Het thema van mestmag.nl is deze maand ‘tijdloosheid’. Oude meesters blijven ook vandaag de dag nog een belangrijke inspiratiebron binnen de kunsten. Dat gebeurt op allerlei manieren, van subtiele verwijzing tot moderne kopie. Waarom blijven de oude meesters nu nog zo belangrijk? Wat kunnen we nu nog van ze leren? Jip Bierkens zoekt het uit.
- Geschreven door Jip Bierkens
Begin vorig jaar was in Park Tilburg de expositie ‘Nothing but good’ te zien van kunstenaars René Korten, Reinoud van Vught en Michael de Kok. Sinds december 2012 werkt dit drietal aan een blog waarvoor ze kunstenaars uit binnen- en buitenland uitnodigen om een oudere (overleden) kunstenaar te noemen door wie zij zijn geïnspireerd. Volgens Irma van Bommel, kunsthistoricus en redactielid van brabantcultureel.nl, viel in de expositie niet alleen de diversiteit aan stijlen en disciplines op, maar zeker ook de diversiteit aan aspecten waardoor de hedendaagse kunstenaars gegrepen werden door het werk van een oudere kunstenaar. Zo gaven sommigen aan gefascineerd te zijn door de specifieke lichtinval van een werk of een bepaald ritme en regelmaat door de kunstenaar. Indrukwekkend waren volgens van Bommel vooral de blogs waarin kunstenaars uitgebreid de moeite namen om de manier te beschrijven waarop zij van een bepaald werk of kunstenaar onder indruk zijn geraakt: “Zo schreef Marena Seeling dat zij lang geleden in de Pinacoteca van Siena zo lang naar een schilderij van Ambrogio Lorenzetti heeft staan kijken dat een suppoost haar een stoel aanbood.”
Op dezelfde manier werd kunstenaar Caren van Herwaarden in het Prado van Madrid geraakt door een schilderij van Francesco de Zurbarán, van een lam met bijeengebonden poten. Hoewel ook de titel (‘Agnus Dei’) het al verraadt, ziet men direct dat het lam symbool staat voor het offer van Jezus Christus. In Park exposeerde zij met de aquarel ‘De Moeder’ van een paard met veulen. Hiermee verwees zij volgens van Bommel naar “de rol van moeders die hun kroost het liefst beschermen tegen allerlei onheil.”
De invloed die oude meesters gehad hebben op onze kunstgeschiedenis maakt dat zij ook tegenwoordig nog een grote bron van inspiratie vormen voor kunstenaars en kunstliefhebbers. “Schilderkunst is eeuwig. Alle goede kunst is eeuwig,” zei presentator en kunstenaar Jasper Krabbé hierover al in een interview in HP/De Tijd. Voor AVROTROS maakte hij het programma ‘Het geheim van de Meester’, waarin een team van topexperts de ultieme uitdaging aangaat: het reconstrueren van acht meest uiteenlopende Nederlandse meesterwerken.
Om ervoor te zorgen dat de reconstructie bijna niet van echt te onderscheiden is, doet het team uitgebreid onderzoek naar de leefwijzen, motieven en schildertechnieken van de kunstenaar. Zelfs authentieke verfsoorten, kreukjes in de verflagen en later opgelopen beschadigingen, worden in detail nagemaakt om het origineel zo goed mogelijk te evenaren. In dit proces valt steevast op dat het lang niet eenvoudig is om de meesterwerken exact te kopiëren, hoe realistisch of abstract het werk ook mag zijn. Met hun unieke stijl hebben de oude meesters in elk geval een onuitwisbare stempel gedrukt op de Nederlandse schilderkunst.
Voor de Bredase fotografe Suzanne Jongmans vormen oude meesters een grote bron van inspiratie. Haar fotoportretten, die zichtbaar in het teken staan van de 15e, 16e en 17e eeuw, refereren aan de schilderijen van onder andere Rembrandt, Holbein de Jongere en Rogier van der Weyden. Met hedendaagse materialen als foam en schuimrubber ontwerpt ze kostuums die doen denken aan de verfijnde, zijdenzachte jurken uit de Gouden Eeuw. Hiermee weet Jongmans de kwetsbaarheid en fragiliteit te vangen die juist zo kenmerkend was voor de oude meesterwerken die ze nabootst.
Niet alleen vanwege de besliste invloed die oude meesters op de kunstgeschiedenis hebben gehad, worden kunstenaars en kunstliefhebbers door hen geïnspireerd. Volgens Ernst H. Gombrich (1909-2001), kunsthistoricus en schrijver van het boek ‘Eeuwige Schoonheid’, helpen kunstenaars ons ook herinneringen op te halen aan personen, gebeurtenissen of portretten uit ons eigen leven. Ook onderwerpen waar we in eerste instantie niet per se iets mee hebben, oefenen volgens Gombrich dan ineens een grote invloed op ons uit: “Het is niet gemakkelijk deze vooropgezette meningen kwijt te raken, maar kunstenaars die daar het best in slagen scheppen dikwijls de meest treffende werken. Zij leren ons schoonheden in de natuur te zien waarvan wij het bestaan nooit hadden vermoed. Als we hen volgen en van hen leren, kan zelfs een blik uit ons eigen raam tot een opwindend avontuur worden.”
Daarnaast is het fascinerend dat ook vandaag de dag nog nieuwe bijzonderheden worden opgemerkt aan oude meesterwerken. Of we leren iets nieuws over de maker, waardoor een bepaald werk ineens een andere betekenis krijgt. Volgens Gombrich leidt juist deze relatie tussen kunstwerken en kunstenaars ertoe dat men nog altijd zo door hen geïnspireerd kan raken: “Wij beginnen een bijzonder gevoel te ontwikkelen voor de speciale harmonie die de verschillende generaties kunstenaars hebben geprobeerd te bereiken. Hoe meer ons gevoel voor een dergelijke harmonie zich verfijnt, des te meer wij zullen genieten en dat is per slot van rekening waar het op aankomt.”
Het zijn tenslotte grote meesters geweest die zich helemaal in deze werken hebben gegeven. Zij hebben er bloed, zweet en tranen voor geleden, en het minste dat zij toch wel van ons mogen vragen, is dat wij proberen te begrijpen wat hun bedoeling is geweest. (Ernst H. Gombrich, in Eeuwige Schoonheid).