Voor de zomer publiceerde de Raad voor Cultuur haar adviezen voor de nieuwe kunstenperiode 2017-2020. Een van de opmerkingen is dat reflectie en kritiek sinds de bezuinigingen onder druk staan en dat daar opnieuw ruimte voor moet komen. Daarom adviseert de Raad om budget vrij te maken voor het ondersteunen van vaktijdschriften. De vraag is of de toekomst van de kunstkritiek wel bij het vaktijdschrift ligt.
Geschreven door Teun van Irsel
Zoals de Raad voor Cultuur concludeert zijn er steeds minder tijdschriften die plaats bieden aan uitvoerige reflectie op de kunsten. De grote polemieken uit het verleden spelen zich hierdoor tegenwoordig af in de marge. De criticus die schrijft voor dagbladen krijgt het verwijt zich te beperken tot een oordeel dat zich meer laat lezen als een reclametekst dan inhoudelijke reflectie. Daarbij komt het feit dat slinkende oplages redacties onder druk zetten om vooral de lezer te behouden. Een uitvoerige analyse wordt dan niet direct gezien als het juiste middel. Ook is de autoriteit waarmee een criticus voorheen sprak verdwenen. Digitalisering maakt dat we allemaal zender en ontvanger zijn geworden en net als met voetbal weet iedereen het altijd beter. Al deze ontwikkelingen worden vaak samengevat als de crisis binnen de kunstkritiek. Samen met Domein voor Kunstkritiek organiseerde het Van Abbe Museum in augustus de Summerschool Kunstkritiek, waar deelnemers, zowel professionals uit de culturele sector als publiek, uitgenodigd werden na te denken over deze crisis. Ze gingen drie dagen lang op zoek naar een taal en vorm voor de kunstkritiek van de 21ste eeuw. En ik ging mee.
Verschillen in perspectief leiden tot verschillen in oordeel, daarom is het van belang dat er gezocht wordt naar een vorm van kunstkritiek die zowel perspectief als oordeel uiteenzet.
Oordeel versus duiding
We verzamelen ons rond Femme en Vert, een vroeg kubistisch werk van Pablo Picasso. Iedereen wordt uitgenodigd iets over het werk te zeggen. De verschillende commentaren verraden een grote diversiteit aan kunstopvattingen en benaderingswijzen. Van een kunsthistorisch perspectief naar een meer sociologische of puur esthetische insteek. Het gesprek dat zich voor het schilderij ontvouwt is een goede analogie voor de verschillende manieren van schrijven over kunst omdat die vaak vanuit gelijksoortige perspectieven redeneren. Verschillen in perspectief leiden tot verschillen in oordeel, daarom is het van belang dat er gezocht wordt naar een vorm van kunstkritiek die zowel perspectief als oordeel uiteenzet.
Kunstkritiek is echter meer dan alleen het vormen van een oordeel over een individueel kunstwerk. Het gaat ook om het duiden van oeuvres en stromingen. De kunstgeschiedenis wordt tenslotte gevormd door een opeenvolging van stijlperiodes of scholen bestaande uit een cluster van kunstwerken of kunstenaars. Deze clusters bestendigen doordat ze benoemd en gekaderd worden. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Tristan Tzara rondom het ontstaan van het Dadaïsme begin 20ste eeuw. Polemiek is dus een belangrijk onderdeel van de kunstkritiek. Een van de bekendste polemieken uit de geschiedenis van de kunstkritiek wordt dan ook tijdens de Summerschool Van Abbe besproken.
Formalisme versus existentialisme
Ter voorbereiding is de deelnemers gevraagd een tekst te lezen. Sommigen lazen een artikel van de hand van Clement Greenberg; anderen lazen een tekst Harold Rosenberg. Twee critici die vlak na de Tweede Wereldoorlog het abstract expressionisme hebben gekaderd, met elk hun eigen kunstkritische benadering. Greenberg als formalist en Rosenberg met een meer existentialistische benadering. Het formalisme stelt de eigen kenmerken van een kunstwerk centraal zoals compositie en kleurgebruik; Een oordeel is dus enkel gebaseerd op het kunstwerk zelf en niet op context of de intenties van de kunstenaar. Het existentialisme hecht meer waarde aan de handeling van de kunstenaar en ziet dit als wezenlijk onderdeel van het werk.
Gewapend met dit onderscheid worden we opnieuw het museum ingestuurd met de opdracht op zoek te gaan naar een werk dat goed past bij de benadering van een van de twee critici. Door de collectie van Van Abbe op deze manier te benaderen ontstaat er een proces van in- en uitsluiting. Sommige werken passen wel binnen de visie van de criticus en andere niet. Zo ontstaan clusters van kunstwerken die later kunnen uitgroeien tot stromingen of scholen binnen de kunsten.
Om als brug te fungeren tussen kunst en publiek zal de kritiek op zoek moeten naar taal en vorm die aansluit bij de belevingswereld van dat publiek.
Een brug tussen kunstenaar en publiek
De argumenten die worden aangedragen om de stelling dat kunstkritiek zich in een crisis bevindt te bevestigen doen denken aan die waarmee het einde van de kunst gepropageerd wordt. Kwade krachten van buiten het kunstveld -lees: de commercie - zullen elke vorm van verdieping of abstractie plat slaan om het geheel vervolgens als licht verteerbaar vertier te koop aan te bieden. Als dit de waarheid is, dan kan het kunstveld zich net zo goed opheffen om over te gaan in consumptiegoederen en hersenloos infotainment. Maar als ik om me heen kijk zie ik legio enthousiaste makers die met veel kunde en passie werken aan nieuw werk dat wel degelijk in staat is om te reflecteren. En dergelijke kunst verdient kritiek die in staat is het werk te duiden en in perspectief te plaatsen, om op die manier als brug te fungeren tussen kunstenaar en publiek.
Hier komen we mijns inziens tot de kern van het probleem, namelijk de manier waarop kunstkritiek die brugfunctie invulling geeft. Academische reflectie in vakbladen is van belang omdat ze in staat is een vogelvluchtperspectief te bieden van waaruit het kunstveld vooruit kan. Maar de brugfunctie die kunstkritiek ook dient te vervullen wordt binnen deze vorm van kritiek vaak uit het oog verloren. Om als brug te fungeren tussen kunst en publiek zal de kritiek op zoek moeten naar taal en vorm die aansluit bij de belevingswereld van dat publiek. Het medialandschap is tenslotte totaal veranderd. De volgende generatie is opgegroeid met de smartphone in de hand en gewend te communiceren via korte teksten en video. In plaats van zich enkel te verschuilen tussen de kaften van het vakblad moet de kunstkritiek het publiek ook tegemoet treden. Ze moet op zoek naar een vorm die aansluit bij de beleefwereld van het publiek zonder de inhoudelijke taak uit het oog te verliezen.
Een initiatief als de Summerschool Van Abbe is een mooi startpunt maar wat geldt voor de beeldende kunst geldt ook voor andere kunstvormen als literatuur of de podiumkunsten. Een sector breed onderzoek naar taal, vorm en bereik lijkt mij van belang.