Het budget per leerling voor museumbezoek wordt met ingang van het schooljaar 2018-2019 drie euro opgehoogd. Hierdoor kan iedere basisschoolleerling minimaal één keer in zijn schooltijd naar een museum gaan.
Iedere basisschoolleerling naar het museum
In het regeerakkoord is vastgelegd dat alle kinderen tijdens hun schooltijd het Rijksmuseum moeten kunnen bezoeken. Later besloot minister van Engelshoven van OCW dat scholen ook naar een ander museum mogen gaan. Voor 2018 is een bedrag van 2,1 miljoen beschikbaar gesteld waarvan 1,9 miljoen direct naar de scholen gaat. Vanaf 2019 is dit 4,5 miljoen.
Voor het schooljaar 2018-2019 krijgen scholen een bedrag van € 15,15 per leerling voor cultuureducatie. Dit bedrag is inclusief de 3 euro per leerling voor museumbezoek, zodat iedere basisschoolleerling minimaal één keer in zijn schooltijd naar een museum kan.
Prestatiebox
Basisscholen kunnen met de extra middelen uit de prestatiebox het museumbezoek bekostigen, zowel het vervoer als de rondleiding/educatieve activiteit. Daarmee wordt een (financiële) drempel weggehaald. Schoolbesturen zijn vrij om zelf te beslissen waaraan zij het geld uit de prestatiebox besteden: aan cultuureducatie, taal en rekenen, wetenschap en techniek, talentontwikkeling en/of professionalisering van leraren en schoolleiders. Ze zijn wel verplicht om in het jaarverslag en in de jaarrekening te vermelden waaraan zij het geld hebben uitgegeven.
Aangezien het Rijksmuseum expliciet vermeld staat in het regeerakkoord wordt verwacht dat veel scholen kiezen voor een trip naar de hoofdstad. Het Rijksmuseum krijgt dit jaar nog 200.000 euro om meer basisschoolleerlingen te verwelkomen. Vanaf volgend jaar stijgt dat naar 400.000 euro. Deze extra middelen worden aan de BIS-subsidie toegevoegd voor de looptijd van de huidige subsidieperiode (2017-2020).
Het OCW zal deze financiële impuls voor het museumbezoek in de komende weken met de scholen communiceren.