Alle kinderen kennis laten maken met kunst en cultuur. Daar is cultuureducatie essentieel voor. In de meerjarige netwerkanalyse van Kunstloc is te zien dat het professioneel aanbod op Brabantse scholen de laatste jaren is afgenomen. “We zien dat scholen, wanneer ze meer de regie in handen nemen, eerder voor lokaal dan voor landelijk aanbod kiezen”, vertelt Max van Alphen, Adviseur Cultuureducatie en Cultuurbeleid bij Kunstloc. Komt deze beweging overeen met landelijke trends? Jeroen Jesse (directeur Uit De Kunst), Karin Bannink (artistiek zakelijk leider Buro Bannink) en Max vertellen.
Geschreven door Simone Vos
“In verschillende onderzoeken over cultuureducatie zien we deze trend terug. Ook in het onderzoek voor de landelijke regeling Cultuureducatie met Kwaliteit komt naar voren dat kunstactiviteiten zijn afgenomen. Dat heeft verschillende oorzaken: werkdruk bij leerkrachten, tekort aan leerkrachten én overvolle curricula. Vaak sneuvelen kunstvakken dan als eerste, omdat er te weinig expertise in huis is om dat goed aan te pakken”, vertelt Max.
Diversiteit in aanbod?
Uit de analyse blijkt dat voorstellingen veelal lokaal, laagdrempelig en organisatorisch eenvoudig inzetbaar moeten zijn. Professioneel aanbod van buiten Brabant wordt maar mondjesmaat ingezet. Wat betekent dit voor de diversiteit, originaliteit en algemene kwaliteit van het aanbod?
“Wij merken al een aantal jaren dat het afnemen van het landelijk cultuureducatief aanbod minder wordt. Scholen beslissen meer zelf, ik vraag me af of dat goed is voor de kwaliteit”, vertelt Jeroen Jesse, directeur van Uit De Kunst, bemiddelingsbureau voor voorstellingen voor kunsteducatie. “We opereren in heel Nederland en zijn gespecialiseerd in gezelschappen die educatieve voorstellingen maken. Ik ben verantwoordelijk voor het scouten en de artistieke inhoudelijkheid. Brabant was altijd een hele sterke plaats voor ons aanbod.”
Infrastructuur verandert
Ook Karin Bannink, artistiek zakelijk leider van Buro Bannink merkt dat de aanvragen uit Brabant teruglopen. Met Buro Bannink brengt ze theatervoorstellingen voor kinderen van 0-16 jaar bij theaters, festivals en cultuurbemiddelaars. Bij elke voorstelling zit educatief materiaal. “In de afgelopen tien jaar zijn de meeste overheden gestopt met hun provinciale culturele instellingen te subsidiëren. Dat is een kaalslag voor scholen en leerlingen. De provinciale instellingen waren door hun schaalgrootte prettige instanties om mee te schakelen”, aldus Karin. “De aanvragen die nu binnenkomen, zijn anders dan voorheen. Het gesprek is anders.”
“Eerder zat ik met programmeurs aan de tafel die artistiek inhoudelijk onderlegd waren. Daar kon ik mee sparren. Het waren professionals die goed programmeerden. Nu heb ik een telefoongesprek met een juf of meester die ‘iets leuks’ zoekt voor de kinderen. Als leerkracht ben je bezig om het kind met het hele pakket de basisschool door te sturen”, zegt Karin. “Inspirerende podiumkunsten en de wereld laten zien hoe bijzonder dat is, past daar niet meteen tussen. Dat is wel míjn missie. Ik vind dat je die visie moet delen om cultuureducatie optimaal te krijgen.”
Contact met scholen
“We werkten prettig met Kunstbalie (nu Kunstloc) samen. Zij hadden contact met de werkgroepen en de impresariaten. We wisten dat zij het professionele aspect voor ogen hadden”, vertelt Jeroen verder. “Nu KunstSelect is gestopt, hebben we meer individueel contact met intermediairs, gemeenten en scholen. Dat is een hele klus.”
Ook Max ziet dat door de afschaffing van het provinciale kunstmenu, er meer werk op de schouders van de scholen en intermediairs komt. “De diversiteit in aanbieders loopt terug. Vaak zijn er minder activiteiten op een school en kiezen veel scholen dezelfde aanbieders. Als ze een goede voorstelling hebben gehad van een gezelschap, boeken ze die het volgende jaar weer”, vertelt Max. “De gezelschappen zijn goed, maar het is veel van hetzelfde. Scholen hebben geen overzicht over het hele cultuurveld. Dat kun je niet van een intermediair of leerkracht verwachten, zij doen echt hun best.”
Dichtbij
“Scholen boeken het liefst dichtbij. Degene die de voorstellingen moet regelen, heeft vaak geen idee van de kwaliteit en de waarde van het aanbod. Waar haal je dan inspiratie vandaan? Van mensen die je kent. Dus de buurvrouw die zo’n leuk poppenspel doet”, aldus Karin. “Dat ervaar ik al jaren bij scholen. Wanneer je niet genoeg kennis hebt van professionele voorstellingen, zie je het verschil niet tussen een ‘leuke’ voorstelling en een project dat iets teweegbrengt bij kinderen.”
“Gelukkig zijn er cultuurbemiddelaars zoals cultuurcoaches, intermediairs en theaters die in het gat springen om die kwaliteit te behouden. Theaters Tilburg heeft een goede programmeur die cultuureducatie en jeugdvoorstellingen boekt. Cultuurcoördinatoren komen naar onze presentatiedagen en ervaren dan zelf hoe goed een voorstelling kan zijn. Dan willen ze daarna niet meer terug naar Jan Klaassen en Katrijn”, vertelt Karin.
Lokaal aanbod
“Juist in kleinere dorpen is het professionele aanbod afgenomen. Daar hebben ze het budget niet om grotere voorstellingen in te kopen en kiezen ze eerder voor een goedkoper of lokaal alternatief”, zegt ook Jeroen. “Ik vind dat jammer, want ik wil dat kinderen verrast en geprikkeld worden door bijzondere, bovenlokale projecten. Die missie hebben wij, om die artistieke kwaliteit te behouden. Ik baal ervan dat die verarmt”, aldus Jeroen.
Max beaamt dat: “Regionaal zijn we vooral afhankelijk van de kwaliteit van de intermediair. Zij bepalen in hoge mate hoe goed de kunsteducatie op scholen is. Ze weten niet alles en dat is niet erg, zolang ze op tijd hulp inschakelen. Ik zie dat vooral tentoonstellingskunsten achterblijven. Dat kost scholen veel moeite; musea zijn in grote steden en dat is vanuit kleine dorpen lastiger te organiseren. Met het provinciale kunstmenu kwam de tentoonstelling langs de scholen, dat is niet meer. Daar maak ik me zorgen om.”
Trend doorbreken
“Die trend van vermindering van professioneel aanbod op lokaal niveau, wil ik graag doorbreken. Daarom ben ik met nog vijf bureaus verenigd in de Vereniging voor Jeugdimpresariaten. Om aandacht voor deze ontwikkeling te vragen en onze parallelle belangen naar OCW en Cultuurconnectie uit te dragen”, zegt Jeroen.
Ook Buro Bannink is onderdeel van de vereniging. Voor Karin is het vooral om kennis te delen en elkaar vooruit te helpen. “In tijden zoals deze, is het fijn dat je met z’n allen een corona-beleid kan maken. We hebben alle 450 voorstellingen af moeten zeggen afgelopen jaar, dat moet je goed communiceren naar scholen”, vertelt ze. “Als alle impresariaten dat hetzelfde doen, maak je je sterk. Ik heb de overtuiging dat de wereld mooier wordt als kinderen veel theater zien, maar dat kan ik niet alleen”, zegt Karin. “Met elkaar groeien en ontwikkelen.”
Artikelenreeks cultuureducatie
Dit is het tweede artikel van een reeks artikelen naar aanleiding van het onderzoek naar kunstaanbod op Brabantse scholen waarvoor Kunstloc in gesprek ging met onderwijsprofessionals, intermediairs en culturele aanbieders. In de artikelen lichten we aan de hand van praktijkvoorbeelden de conclusies van de gesprekken uit. Het eerste artikel ging over de intermediairs in Brabant.
Ben jij professioneel maker en wil je samenwerken met het onderwijs? De adviseurs van Kunstloc geven je hierover graag advies.
In deze blog van Max van Alphen, Adviseur Cultuureducatie en Cultuurbeleid bij Kunstloc, lees je meer over scholennetwerken en de rol van cultuureducatie. Meer informatie over KunstSelect vind je in dit artikel.