We zitten in Nederland krap in de ruimte. We zoeken plek voor woningbouw, zonne- en windenergie, voor landbouw, natuurherstel en waterberging. Onder die druk wordt bij gebiedsontwikkeling in de bebouwde kom vaak voorrang gegeven aan wonen en werken. Maar we hebben in ons leven meer nodig dan alleen ruimte voor onze voordeur en onze werkvloer. Verschillende stemmen laten zich horen voor het belang van derde plekken. Dit zijn plekken, buiten je huis en je werk, waar je informeel samen kunt komen zonder dat je iets hoeft te kopen.
Deze plekken zijn nodig voor gemeenschapsvorming en voor de creatieve kracht van een gebied. Ze geven een stad smoel. Makers en bezoekers kunnen zich hier als professional of als persoon ontwikkelen. Hoe kunnen we het ontstaan en behoud van deze culturele derde plekken stimuleren? Dat vroegen we aan beleidsadviseur Esther Warendorff van de gemeente Breda, Jorien Ceelen van het Stadmakersfonds, en aan Wimke van den Heuvel, mede-oprichter van makersplaats NYMA in Nijmegen.
Rafelranden
Typisch voor derde plekken is dat ze van onderop en vaak in de rafelranden van de stad ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan Strijp-S in Eindhoven, de Spoorzone in Tilburg en de Tramkade in ‘s-Hertogenbosch. In het Havenkwartier van Breda, onderdeel van het grotere ontwikkelgebied CrossMark, vind je de broedplaats voor podiumkunsten Bloos, makersplek Electron en Pier15, een skatehall met culturele programmering. “In het hele gebied CrossMark zit zoveel cultuur en creativiteit: urban sports, podiumkunsten, beeldende kunsten”, vertelt Esther Warendorff. “Daar zijn zoveel kansen! Wij zien dat als gemeente, maar ook de mensen en organisaties in het gebied ervaren dat zeker zo. Als gemeente pakken we de gebiedsontwikkeling steeds integraler aan, zo is cultuur in het gebiedsperspectief voor het Havenkwartier specifiek genoemd. Ruimte voor cultuur is opgenomen als strategisch thema in het nieuwe cultuurbeleid Breda. Stad van Creatief Talent 2025-2040. Met het team werken we onder andere aan culturele gebiedsprofielen, een integraal huisvestingsplan en een werkagenda voor kunst en cultuur in de publieke ruimte. En ja, er zijn uitdagingen en opgaven. Vanuit placemaking brengt cultuur altijd veel levendigheid, maar als je het daarna wilt bestendigen wordt het lastiger.” Die lastige uitdaging zien we terug in de plannen voor het Havenkwartier, waar Podium Bloos wel een plek krijgt, maar het daarnaast gelegen Electron niet.
Aan tafel zitten
Wat moet je dan doen om ruimte voor cultuur in die gebiedsontwikkeling te behouden? “In gesprek blijven en ambitie uitstralen”, zegt Esther. In team Cultuur van Gemeente Breda is Esther daarom degene die alle gebiedsontwikkelingen in de stad in het vizier houdt. Ze haalt steeds de lijntjes aan met alle project- en gebiedsmanagers. “Een gemeente als Breda heeft heel veel afdelingen die bij gebiedsontwikkelingen betrokken zijn. Het is dan zaak om cultuur letterlijk op de agenda te houden. En te zorgen dat je vanuit team Cultuur in allerlei projectgroepen en stuurgroepen aan tafel blijft zitten.”
“Het eerste deel is om huizen te bouwen, die opgave is groot. Maar daarna komt er nog veel meer en daar moet je cultuur vanaf het begin bij betrekken. Dat is meer dan ruimte maken voor een culturele instelling. Je kunt ook denken aan de inrichting van de openbare ruimte in een woonwijk. Een plek maken voor ontmoeting. Dat bewustzijn, daar moet je aan werken door alert te zijn op wat er in je stad gebeurt. Steeds weer het gesprek aan te gaan, en er af en toe echt op te springen en te laten zien ‘Kijk wat voor moois cultuur kan brengen!’.”
Neem zelf heft in handen
Culturele derde plekken die echt werken als ontmoetingsplaats ontstaan meestal van onderop, op initiatief van creatieve ondernemers zelf. Bij gebiedsontwikkeling gaat het al snel om veel geld en grote belangen. Veel wordt bepaald en bedacht door overheden en grote ontwikkelaars. Voor de ontwikkeling van de Tramkade in ‘s-Hertogenbosch en ook vanuit andere gemeentes wordt er met nieuwsgierigheid gekeken naar het NYMA-terrein in Nijmegen. Hier namen creatieve ondernemers zelf het heft in handen en werden mede-ontwikkelaar. Wimke van den Heuvel is een van de oprichters van de NYMA Makersplaats. Hij vertelt over de eerdere makersplaats in een oude Honig fabriek, die in korte tijd uitgroeide tot een levendige hotspot. “Die plek was eindig. Maar wij wilden niet stoppen, want het was zonde om de community die we daar hadden opgebouwd op te geven. We wisten dat we samen sterk zouden staan. En we wilden al die ondernemers op het NYMA-terrein voort laten bestaan. Zo simpel is het natuurlijk niet gegaan, maar dat is wel de insteek geweest.”
Kom met een plan
Verschillende makers en ondernemers verenigden zich in een coöperatie. Zo konden ze al snel hun plan met visualisaties op tafel leggen. De Gemeente Nijmegen was op dat moment bezig met het inventariseren van ideeën voor het gebied. “We waren ze gewoon twee stappen voor.” Zo kwam de coöperatie aan tafel te zitten bij het bepalen van de gezamenlijke gebiedsvisie voor het NYMA-terrein. “We zijn plannen gaan maken, schetsen en de globale terreinindeling.” De ontwikkelaars kwamen er pas bij toen de gezamenlijke gebiedsvisie al door de gemeente en de coöperatie was vastgesteld.
De coöperatie bleek een gouden greep, omdat je daarmee heel veel kleine ondernemers vertegenwoordigt, die allemaal een plek nodig hebben. “We huisvesten veel makers, en dat is voor stad en de omgeving zo enorm waardevol. Dat heeft de gemeente gehoord en omarmd, anders had er nu misschien een McDonalds of een megabioscoop gezeten. Dat was voor de gemeente veel gemakkelijker en goedkoper geweest. Dus het was wel aan ons om ze te overtuigen dat ons plan ging lukken.”
Vertel een eerlijk verhaal
De kracht van hun verhaal was dat de coöperatie niet alleen koos voor het eigen belang, maar ook om Nijmegen een levendige plek te geven, die goed aansloot bij de bestaande locatie en gebouwen. “Je vertelt een verhaal dat eerlijk is, en dat wordt altijd gehoord. Het is geen broodje aap verhaal waaraan je zoveel mogelijk probeert te verdienen. Er is een intrinsieke motivatie van de makers om van deze plek iets vets te maken. We zijn nooit bang om dingen gewoon op te pakken en te organiseren, die misschien niet onze ‘core business’ zijn, maar die wel ten goede komen aan het geheel.”
Wat is Wimke’s tip voor creatieve ondernemers om zelf het heft in handen te nemen? “Wees pro-actief. Kijk vooruit. Ben niet bang om dingen te doen waar je misschien niet meteen iets voor terugkrijgt. Soms moet je dingen durven te doen zonder dat je de uitkomst weet.”
Nieuwe financieringsvormen
Zelfs als overheden de waarde zien van culturele derde plekken en er voortvarende creatieve ondernemers zijn, dan nog sneuvelen deze plekken vaak op de vraag waar het geld vandaan moet komen. Daarvoor zijn nieuwe financieringsinstrumenten nodig. Een goed voorbeeld daarvan is het Stadmakersfonds.
Fondsmanager Jorien Ceelen vertelt hoe dat fonds werkt. “Sociaal en creatieve ondernemers zijn vaak zelf niet kapitaalkrachtig. Neem bijvoorbeeld Vogelfrei, een creatieve broedplaats in Utrecht. Zij hebben een circulaire ruimte gebouwd, waar mensen met hun ideeën kunnen komen. Ze bieden zowel plek voor conferenties en trainingen als ook exposities, theater en muziekoptredens. Hun verdienmodel is dat grote bedrijven die het leuk vinden om op een creatieve plek te zitten een commerciële prijs betalen. Mensen met goede ideeën maar een kleine portemonnee betalen minder of krijgen zelfs gratis de sleutel. Daar was een stuk vermogen voor nodig dat de stadmaker zelf niet had. Banken zien dat toch snel als een risicovolle onderneming, want het is geen standaard business case. Als je daar een lening aanvraagt gaan zij tot 60-70% van wat er nodig is. Je kunt soms het eigen vermogen gedeelte van 30% ook lenen, maar tegen een hoog tarief. Wat wij met het Stadmakersfonds doen is dat gedeelte lenen aan de stadmaker voor een sociaal-maatschappelijk tarief.” Er is door het Stadsmakerfonds tot nu toe € 1,1 miljoen geïnvesteerd in 6 initiatieven. Dat heeft een totale investering van € 10 miljoen in deze plekken mogelijk gemaakt.
Wat maakt iemand tot een stadmaker?
“Stadmakers zijn altijd heel gedreven ondernemers.” weet Jorien. “Een valkuil is wel dat ze door die drive nogal eens vergeten hun eigen uren op de balans te zetten. Dat ze zichzelf niet uitbetalen, maar wel 80 uur werken. We zoeken naar de ondernemers die wel het zakelijk inzicht hebben om hun initiatief als een bedrijf te laten draaien, maar daarbij niet de creativiteit en de menselijkheid uit het oog verliezen.”
“Samen met de stadmaker stellen we sociaal-maatschappelijk prestatie-indicatoren op. Wat is de bijdrage die zo’n initiatief levert aan de wijk, een gebied of de maatschappij? Ieder jaar reflecteren we samen of dat is gelukt. De maatschappelijke impact is de tegenprestatie voor de lage rente. Met de Social Handprint van MAEX wordt de maatschappelijk waarde van de initiatieven ook in een financiële waarde uitgedrukt. Overheden vinden dat interessant, want zij zijn vaak toch heel financiëel ingesteld. We hebben deze investering gedaan, wat heeft dat voor financiële impact gegenereerd? Je kunt bijvoorbeeld zeggen, er is veel cohesie in een wijk, daardoor is de geestelijke gezondheid van bewoners beter, en wordt er minder beroep op zorginstanties gedaan.”
Navolging bij overheden en bedrijfsleven
De woningbouwversnelling was 5 jaar geleden in Utrecht de aanleiding om met het Stadsmakersfonds te gaan werken. “De Provincie Utrecht zag dat als er grote gebiedsontwikkelingen plaatsvinden, dat daar ook ruimte moet zijn voor kunst en cultuur, betaalbare werkplekken en buurtondersteunende functies.” Datzelfde speelt nu in het hele land. Noord-Holland gaat dit jaar ook met het Stadmakersfonds werken, en ook Zuid-Holland heeft interesse. Binnenkort wordt een certificatenregeling voor private investeerders geïntroduceerd waarmee het fonds verder kan groeien. Er is zelfs een samenwerking ontstaan met ontwikkelbedrijf Synchroon.
“Synchroon ontwikkelt vaak in bestaand gebied, waar veel sociale-huurwoningen staan die verouderd zijn. Bewoners moeten vaak tijdelijk verhuizen, een deel komt terug, een deel niet, er komen nieuwe bewoners bij. Ze zien dus de sociale cohesie van een buurt heel erg veranderen. Bijzonder van deze ontwikkelaar is dat ze een lange termijnvisie hebben waarin het buurtleven heel belangrijk is. Ze hebben nu als doel gesteld om in al hun nieuwe ontwikkelingen 150 tot 200m² tegen een maatschappelijk tarief beschikbaar te stellen aan een stadmaker, met als doel de cohesie in een buurt te versterken. Dat kan een ontmoetingsplaats zijn met horeca, of een broedplaats, of betaalbare werkplekken voor jonge start-ups. Tegen kostprijs wordt er ruimte beschikbaar gesteld voor een ondernemer met een kloppende businesscase. Na 5 jaar kan de stadmaker de ruimte aankopen, waardoor je de sociaal-maatschappelijke waarde echt kunt waarborgen in de wijk.”
Culturele derde plekken
Wat verstaan we onder een culturele derde plek? In één zin zijn het plekken waar mensen met kunst in aanraking komen, en waar kunst en cultuur mensen samenbrengen. In het essay Vrije ruimten, cultuur en brede welvaart van Henk Vinken wordt de betekenis van derde plekken verder verkend. We bepleiten het ontstaan van deze plekken via gerichte stadsontwikkeling te stimuleren, ze te beschermen tegen commerciële krachten, en vooral ook om gedeeld eigenaarschap te organiseren. In het artikel vind je ook een complete lijst van criteria waar we zo’n plek aan kunnen herkennen. Hier enkele van die criteria.
Culturele derde plekken:
- Functioneren als culturele ontmoetingsplekken van makers en publiek
- Ontstaan van onderop, op initiatief van makers en burgers, zijn zelfgeorganiseerd
- Zijn openbaar, zijn vrij toegankelijk en hebben ruime openingstijden
- Verplichten tot niks, dwingen niet tot het afnemen van diensten of producten
- Zijn vaak te vinden in de rafelranden van stad of dorp, zijn nog niet af of gloednieuw
- Zijn lokaal geworteld: trekken mensen uit de buurt als organisator, bijdrager en/of publiek
- Zijn er voor de lange termijn en niet tijdelijk voor de duur van een evenement
Het essay Vrije ruimten, cultuur en brede welvaart vind je op waardevancultuur.nl.
Meer weten over ruimte voor cultuur in gebiedsontwikkeling?
Heb je een mooi Brabants voorbeeld dat wij uit kunnen lichten? Laat het me weten!