Het zijn roerige tijden. Wie weet eigenlijk nog wat je wel en niet tegen wie mag zeggen en hoe dat te doen? De samenleving is diep verdeeld en dat vinden we terug op het podium, het toneel, het witte doek en in de musea. Bezoekers zijn kritischer en ook veel kunst- en cultuurinstellingen hebben zelf een veranderd perspectief op hun eigen collectie, communicatie, gebouw en programmering.
Geschreven door: Mounir Samuel
Kunst en cultuur is niet alleen een reflectie van de tijdsgeest, ze kan die ook scherpen. Dat is juist in nu hard nodig. Daarbij lijkt er voor kunst- en cultuurinstellingen een functie bijgekomen: verbinden. Mensen uit hun bubbels trekken en samenbrengen daar waar ze dat verder niet meer zo snel doen, om vervolgens zichzelf en de ander via de wonderlijke weg van kunst opnieuw te ontmoeten.
Dat biedt nieuwe kansen. Kunst- en cultuurinstellingen kunnen een positieve bijdrage leveren aan het onderzoeken én beantwoorden van de grote sociale vraagstukken van deze tijd. Want duidelijk is dat er snel veel en belangrijke keuzes zullen moeten worden gemaakt, voor die er simpelweg niet meer zijn. We hebben woorden nodig die helpen datgene te benoemen wat onbenoembaar lijkt, en methodes en manieren om met elkaar in gesprek te gaan én te blijven. Een samenlevingsmodel dat eindelijk iedereen en alles een gelijkwaardige plek aan tafel geeft.
Broedplaatsen van de confrontatie
We zullen dus ongemakkelijke maar noodzakelijke gesprekken moeten voeren. Dat heeft de kunst altijd gedaan. Kunstinstellingen (en -opleidingen) zijn broedplaatsen van de confrontatie. Spiegels van de eigen zelfwaarneming. Maar veel instellingen lijken nu zo te worstelen met welke woorden überhaupt nog te mogen gebruiken dat het werkelijke gesprek verloren gaat én gebeurt dat wel dan is dat niet op gronden van gelijkwaardigheid.
Woorden geven aan de verzwegen geschiedenis
Ik ben ervan overtuigd dat er een taal nodig die niet alleen recht doet aan de werkelijkheid, maar ook recht brengt. De huidige systemen bevraagt en de weg naar werkelijke kansengelijkheid en gelijkwaardigheid mogelijk maakt. Daarom schreef ik het boek Je mag ook niets meer zeggen: en nieuwe taal voor een nieuwe tijd. Door de Nederlandse taal te ontleden leg ik niet alleen grote systematische problemen in Nederland en Vlaanderen bloot, maar bied ook concrete interventies. Ik geef woorden aan de verzwegen geschiedenis, toon de effecten van het huidige diversiteits- en inclusiedenken, kom met heldere voorstellen hoe een representatiecorrectie door te voeren, maak de doorwerking van diplomisme duidelijk, presenteer een nieuwe wereldkaart en bijhorend gedekoloniseerd perspectief en geef voorbeelden hoe de kunst- en cultuurinstellingen te dekoloniseren.
Waarden voor woorden
Ik presenteer geen checklist of verbodenwoordenlijst, maar vijftien waarden zoals ‘een persoon heeft een beperking maar is niet beperkt’, ‘dekoloniseer de Nederlandse taal,’ ‘doorbreek het zwart-wit denken’, ’expertise en identiteit zijn verschillende zaken’, ‘erken de geschiedenis en benoem die’ en ’de nieuwe taal maakt excuses’. Vervolgens geef ik bij iedere waarde een vertaalslag per beroepsgroep en sector.
Ik plaats heel bewust de waarden voor de woorden. Woorden zijn immers niet alleen een afspiegeling van de tijd maar ook van diep verankerde en onderliggende waarden. We komen er niet door braaf vinkjes te zetten en onszelf te feliciteren met hoe goed we het toch doen. Niemand is woke genoeg om niet de slaap uit de ogen te hoeven vegen. Ook ik niet. Zo betrap ik mezelf voortdurend op validisme in vrijwel iedere zin en uitdrukking en worstel ik met diep verinnerlijkt seksisme.
Een nieuwe mond vol
De keuze voor een waardegerichte benadering is bewust. Waarden zijn universeel en kunnen telkens opnieuw worden vormgegeven en ingevuld. Sommige woordsuggesties zullen daarentegen over een tijd weer worden vervangen of aangepast. Daarnaast hebben waarden per discipline en beroepsgroep een eigen vertaalslag nodig. Een waarde als ‘iedereen doet ertoe en kan meedoen’ of ‘doorbreek het zwart-wit denken’ zal door het Stedelijk in Breda anders worden ingevuld dan door Poppodium013. Het wie en wat komen hierbij voor het hoe. Pas als er antwoorden zijn geformuleerd op de vragen wie we willen zijn en wat we willen bereiken, kan een vraag als hoe dat moet worden bereikt, worden beantwoord. Zo maak ik niet monddood, maar geef iedereen een nieuwe mond vol.
Kroeg, communie en carnaval
In Je mag ook niets meer zeggen probeer ik met humor duidelijk te maken op welke manieren taal kan uitsluiten en wat we daaraan kunnen doen. Ik zet je graag aan het denken en schuw geen taboe of ongemak. Van dit laatste zullen de deelnemers aan een bijeenkomst van Kunstloc Brabant, waar ik eerder dit jaar optrad, getuige kunnen zijn. Zo gaf ik aan dat in Noord-Brabant nooit sprake zal zijn van echte kansengelijkheid zolang de onderlinge deals en zaken via de drie k-klanken wordt beslecht, namelijk de kroeg, communie en carnaval. Dat was voor sommigen aanwezigen even slikken, al gaven ze me ook gelijk. Want wat als je niets met carnaval hebt, geen alcohol drinkt en nog geen Kerstnachtmis bezocht hebt? Dan hoor je er toch nét niet helemaal bij. Tegelijk kan een Brabantse tongval in de rest van het land op weer op achterstelling en uitsluiting rekenen. Het weerbericht met een Brabantse g? Ik moet het nog meemaken (een zangerig Fries accent is daarentegen wél toegestaan).
Doorbrenken van groepsdenken
In de kunst- en cultuursector wordt vaak hard gewerkt aan de P van publiek en dan wel in de vorm van actief doelgroepenbeleid. Daarbij wordt voor het gemak vergeten dat ook de witte Brabander tot een eigen, tamelijk gesloten, gemeenschap behoort. Het wordt tijd om het groepsdenken te doorbreken en te werken aan een diversvaardige kunst- en cultuursector waarin iedere Brabander zichzelf in gelaagdheid en volledigheid weerspiegeld vindt en niet langer gereduceerd wordt tot een ééndimensionale groepsidentiteit waarvoor bedacht en besloten wordt wat die wel en niet zou willen ervaren. Ook daarvoor doe ik in mijn boek veel suggesties.
Weg met die roze week en start met integrale programmering met een uniek lhbtiqa+ perspectief. Mensen zijn niet bicultureel, maar dragen allemaal verschillende culturen in zich: ‘pluricultureel’ dus. Zo zou ook de kunst moeten zijn.
Je mag ook niets meer zeggen
Je mag ook niets meer zeggen is een boek én methode voor iedereen die streeft naar een inclusieve, veilige en toegankelijke kunst- en cultuursector, samenleving en eigen huis. Het maakt daarbij niet monddood, maar geeft ene nieuwe mond vol en prikkelt de geest juist ook bij degenen die dat wellicht wat ongemakkelijk vinden.
Mounir Samuel is politicoloog, theatermaker, expositiemaker, cultureel ondernemer en adviseur van auteur van dertien boeken waaronder Je mag ook niets meer zeggen: een nieuwe taal voor een nieuwe tijd. Daarnaast is Mounir Samuel actief als spreker en trainer.