula is beland.” Volgens Swinkels is cultuur betekenisgever voor de samenleving. “Wat voor samenleving moeten we of willen we zijn? Alleen kunst en cultuur kan ons daar volgens mij brengen. De verbeeldingskracht die daarvoor nodig is mogen we niet uit het oog verliezen. En dat is lastig in cijfers uit te drukken.”