Zoek bijvoorbeeld naar een activiteit of pagina

De Raad voor Cultuur onderzoekt op dit moment hoe toegang tot financiering in de culturele sector toegankelijker en effectiever kan worden. Eén van de doelen van dit onderzoek is een beter inzicht in de financieringsstromen. De Raad voor Cultuur richt zich specifiek op de context van culturele organisaties. Eerder bracht het programma In The Mix de obstakels voor individuele makers in kaart.

In Noord-Brabant zetten we de financiële stromen binnen culturele instellingen al meer dan tien jaar op een rij. Eerst in de Culturele Atlas en sinds 2018 in de Waarde van cultuur. De nieuwste editie uit 2024 belicht de geldstromen tussen 2019 en 2022 bij 171 instellingen in de zeven steden van BrabantStad. Dit geeft inzicht in de werking van het financiële ecosysteem. Welke lessen kan de Raad voor Cultuur meenemen in zijn advies?

Tekst en onderzoek: Meintje de Roest en Henk Vinken

De inkomsten uit sponsoring en private middelen zijn bescheiden

In 2024 kwam een grote protestactie op gang naar aanleiding van plannen van het kabinet om de btw op cultuur, sport, horeca en media te verhogen. Niet verrassend, want verreweg de grootste eigen inkomstenbron bij de culturele instellingen zijn publieksinkomsten, ook in BrabantStad. Ruim 70% van de totale eigen inkomsten (exclusief subsidies) van de 171 Brabantse organisaties zijn publieksinkomsten (73 miljoen van 101 miljoen euro in 2022). 

Vooral bij de podia is het aandeel publieksinkomsten groot. De poppodia scoren hierbij hoger dan de overige (niet-pop) podia, zoals theaters en concertzalen. Vervolgens komen visuele kunsten, musea, producenten podiumkunsten en centra voor de kunsten (in het vervolg cke)/bibliotheken. Bij de letterenorganisaties zijn alle eigen inkomsten publieksinkomsten, maar dit gaat om een zeer klein bedrag (0,05% van de totale inkomsten komt van letterenorganisaties). 

In het cultuurbeleid is vanaf 2012 het bevorderen van meer ondernemerschap een speerpunt. Naast publiekinkomsten halen culturele organisaties eigen inkomsten uit sponsoring, bijdragen van private fondsen en overige inkomsten (zoals verhuur van onroerend goed, horeca los van voorstellingen het uitlenen van personeel en coronasteun). De inkomsten uit sponsoring zijn bescheiden (3%) en ook het aandeel van middelen van private partijen (2%) in de totale inkomsten is laag. Bij de overige inkomsten (24%) zien we fluctuaties rond corona, bijvoorbeeld door geldstromen vanuit de corona steunmaatregelen. 

Ondanks alle inzet op sponsoring en financiering vanuit private middelen, zowel vanuit overheden als vanuit de sector zelf, blijven deze inkomsten steken op slechts een klein percentage van de totale inkomsten.

Lees meer over de inkomsten op de Waarde van cultuur

Subsidies komen vooral van gemeenten

De culturele sector is zeer divers, met aanzienlijke verschillen in kostenstructuren en verdienpotentieel, zoals beschreven in het rapport ‘Financiering van cultuur’ van de Raad voor Cultuur (2019). Deze variatie zien we terug in de subsidiestromen bij de 171 organisaties in BrabantStad. 

De organisaties zijn grotendeels afhankelijk van gemeentelijke middelen. Gemeenten nemen in 2022 71% van de subsidies voor hun rekening. De helft van de gemeentelijke subsidie gaat in 2022 naar cke/bibliotheken. Een kwart van de gemeentelijke subsidie is bestemd voor overige (niet-pop) podia. Deze organisaties zijn kwetsbaar met het gemeentelijk ravijnjaar in 2026 in het vooruitzicht. 

Kijken we naar de totale subsidies (van Rijk, Provincie, Gemeente, Cultuurfondsen en overige) zien we eenzelfde beeld: in 2022 gaan de grootste delen naar cke/bibliotheken (40%) en naar overige podia (19%). Visuele kunsten, poppodia, letteren en 'overige' instellingen (voornamelijk makerswerkplaatsen) krijgen relatief weinig subsidie. Over de jaren heen blijven de onderlinge verhoudingen tussen de disciplines ongeveer gelijk.

Lees meer over subsidiestromen op Waarde van cultuur

‘Organisaties die grotendeels afhankelijk zijn van gemeentelijke middelen zijn extra kwetsbaar.'

Alleen poppodia verdienen meer dan ze aan subsidie ontvangen

Poppodia zijn de enige soort instellingen die meer verdienen dan ze aan subsidies ontvangen. De inkomsten van de poppodia van BrabantStad zijn in 2022 bijna 19 miljoen euro, tegenover bijna 6 miljoen subsidie; de rato eigen inkomsten op subsidies is daarmee 324%. Overige podia zijn afhankelijker van subsidie, daar is de rato eigen inkomsten op subsidies 100%. Tijdens de coronaperiode waren beide soorten podia, vanwege het ontbreken van publieksinkomsten, even afhankelijk van subsidies. In 2021 lag zowel bij poppodia als bij overige podia lag de rato eigen inkomsten op subsidies op ongeveer 50%. 

Extra kwetsbaar voor bezuinigingen zijn cke/bibliotheken en producenten podiumkunsten. Het aandeel eigen inkomsten op subsidies in 2022 is laag. Voor dit soort organisaties zijn overheidsmiddelen noodzakelijk om hun activiteiten te kunnen ontplooien. 

Lees meer over de rato inkomsten en subsidies op Waarde van cultuur

Alleen poppodia verdienen meer dan ze aan subsidie ontvangen

Een forse stijging van de personele lasten bij cke/bibliotheken en producenten podiumkunsten

In 2022 zijn de lasten (ten opzichte van 2019) vooral gestegen bij musea, poppodia, cke/bibliotheken en producenten podiumkunsten. Bij cke/bibliotheken en producenten podiumkunsten komt dit met name door de opvallende stijging van de personeelslasten met ongeveer 25%. Bij musea en poppodia zijn de lasten juist gestegen door toegenomen kosten buiten de personele sfeer (kosten voor activiteiten, huur of anderszins), de personeelslasten daalden.

De laatste jaren gaat veel aandacht naar de onderbetaling van werkenden in de culturele en creatieve sector. Een groot deel van de kosten voor producten podiumkunsten zijn personele lasten, 71% van de lasten gaat naar het personeel. Vandaar dat de extra middelen voor fair pay vanuit het Rijk hard nodig zijn. Ook bij cke/bibliotheken zijn de personele lasten relatief hoog (58%).

De stijging van de personeelslasten bij de gezamenlijke categorie cke/bibliotheken komt waarschijnlijk door gestegen lasten voor bibliotheekpersoneel. Na 2019 stabiliseerde het aantal (hoofd)vestigingen van bibliotheken en nam het totale aantal bibliotheeklocaties licht toe. De komende jaren wordt bovendien fors geïnvesteerd in versterking van het fysieke bibliotheeknetwerk.

Veel instellingen met aanbod voor buitenschoolse cultuureducatie hielden juist op te bestaan of fuseerden. Inmiddels verzorgen zelfstandigen het grootste deel van het aanbod van cultuureducatie in Nederland. Steeds minder organisaties als centra voor de kunsten en muziekscholen zijn ingeschreven bij de brancheorganisatie Cultuurconnectie (dit is teruggelopen van 188 in 2007 tot 161 in 2024). 

Lees meer over de lasten op Waarde van cultuur

‘Een groot deel van de kosten voor producten podiumkunsten zijn personele lasten. De extra middelen voor Fair Pay zijn hard nodig.'

Verschillen tussen de steden

Naast dit beeld van de organisaties in de zeven steden van BrabantStad vind je in de Waarde van cultuur de uitkomsten van de steden afzonderlijk. Zo is in 2022 het percentage publieksinkomsten van alle eigen inkomsten het hoogste in Breda (81%) en in Eindhoven (80%). Rijkssubsidies vanuit de culturele basisinfrastructuur gaan in 2022 vooral naar Eindhoven (70% van het totaalbedrag) en die van de landelijke Cultuurfondsen landen vooral in s-Hertogenbosch (33%), Tilburg (29%) en Breda (23%). Tilburg heeft de hoogste rato eigen inkomsten op subsidies bij de poppodia (880% in 2022). 

Neem een kijkje in de afzonderlijke gemeenteprofielen om meer over de steden te weten te komen. 

Bekijk de afzonderlijke gemeenteprofielen

De uitvraag onder professionele instellingen 

Bij de zeven gemeenten in BrabantStad (Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Oss, Tilburg en Roosendaal) zijn de jaarstukken van de meerjarige gesubsidieerde instellingen opgevraagd. Dit leverde gegevens op over inkomsten, subsidies en (personele) lasten van 171 instellingen voor de periode 2019-2022. De cijfers zijn afkomstig uit de jaarverslagen of jaarrekeningen van culturele instellingen met een structurele en/of meerjarige subsidierelatie met de gemeente. Lees meer hierover in de onderzoeksverantwoording van de Waarde van cultuur.  

De Waarde van cultuur presenteert de ontwikkeling van de cijfers onder Inkomsten, subsidies en (personele) lasten van culturele instellingen. De resultaten zijn op de website voorzien van een aantal figuren. In dit artikel ligt de focus op relevante inzichten voor de adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur. 

Lees meer over BrabantStad