Herken drempels voor cultuurparticipatie
We gaan in gesprek over het slechten van drempels voor cultuurparticipatie met Barbara Brouwer, Bernadet Schutter en Erica Gruyters. Met het kennen-willen-kunnen-doen-model zijn deze drempels te herkennen.
Barbara is bestuurslid bij het Jeugdfonds Cultuur Brabant, een organisatie die zich inzet voor cultuurdeelname van kinderen en jongeren in armoede. Het fonds stelt per kind in het gezin geld ter beschikking voor cultuurlessen. Ouders kunnen via een intermediair een aanvraag doen, als de voorwaarden kloppen dan wordt het lesgeld vergoed. Bernadet Schutter is werkzaam bij zorgorganisatie Lunet zorg en tevens projectleider bij het project Stedelingen, een theatervoorstelling gemaakt door mensen met een verstandelijke beperking in samenwerking met Parktheater en theatergezelschap Carte Blanche. Verder schuift Erica Gruyters aan bij het gesprek, adviseur en expert op het gebied van cultuureducatie- en participatie bij Kunstloc.
Pootjebaden: kennen & willen
Drempels tot cultuurdeelname zijn er voor iedereen. Of je nu jong of oud bent. Een beperking hebt of niet. Niet iedereen durft zomaar bij een cursus binnen te lopen. Of op een podium te gaan staan. En hoe weet je of je dansen leuk vindt als je het nooit hebt gedaan? Kennen en herkennen zijn belangrijk bij het ontdekken van kunst en cultuur. Voor het Jeugdfonds Cultuur Brabant zijn dit twee belangrijke aandachtspunten, vertelt Barbara. “Ja, dit herken ik wel. En als we kijken naar de drempel ‘kennen’ dan is dat meteen een hele belangrijke voor ons. Families die in armoede leven zijn vaak met andere, en voor hun, veel belangrijkere dingen bezig. Dan ben je niet bezig met de vraag of je kind misschien op pianoles wil.” Ouders in een armoedesituatie weten hun weg naar de voetbalvereniging eerder te vinden dan naar de muziekschool, vertelt ze: “Het heeft te maken met bekendheid van de disciplines en eigen ervaring. Daarom is het belangrijk dat er in het onderwijs aan cultuureducatie wordt gedaan waardoor kinderen het leren kennen en denken: hé, ik zou eigenlijk wel willen dansen, of muziek maken!”
Bij het Project Stedelingen, een theatervoorstelling gemaakt door mensen met een beperking, hebben ze die onbekendheid weggenomen door cliënten te laten pootjebaden via workshops in het Parktheater, vertelt Bernadet. Door het op een andere locatie te laten plaatsvinden, in een voor veel cliënten onbekende plek, kan zoiets ervaren worden als een drempel. Maar volgens Bernadet gebeurde het tegenovergestelde: “Die workshops in het Parktheater gaven een magisch gevoel,” vertelt ze. “Om op dat podium te staan en de zaal te voelen. En vooral toen Stefan Jung, artistiek leider van theatergezelschap Carte Blanche, begon te vertellen over het verhaal waar hij aan wilde werken. Je merkte bij de cliënten dat er iets begon te veranderen en dat ze begonnen te voelen: hier willen we aan meedoen.” Verrassend genoeg waren het niet de cliënten die de hoogste hordes moesten nemen, maar juist de begeleiders vanuit Lunet zorg die meewerkten en dus ook een rol hadden in het stuk, vervolgt ze: “Dit waren allemaal mensen met affiniteit voor theater, en toch hadden ze het er lastig mee. Het grootste obstakel dat zij hebben moeten nemen was om hun professionele rol los te laten en gewoon op te gaan in theaterstuk.” De drempel ‘herkennen’ ziet Bernadet ook terug in het project: “Na de eerste voorstelling van Stedelingen kwamen er cliënten naar mij toe die zeiden: ‘hier wil ik de volgende keer ook aan meedoen’. Die eerste deelnemers hebben dus de drempel verlaagd voor de andere cliënten. Dus daar heb je het: eerst zien hoe leuk het is en daarna pas zelf mee willen doen.”
Een belangrijk punt dat Bernadet hier aanstipt is het herkennen van jezelf: is het voor mij ‘normaal’ om deel te nemen, onderdeel te zijn van? Denk aan de film Billy Elliot, waar een kind uit een bokserfamilie tegen alle verwachtingen in wil dansen. Erica geeft aan dat herkennen zich op verschillende niveaus afspeelt: “Voel je verwantschap met andere deelnemers? Bijvoorbeeld door een soortgelijke achtergrond of voel je een verbinding door een culturele ervaring, het gevoel dat je niet alleen bent.” De rol van cultuurparticipatie en -educatie is hierin cruciaal, vertelt ze: “Juist door mensen kennis te laten maken met kunst en cultuur, het zelf ervaren, leren mensen hun talenten en passies kennen. Je laat je verbeeldingskracht groeien. Dingen die er nog niet zijn worden opeens mogelijk.”
Onder de knie hebben: kunnen & doen
Als mensen eenmaal open staan om deel te nemen aan cultuuractiviteiten, zijn er allerlei hindernissen die ze ervan weerhouden om mee te doen. In de cultuurwereld wordt er vaak gekeken naar fysieke drempels, bijvoorbeeld rolstoelvriendelijke podia en theaters of ouderenmiddagen met begeleiding. Daarbij blijven andere drempels vaak onderbelicht: vervoer, financiële middelen of mentale barrières. Verplaatsen in de doelgroep en de mensen leren kennen is hierin essentieel, juist om te ondervinden waar de knelpunten zitten, vertelt Erica: “Het kennen-kunnen-willen-doen-model helpt hierbij. Dit kan door in gesprek te gaan met mensen maar ook door bijvoorbeeld een fictieve klantreis te maken. Welke stappen zet iemand voordat hij of zij deelneemt aan jouw activiteiten? Uit alle gesprekken blijkt dat de grootste drempels uit de praktijk met name mentaal zijn en niet fysiek. Drempels die minder voor de hand liggen. Mensen met een verstandelijke beperking denken bij theater als voorbeeld vaak: ‘wij moeten daar heel gek gaan doen, maar ik wil juist normaal doen.’”
Dat is iets wat Bernadet zeker herkent: “Schaamte is bij project Stedelingen een belangrijke drempel geweest,” zegt ze. “Durf je jezelf te laten zien op een toneel? Het gebrek aan zelfvertrouwen is bij onze cliënten met een hoger niveau lastig. Het idee dat ze niet aan de verwachtingen kunnen voldoen en daarbij de schuld aan zichzelf geven. Dan werken ze zichzelf tegen en die drempel moeten ze over.” De rol van de begeleiders was hier enorm belangrijk, vertelt ze: “Als een cliënt het zwaar had en misschien wel wilde afhaken, konden zij weer verbinden en motiveren. Daarnaast heeft Stefan van Carte Blanche daar ook een belangrijke rol in gespeeld in het helpen groeien van de cliënten. Zodat ze zich op hun gemak voelden. Dat was heel mooi om te zien.”
Voor het Jeugdfonds Cultuur proberen ze in deze fase vooral drempels weg te nemen door te signaleren. Dit gebeurt via intermediairs die verbonden zijn aan het fonds: “De drempel om mee te kunnen doen is armoede. Ouders kunnen via een intermediair een aanvraag doen en dan wordt het lesgeld vergoed en eventueel ook kosten voor instrumenten en andere zaken. Die intermediairs zijn heel belangrijk voor ons. Ze zitten in de gemeentes, in de wijken en in de verenigingen. Het zijn bijvoorbeeld leraren, schoolleiders, cultuurcoaches, medewerkers van culturele organisaties en jongerenwerkers. Ze kunnen signalen opvangen, hebben contacten en werken in belangrijke netwerken, zodat ze ouders kunnen wijzen op het fonds maar ook de kinderen en jongeren kunnen signaleren die er behoefte aan hebben. Het is dus heel belangrijk om in de haarvaten van de gemeenschap te zitten, waar je op een laagdrempelige manier mensen erop kunt wijzen en kunt ondersteunen.” Deze intermediairs hebben nieuwe drempels blootgelegd die voor Barbara nog niet bekend waren: “Dat mensen zich schamen dat weten we al heel lang. Maar wat mij verbaasde is dat leerkrachten in het onderwijs soms ook niet weten dat kinderen of jongeren in armoede leven. Dat ouders dat heel goed geheim weten te houden. Dan wordt het wel heel moeilijk om de doelgroep te bereiken en te helpen.”
Die verborgen drempels inzichtelijk maken is een lastig proces. Toch zijn hier volgens Erica handvaten die organisaties kunnen aangrijpen: “Door mogelijke deelnemers al vanaf het begin mee te laten denken over het aanbod, voorkom je drempels en creëer je een sterkere verbondenheid omdat ze het gevoel hebben dat het aanbod ook van hun is. Verder is het goed om je eigen belemmerende gedachten in kaart te brengen. Daarbij is het goed om te werken met professionals met verschillende achtergronden, dat zorgt voor een breder perspectief.”
Struikelblokken voor de organisatie
Zoals in het begin van het artikel werd aangegeven heeft iedereen drempels. Potentiële deelnemers maar zeker ook cultuurverstrekkers en organisaties die zich inzetten voor cultuurparticipatie. Voor Jeugdfonds Cultuur Brabant zijn het vooral de financiële middelen, geeft Barbara aan: “Uiteindelijk gaat het bij onze stichting ook om geld. Geld om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen en jongeren actief deel kunnen (blijven) nemen aan cultuur. Dat is gemeentelijk geld maar ook geld van private partijen. We zijn constant aan het kijken hoe we voldoende middelen houden om zoveel mogelijk Brabantse kinderen en jongeren op cultuurles te laten gaan. We zijn met een klein groepje als vrijwillig bestuur en een aantal ondersteuners, dus dat is best wel een opdracht.”
Ook in samenwerkingen liggen er hindernissen op de loer. Voor Project Stedelingen lag dit in de balans tussen de kennis over cliënten en de artistieke visie, benoemt Bernadet: “We hebben geleerd dat we professioneel gezien dichter bij elkaar moeten kunnen komen. Carte Blanche had de regisseursrol, daar ga je dingen in proberen. Maar daardoor werd de professionele kant van Lunet zorg soms onderbelicht. Dus dat je beter gaat kijken wat een cliënt kan, waarom deze doet zoals ‘ie doet en hoe je daar mee om kunt gaan.” Een belangrijke rol in de verbinding tussen de verschillende partijen - Lunet zorg, Carte Blanche en Park Theater - lag bij productieleider Lian Brock, vervolgt ze: “Lian's rol was heel belangrijk, een verbindend persoon tussen de drie partijen die de balans bewaakt tussen de onderlinge belangen. Zij heeft zich gericht op het leggen van een gezonde basis voor de productie. Waarbij we allemaal hetzelfde doel voor ogen hadden. Dat alles maakte de samenwerking gewoon heel makkelijk.”
Die doelgerichtheid is volgens Erica een belangrijke voorwaarde voor een goede samenwerking: “Voor organisaties is belangrijk om duidelijk te hebben wat de doelen en de ambitie zijn van je samenwerkingspartner. Je hoeft niet dezelfde doelen te hebben, als er maar een gedeelde overlap is in een gezamenlijke ambitie. Daarop kun je namelijk gaan bouwen.” Daarnaast is het volgens Erica van belang om elkaars wereld te begrijpen: “Bij cultuurparticipatie gaat het vaak om samenwerkingen tussen culturele organisaties en partners uit het sociale domein. Ieder heeft zijn eigen cultuur, werkwijze en taal. Schenk hier aandacht aan en kom dichter bij elkaar. Wees hier net zo nieuwsgierig als naar de deelnemers zelf. Want ook in een samenwerking gaat het om mensenwerk.”
Vrije baan
Cultuurparticipatie is belangrijk voor de ontwikkeling van mensen, het ontdekken van je identiteit en zelfontplooiing. Dat kinderen een normaal leven kunnen leiden is een belangrijk speerpunt voor Jeugdfonds Cultuur Brabant, vertelt Barbara: “Het gaat erom dat kinderen in een armoedesituatie gewoon kunnen meedoen. Kunst en cultuur zijn een super belangrijke uitlaatklep. Lekker dansen, je emoties kwijt kunnen, je creativiteit ergens in kunnen storten. Even los zijn van zorgen die ze hebben over de thuissituatie.”
Zelfontplooiing en ontwikkeling is ook iets wat Bernadet terugziet bij de cliënten van Lunet zorg: “Er was een cliënt die vijf jaar voor de voorstelling amper uit zijn kamer kwam, hij leefde echt geïsoleerd. Hij is zelfstandig naar Stedelingen gekomen nadat begeleiding samen met hem heeft gekeken hoe hij dit kon organiseren. En die man is na Stedelingen een opleiding gaan doen binnen Lunet zorg tot Interne Woonhulp. We hebben een cliënt die grimmig naar andere cliënten is, die nu ineens socialer en liever is. En zo heb ik nog wel meer voorbeelden. Het heeft mij wel geleerd dat kunst en cultuur middelen zijn om mensen iets mee te geven. Mensen krijgen er zo’n goed gevoel bij. Hoe fantastisch is het dat je van duizend mensen applaus krijgt en daar je verhaal hebt kunnen doen op een bepaalde manier en gevierd wordt. Dat is zoiets unieks. De cliënten krijgen daar zoveel zelfvertrouwen van.”
Erica knikt instemmend en vult aan: “Dat is de kracht van kunst en cultuur. Het geeft mensen de kans om te ervaren, te ontdekken en te ontplooien. Het zorgt voor plezier, je ontdekt je talenten, kunt je inleven in de ander en wordt er een gelukkiger mens van. Of je nu jong of oud bent, waar je ook woont of wat je achtergrond is, of je een lichamelijke of geestelijke beperking hebt. Kunst en cultuur zijn een rijkdom van en voor ons allemaal. Daarom is het zo belangrijk dat we er ook allemaal van kunnen genieten.” Het willen-kennen-kunnen-doen-model van Kunstloc kan volgens Erica een belangrijke stap zijn hierin: “Op deze manier kunnen organisaties de drempels herkennen, benoemen en aanpakken zodat zoveel mogelijk mensen kunnen meedoen. Zo kunnen we samen bouwen aan een mooi, cultureel en vooral laagdrempelig Brabant.”
Meer weten over cultuurparticipatie?
Wakkert het lezen van dit artikel bij jou nou een inspirerend vuurtje aan? Wil je met ons de diepte in of ben je gewoon nieuwsgierig naar wat er aan de oppervlakte gebeurt? Kunstloc denkt en praat graag mee! We bieden inspiratie in de vorm van online bijeenkomsten, kennisdossiers en kunnen je linken aan interessante partijen en samenwerkingspartners. We geven kennis, enthousiasmeren en verbinden. Alles om jou op weg te helpen en samen te bouwen aan een mooier en kunstzinniger Brabant.