Met Vlaamse evidentie of Brabants toeval?
Met de basisschool naar een voorstelling in het lokale cultuurcentrum in Noord-Brabant. Het klinkt logischer dan het is. Het bezoek met de klas aan een professionele voorstelling hangt af van de individuele keuzes van de school, intermediair, gemeente en regio. In Vlaanderen daarentegen maakt het bezoek aan kunst meer deel uit van het collectieve geheugen.
Langs beide kanten van de grens spraken Luana Berghmans en Monique Cunnen, adviseurs cultuureducatie bij Kunstloc Brabant, met politici, theatermakers, intermediairs en cultuurfunctionarissen over de samenwerking tussen het onderwijs en de cultuursector. Uit deze gesprekken blijken er drie factoren te zijn die de organisatie van lokale schoolvoorstellingen tot een succes maken in bezoek en beleving. Zowel in Vlaanderen als in Noord-Brabant vindt momenteel een verschuiving plaats. Lokaal wordt gestimuleerd om binnen de eigen gemeente kunstbezoek te organiseren en het bezoek te voorzien van educatieve programma’s.
Vlaanderen: met de klas op avontuur naar het lokale cultuurcentrum
Sinds de jaren 60 werd in Vlaanderen geïnvesteerd in de opbouw van lokale cultuurcentra. Deze kregen in de decennia daarna vanuit de regering de taak om te voorzien in cultuurprogrammering voor de schoolgaande jeugd. Veel Vlamingen hebben dan ook herinneringen aan een uitstap naar het cultuurcentrum. In Vlaanderen wordt gevreesd dat de programmering van schoolvoorstellingen onder druk komt te staan wanneer de taak en financieringsrol volledig in lokale handen komt. Cultuurcentra hebben nog steeds een belangrijke rol in het samenbrengen van de gemeenschap en in het belang van schoolvoorstellingsaanbod.
Eric Antonis, stichter en voormalig directeur van De Warande in Turnhout in Scheuren in Cultuur: “Het is niet zo dat alle Turnhoutenaars de Warande binnenkomen. Maar door de kinder- en schoolprogrammatie durf ik wel te zeggen dat al hun kinderen hier zullen komen.”
Noord-Brabant: vertrekken vanuit de ambities van de school
In Nederland is van oudsher de politieke inmenging kleiner. Dit biedt meer ruimte voor nieuwe initiatieven, waarbij kan worden ingespeeld op (lokale) trends en ontwikkelingen. Tot voor enkele jaren geleden voorzag de provincie Noord-Brabant het primair onderwijs van een concreet landelijk kunstaanbod. Tegenwoordig ligt de nadruk op het stimuleren en ondersteunen van lokale of regionale initiatieven.
Schoolbesturen en lokaal verenigde werkgroepen wordt actief gevraagd na te denken over het hoe en waarom van het schoolvoorstellingsbezoek en welke plaats cultuurbeleving inneemt binnen hun onderwijscurriculum. Hoewel we een flinke afname zien in de kwaliteit en kwantiteit van de programmering van cultuuraanbod door scholen, ontstaan er ook nieuwe en duurzame initiatieven. Een voorbeeld hiervan is het verenigen van Brabantse gezelschappen onder de noemer Brabant Menu. Hierbij gaan de deelnemende gezelschappen zelf direct met scholen en intermediairs in gesprek over de waarde van cultuurbeleving.
Ine van de Ven, intermediair Cultuurplein Asten en Someren: "De beleidsmedewerkers van de gemeente Asten en Someren zitten in de stuurgroep naast de directies van scholen. We bespreken met elkaar de programmering van professionele voorstellingen."
Drie factoren die leiden naar een duurzaam schoolvoorstellingsbezoek
Om binnen de lokale context kunstbezoek voor kinderen tot een duurzaam succes te maken, blijken uit de gesprekken de volgende drie factoren belangrijke aandachtspunten in Vlaanderen en Noord-Brabant:
1. Kunst mag schuren: de overheid onderkent het belang dat de leerling kunst mag beleven die verrast, prikkelt en ontroert
Bij de programmering en organisatie van lokaal kunstaanbod, is het verleidelijk om aan dat wat budgettair haalbaar en in de buurt aanwezig is, de voorkeur te geven. Professioneel aanbod wordt door het onderwijs vaak gezien als minder toegankelijk, ongrijpbaar en moeilijk te vertalen naar de dagelijkse lespraktijk. Binnen De Cultuur Loper, het programma waarmee Kunstloc Brabant de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit uitzet in Noord-Brabant, wordt dit specifieke kwalitatieve aanbod dat “uit de grote wereld van de kunsten” komt, benoemd als “domein 3”, en op die manier erkend in zijn specifieke meerwaarde voor de ontwikkeling van de leerling. Voor lokale intermediairs is dit een eerste steun om het belang van kunstbeleving naar scholen uit te drukken, maar écht kwalitatief geprogrammeerd aanbod zien we zowel in Noord-Brabant als in Vlaanderen pas daar waar ook de (lokale) overheid het belang van deze kwalitatieve kunstbeleving durft te benoemen.
Henri Swinkels, gedeputeerde Leefbaarheid en Cultuur van de provincie Noord–Brabant: "Kunst mag lelijk zijn en schuren, dat maakt dat je er niet omheen kunt. Excellente kunstenaars zijn daartoe in staat door verschillende lagen aan te brengen waardoor hun publiek wel in beweging moét komen. Maar dat kijken en beleven, dat zit niet zo maar in ons systeem, dat moet je leren en trainen. Daarom is het belangrijk om hier binnen je onderwijs mee in aanraking te komen, binnen je school ga je ontdekken wat er allemaal mogelijk is, vorm je je mening en bepaal je je positie binnen de samenleving en in de wereld."
Hanne Poos, coördinator Cultuur, Natuur en Onderwijs bij KOEPEL Etten-Leur: "Wij hadden het geluk dat vanaf de opstart van ons lokale kunstprogramma onze wethouder van Cultuur het belang ondersteunde dat kunst met de grote K iets anders teweeg kan brengen dan een lokale amateurgroep. Zo konden we ons kunstmenu inrichten, daarin zitten de omega’s die je nodig hebt om kinderen te prikkelen, verwonderen, inspireren, hun verbeelding aan te spreken."
2. Kunstbeleving begeleiden met educatiemateriaal heeft voordelen voor de beleving en voor de relatie met de scholen.
Kunsteducatie gaat over de verbinding van een lerend publiek met kunst. Door educatiemateriaal te integreren in het aanbod, vorm je de brug tussen kunst en leerling en daarmee ook tussen kunstbeleving en onderwijs. De leerkracht krijgt een actieve rol en het kunstbezoek gaat bijdragen aan de bredere ontwikkeling van de leerling. Publiekswerking - in Vlaanderen een vast begrip binnen de cultuurcentra - maakt diezelfde beweging, maar dan van uit de kunsten: hoe verbind ik mij als theater of cultuurcentrum met mijn publiek? Door in te zetten op deze facetten, bouw je niet alleen een brug tussen de kunst en leerling, maar leg je ook duurzame verbindingen met je publiek, in dit geval de scholen.
Theatergezelschap Schippers&VanGucht uit Breda: "Zowel in Nederland als in Vlaanderen blijft het een uitdaging om scholen ook werkelijk aan de slag te krijgen met het educatiemateriaal, maar je merkt als gezelschap goed wanneer scholen voorbereid zijn: ze kijken gerichter en de beleving komt meer binnen."
Veerle Anthonis, cultuurfunctionaris bij CC Schoten: "Door scholen een plek te geven in onze raad van bestuur wordt het belang van de bijdrage van kunst aan het onderwijs meer gedragen in onze programmering. Voor de uitvoer van de omkadering bij kunstbeleving zijn wij afhankelijk van kunsteducatieve organisaties zoals Mooss, die - in samenhang met gezelschappen - de rol hebben educatieve omkadering aan te bieden aan scholen."
3. De intermediair (NL) en cultuurfunctionaris (VL) vertrekt vanuit een artistieke visie, kennis en passie. Weet dit te verbinden met de visie van de scholen en deze hierin mee te nemen.
In Vlaanderen hebben de cultuurfunctionarissen niet alleen een rol naar het onderwijs toe, maar runnen ook het theater ofwel cultuurcentrum, dat maakt dat ze met een andere achtergrond starten dan de intermediairs in Brabant, waar het profiel en de taak meer divers is dan in Vlaanderen. Brabantse intermediairs zijn in de eerste plaats sterke bemiddelaars die een belangrijke schakel vormen tussen de vragen uit het onderwijs en de culturele aanbieders in de omgeving, maar met een beperkter belang op het gebied van artistieke visie en programmering. Aan beide kanten van de grens blijkt dat de beste bemiddeling naar de scholen toe plaatsvindt daar waar artistieke visie en bemiddeling samenhangen in de rol en achtergrond van de intermediair: een persoon die de school weet te inspireren en aan te jagen om kunstbezoek op het schoolprogramma te plaatsen.
Maaike van den Brule en Marjolein Peeters, programmamakers bij scholennetwerk Blik-je Kunst Waalwijk: "Kennis van kwaliteit van de verschillende kunstdisciplines en het hebben van een visie zijn hierin belangrijk. Wij kijken wat mogelijk is en durven te dromen. We bedenken eerst wat we willen en gaan dan bedenken hoe we het mogelijk gaan maken. Ondernemerschap hoort bij ons beroep en komt in deze adviesfunctie goed van pas."
Meer weten over schoolvoorstellingsbezoek?
Neem contact met mij op.