Een herstart van de culturele sector, nieuwe kansen voor makers, extra aandacht voor jongeren en ondersteuning van de digitale cultuurbeleving. Het zijn ingrediënten van de hoofdlijnenbrief waarin de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gunay Uslu, schetst hoe het kabinet de culturele sector voorziet van een extra impuls. Dit jaar gaat het om €135 miljoen, daarna om €170 miljoen per jaar. Details moeten nog uitgewerkt worden en verschijnen met Prinsjesdag, maar voor het culturele veld voelt deze investering als de lang bepleitte erkenning van het belang van cultuur voor onze samenleving. Henri Swinkels - directeur Kunstloc Brabant - zet alvast de belangrijkste punten (voor Brabant) op een rijtje.
Naast (her)startsubsidies voor producties van vrije producenten (20 miljoen), het doortrekken van de leen- en investeringsfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen (15 miljoen), is er 19,6 miljoen voor een programma impuls jongerencultuur. De staatssecretaris wil de cultuurdeelname van jongeren ondersteunen met een speciale regeling voor de steden van de G40 (waaronder Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Oss, Eindhoven en Helmond), terwijl kleinere gemeenten een beroep kunnen doen op een extra investering in de regeling Samen Cultuurmaken. Een regeling waarmee we in Brabant al de nodige ervaring hebben opgedaan.
Startende makers
Voor de groep startende cultuurmakers en jonge cultuurprofessionals die door de coronapandemie hun eerste stappen in het culturele veld misliepen, wordt alsnog een kans geboden een podium, presentatie- of werkplek te vinden. Ook krijgen ze de mogelijkheid om een CV, portfolio en professioneel netwerk op te bouwen. Staatssecretaris Uslu stelt daarvoor via de Rijkscultuurfondsen 9,9 miljoen beschikbaar.
Rust en ruimte voor de sector
Het maatregelenpakket is divers. Van ondersteuning van de amateurkunst om het rijke Nederlandse verenigingsleven te ondersteunen tot het versnellen van de digitale transformatie van het culturele veld en de creatieve sector. Het is zeer te waarderen dat de staatssecretaris - om herstel en vernieuwing mogelijk te maken - zoekt naar rust en ruimte voor de sector. Ze sluit daarom zo veel mogelijk aan op de bestaande systematiek en instrumenten, via de cultuurfondsen en bestaande uitvoeringsorganisaties in het cultuurstelsel. Op een door de Raad voor Cultuur voorgestelde verlenging van de subsidieperiode van de basisinfrastructuur komt de staatsecretaris later nog terug.
Lange adem
De staatssecretaris realiseert zich dat dit nog maar het begin is van herstel en dat de Rijksoverheid dit niet alleen kan. Ze roept daarom in haar slotwoord professionals in de culturele en creatieve sector, gemeenten en provincies op om hier vooral gezamenlijk de schouders onder te zetten. Ook dat getuigt van realiteitszin. De schade is groot. Herstel vraagt hoe dan ook om samenwerking en een lange adem.
Meer weten over de ontwikkeling van cultuurbeleid?
Neem contact met mij op.