Voor doven en slechthorenden zijn er steeds meer initiatieven die (podium)kunsten toegankelijk maken. Er zijn multi-zintuigelijke festivals en tentoonstellingen als Dwarsverbanden in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Daar is de kunst en de muziek niet alleen te zien of te horen, maar ook te proeven, te ruiken en te voelen. En niet alleen op televisie, maar ook in het theater worden steeds vaker tolken voor gebarentaal ingezet. Toch blijkt uit gesprekken met ervaringsdeskundigen dat er met name voor de dans nog een wereld te winnen valt. Wat is er nodig om meer doven en slechthorenden kennis te laten maken met dans?
Geschreven door: Sanne Tegelaar
Uit het isolement
Aschwin van Leeuwen en Frank Allard, oprichters van Theater met Tolk, zijn al vijf jaar hard aan het werk om met hun organisatie andere doven en slechthorenden uit hun culturele isolement te halen. Ze ontdekten zelf voor het eerst hoe leuk theater is toen ze een paar jaar geleden samen met 20 andere dove vrienden een uitje bedachten. Ze regelden een gebarentolk, gingen naar Karin Bloemen en waren verkocht. Zo ontstond hun eigen passie voor de podiumkunsten en de wens om die toegankelijk te maken voor meer mensen. Maar het toegankelijk maken is natuurlijk een, het vinden van publiek weer het ander.
Voorstelling ALL-EEN, fotograaf: Liselotte Pennings
“De meeste doven zijn nog nooit in het theater geweest zijn, omdat ze vanwege hun zintuigelijke beperking niet alles kunnen volgen. Dan is het logisch dat je geen aandacht hebt voor wat er in de theaters speelt, welke concerten of festivals er zijn en dat je je buitengesloten voelt”, schrijft Frank Allard. “Gelukkig vinden we bij steeds meer theaters gehoor voor onze wens om vaker een tolk in te zetten. Daardoor wordt het makkelijker om voor het eerst van theater te durven proeven. Korte en goedkope voorstellingen, zoals bijvoorbeeld tijdens Theaterfestival Boulevard, zijn daar ideaal voor. Door daar een tolk in te zetten wordt de drempel lager om gewoon eens te gaan kijken.”
Maar dan de dans
“Bij dansvoorstellingen is vaak meer nodig dan alleen een tolk”, schrijft Allard. “Je kunt dan bijvoorbeeld de techniek van een Woojer inzetten. Dat is een riem die de muziek kan omzetten naar trillingen die je kan voelen. Dansgroep Kalpanarts werkt daarmee. En het helpt natuurlijk heel erg als dove dansers zelf meedoen met de voorstelling of als je je door hen laat adviseren bij het maken ervan.” En vult Allard verder aan: “Zet vooral ook een dove in bij de promotie van je voorstelling. Die kan vanuit de eigen beleving vertellen over de ervaring.”
Ambassadeurs en rolmodellen
Zet een dove danser in of laat je door hen adviseren bij het maken van je voorstelling is dus het devies van de ervaringsdeskundigen van Theater met Tolk. Een mooi voorbeeld daarvan is het werk van choreograaf Katja Grässli. Zij is al meer dan acht jaar bezig om de dove en de horende wereld met elkaar te verbinden door dans. Niet voor niets heet haar dansgezelschap MoveToMeet. In haar dansproject ALL-EEN dansten de dove danser Pawel Moléda en de slechthorende danseres Sharon Wesseling. Die voorstelling uit 2021 ging gepaard met fotografie van William van der Voort, een expo, een documentaire en er was een gebarencafé. Op dit moment werkt Grässli aan verschillende nieuwe initiatieven om doven en horenden dichter naar elkaar te brengen. Zo ontwikkelt ze onder meer een speciale danstaal. “Daarmee wil ik een extra informatiebron toevoegen aan dansvoorstellingen.” En een workshop: “Veel horende mensen denken dat gebarentaal een universele taal is. Dat is het niet. Tijdens mijn workshop laat ik twee dove dansers hetzelfde gedicht vertalen. Dat doen zij allebei anders. Daarmee laat ik zien dat zelfs in de Nederlandse gebarentaal iedere dove persoon dat gedicht anders vertaalt en interpreteert.”
Doorbreken van de cirkel
Het gaat dus niet om het simpelweg verwerken van gebarentaal in dans. En het moet in de eerste plaats uit de doven en slechthorenden zelf komen, stellen zowel choreograaf Grässli als dansdocent Ariste Alosery. Niet omdat ze het probleem bij een ander willen leggen. “Maar we moeten als horenden vooral niet voor doven gaan denken”, zegt Alosery. Wat is er dan nog meer nodig om meer doven kennis te laten maken met dans? “Het is de cirkel die doorbroken moet worden”, zegt Grässli. “Als je nooit iemand zoals jij hebt zien dansen, ontdek je zelf ook niet zo snel dat je dat zelf ook kunt doen. En als er geen danslessen zijn die je kunt volgen dan wordt het lastig om ooit zelf professioneel op de planken te kunnen staan.”
Acceptatie van taalbarrière
En zo eenvoudig blijkt die cirkel dus niet doorbroken te kunnen worden. “Het is voor horenden een kwestie van accepteren dat je nog zo je best kunt doen om in te blenden in de dovenwereld, maar je blendt toch nooit echt helemaal in”, zegt dansdocent Alosery. “Er is gewoon altijd die taalbarrière. Ik spreek wel gebarentaal, maar niet zo vloeiend. Je stuit als horende dansdocent daardoor vaak op een soort scepsis. De ander wil gewoon eerst even aftasten wie ik ben, wat ik kom doen en met welke bedoelingen. En ik zie ook vaak dat slechthorende dansers die dansen in een horende groep op een gegeven moment weer afhaken, omdat de docent niet goed met hen kan communiceren en ze zich toch niet gelijkwaardig kunnen voelen.”
Onderzoek
Voor haar master kunsteducatie ging Alosery op onderzoek uit wat er nodig is om dansles te kunnen geven aan mensen die doof of slechthorend zijn. Ze gaf onder meer les aan groep 7 en 8 van Kentalis Talent, school voor doven en slechthorenden in Vught. “Ik vond een vreselijk verouderde lesmethode voor doven waarin staat dat je geen muziek moet gebruiken, maar enkel drums. Onzin natuurlijk. De gehoorapparaten zijn inmiddels zo goed dat de meeste mensen altijd wel iets van geluid waarnemen. De kinderen willen juíst dat ik muziek gebruik.”
Taak voor dovenscholen
“Maar het is tegelijkertijd ook logisch dat dove mensen vanzelf meer naar elkaar toetrekken”, zegt choreograaf Katja Grässli. “Onderling zijn er niet de communicatieproblemen die er wel zijn in de horende maatschappij. Ik wil daarom zo graag met een voorstelling door een dove danser langs dovenscholen gaan, zodat de leerlingen kunnen ervaren wat dans eigenlijk is en ze dan ook meteen een rolmodel hebben. Het is dus ook aan de scholen. Zij zijn de eersten die de kinderen met dans in aanraking kunnen laten komen.”
“Het gaat erom dat ze de kans krijgen”, zegt ook Alosery. “Niet iedereen hoeft het in het begin leuk te vinden. Tijdens mijn lessen op Kentalis ontmoette ik een jongen die dacht dat hij dansen haatte, maar toen hij het uiteindelijk deed vond hij het super leuk.”
Hoe kun je dansen zonder muziek te horen? Hoe ziet dans eruit als het in gebarentaal wordt geuit?