We Are Public is jarig. Het Nederlandse cultuurplatform, dat twee jaar geleden voor het eerst in Brabant uitrolde, bestaat sinds deze herfst vijf jaar. Reden voor een feestje en gesprek met oprichter Bas Morsch: “Voor publiek is het niet zo interessant om te vieren dat je vijf jaar bestaat. Je kunt beter laten zien waar je nu mee bezig bent.”
- Geschreven door Robin Berkelmans. Foto's door Bart Grietens.
Zaterdag, 20 november, 9 jaar geleden, schreeuwden honderdduizend Nederlanders om cultuur. Kunst- en cultuurliefhebbers uit heel het land kwamen samen in verzet tegen een bezuiniging van 20 procent (200 miljoen) op een sector die slechts een halve procent van de rijksbegroting besloeg. “Lastig.” vindt Bas, “De overheid draait de geldkraan dicht en ineens is iedereen in blinde paniek. Er was iets mis met het systeem. Wij wilden op een andere manier nadenken over geld, publiek, cultuur en kunst en hoe die zich tot elkaar verhouden.”
‘Wij’ zijn Bas Morsch en Leon Caren, vrienden en oprichters van, onder andere, We Are Public – een onafhankelijk lidmaatschapsmodel dat toegang geeft tot een speciaal voor jou geselecteerd programma, in ruil voor een vast bedrag per maand. Het bleek een nieuwe, progressieve vorm van cultuurfinanciering, die inmiddels toegang geeft tot concerten, films, exposities en voorstellingen in 12 Nederlandse steden.
In september werd het platform vijf. Maar in plaats van een verjaardagsfeestje organiseerden Bas en Leon iets nieuws: Front Row Festival – met werk van jonge makers op onverwachte plekken. Een geconcentreerde vorm van het, in ditzelfde jaar gestarte, sublabel Front Row, waarmee We Are Public jonge makers ook inhoudelijk gaat ondersteunen. “Het We Are Public platform is geïnstitutionaliseerd. Het heeft zichzelf bewezen. Maar na drie, vier jaar merk je dat je toch ook een onderdeel geworden bent van het systeem waar je aanvankelijk iets aan wilde doen. Dat zit niet in onze aard. We zijn subversief: we willen dingen omkeren en blijven vernieuwen.”
Subbacultcha, een vergelijkbaar model dat eerder door Bas en Leon werd opgericht ter ondersteuning van alternatieve, onafhankelijke muziek, blijft de speeltuin voor het experimenteren met dit tegendraads gedrag. “Subbacultcha ligt dicht bij ons hart. Het definieert je. We Are Public is daarin minder uitgesproken, daar zit voor iedereen wat tussen. De filter op avontuurlijke keuzes is bij We Are Public nog steeds aanwezig maar minder scherp.” Front Row lijkt daar, deels, verandering in te moeten gaan brengen. “Ondernemen tegen de stroom in zit inherent in ons. Op het moment dat je merkt dat je je subversiviteit aan het verliezen bent, moet je daar op anticiperen.”
Dat betekent niet dat Bas geen bemiddelaar kan zijn. Wanneer ik hem ontmoet draagt hij een nette blouse, een leren tas en komt hij net terug van een afspraak met Kunstloc. Een subversief onder de ambtenaren, overheden en gemeentes... zit die niet alleen maar in de weg? “Mensen vinden het vaak wel leuk. Al zijn er ook trajecten waarin ik denk: ‘Wat doe ik hier?’. Maar wie wilt opschalen moet dat soort wegen bewandelen. Ik hoef ook niet iedere dag in een kelder met een gitaar om mijn nek te staan.”
Hij noemt het zelf liever positief verstoren: “ik zet dingen op scherp zonder negatief te worden.” Strategische keuzes gaat hij daarin niet uit de weg. “Nu heerst bijvoorbeeld het idee dat ‘de regio’ belangrijk is en dat je het cultureel aanbod bínnen die regio zichtbaar moet maken. Daar ligt een vraag.” Een vraag die We Are Public tactisch beantwoordt. Door Amersfoort aan het We Are Public-rijtje toe te voegen kwam er bijvoorbeeld meer geld vrij voor We Are Public in Utrecht. “Natuurlijk gebeuren er in Amersfoort interessante dingen, maar het is niet alsof we dachten: ‘Yes! We moeten nú in Amersfoort lanceren.’ – Wél in Rotterdam.”
Uiteindelijk mikt Bas op een landelijk platform: “Dan kunnen we makers door het hele land, landelijk steunen met landelijk publiek en landelijke promotie.” Maar: hoe specifieker het programma, hoe beter We Are Public haar leden kan activeren. Daarin biedt het regio-model voorlopig nog een uitkomst. “Mensen door 250 programmaonderdelen laten spitten streeft ons doel voorbij.” Hardop droomt hij van een bubbelbreker: “Mensen blijven toch honkvast.” Hen een andere kant op sturen zou hij consequenter willen doen. “Een kwestie van marketing, groei, goede algoritmes en techniek”, vervolgt hij. “We Are Public beweegt een massa. De mensen, die hebben we.”
Als ik hem vraag om de komende vijf jaar te voorspellen laat hij zijn antwoord open. Op weg naar nu hebben Bas en Leon nooit een vastomlijnd idee van de uitkomst gehad. “Het gaat meer om een manier van werken en een manier van denken dan dat ik per se een cultuurplatform wil bestieren. Ik wil de status quo uitdagen. Op wat voor manier dan ook.”
Met We Are Public ga je op cultureel avontuur. Ontdek meer!