De provinciale statenverkiezingen staan voor de deur. Ondanks de herwaardering van de rol en betekenis van cultuur, is in Brabant cultuur vermoedelijk niet het belangrijkste dossier waarop campagne gevoerd wordt. En dat terwijl kunst en cultuur in deze provincie wel iets is om voor te vechten. Na roerige politieke provinciejaren en een dito coronaperiode komen de verkiezingen op een goed moment: het is een zinvol moment om opnieuw plaats te bepalen. In het onlangs door de provincie gepresenteerde beleidskader Levendig Brabant 2030 krijgt cultuur een prominente rol. Het biedt handvatten om het provinciaal cultuurbeleid verder vorm en invulling te geven, in de eerste plaats in een nieuw bestuursakkoord.
Geschreven door: Jenneke Harings
Terugkijken
Al in de provinciale nota’s Agenda van Brabant (2010) en Cultuuragenda van Brabant voor 2020 (2013) wordt de zorg voor kunst en cultuur als kerntaak van de provincie gezien. Dat leverde vanuit landelijk oogpunt de kwalificatie ‘inhoudelijk regisserende provincie op’. Je zou kunnen zeggen dat Brabant in het vorige decennium een voorbeeldprovincie was op het gebied van cultuurbeleid; een relatief buitenbeentje, dat wel, want toen er aan het begin van de jaren ’10 in bijna alle provincies bezuinigd werd, bleven die bezuinigingen in Brabant beperkt en werd er uiteindelijk zelfs meer in plaats van minder geïnvesteerd. In het provinciehuis is altijd het besef aanwezig geweest dat cultuur belangrijk is ter ondersteuning van bijvoorbeeld ruimtelijk en economisch beleid. De provincie was een betrouwbare partner in het bestel, en zorgde, onder meer via impulsgelden, talenthubs, inzet van kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, investering in de top via samenwerking op het gebied van cultuureducatie, en afstemming binnen BrabantStad, voor een sterkere culturele sector.
De provincie heeft zich steeds gerealiseerd dat er een stevig cultuurbeleid nodig is om inwoners, bezoekers en expats een kwalitatief hoogwaardige culturele infrastructuur te kunnen bieden, om een sociale provincie te zijn door de inzet op cultuureducatie en cultuurparticipatie, om jonge mensen aan zich te binden die mee verantwoordelijk zijn voor de innovatie die de provincie kenmerkt. De provincie was ervan overtuigd dat cultuur in belangrijke mate bijdraagt aan een boeiend leef- en vestigingsklimaat. En dat leidde uiteindelijk naar meer rijksgeld dat in de huidige cultuurplanperiode 2021-2024 in Brabant terechtkwam. Dat er meer Rijksgeld naar Brabant kwam was een bewijs dat het Brabantse culturele ecosysteem steviger was dan ooit. Dat er resultaten werden behaald. Dat is iets om blij van te worden, maar we zijn er nog niet.
Feiten en cijfers
Een paar feiten en cijfers. Het Brabantse cultuuraanbod wordt gewaardeerd met een 7,2. Dat rapportcijfer is de laatste jaren redelijk stabiel. Een ruime voldoende, zou je kunnen zeggen. Daar staat tegenover dat 12% van de Brabanders vindt dat er te weinig culturele voorzieningen in de provincie zijn. Dat lijkt weinig, maar als je je realiseert dat dat percentage onder jongeren flink hoger is, dan kun je concluderen dat er nog werk aan de winkel is (zie figuur 1). Zeker wanneer je je realiseert dat veel Brabanders die zeggen tevreden te zijn over het aanbod voor een deel hun cultuur toch buiten de provincie snuiven. Dat lijkt de provincie zich, als we naar het beleidskader Levendig Brabant kijken, ook te realiseren, gezien de ambities die uit het stuk spreken. Toch is er ook in te lezen dat ‘[v]oorop staat, dat de inwoners Brabant nu al levendig vinden. Uit de bevindingen blijkt dat ze Brabant karakteristiek, onderscheidend, levendig en aantrekkelijk vinden. Brabant vinden ze mooi en er is veel te doen.’
Misschien dat dat geldt voor sport, vrije tijd en erfgoed, waar Levendig Brabant ook over gaat; voor cultuur wijzen de recente resultaten uit de tweejaarlijkse monitor Waarde van Cultuur op een andere conclusie. Brabant staat op de ranglijst van alle provincies wat betreft de aanwezigheid van culturele voorzieningen al jaren gemiddeld rond plek zeven, waarbij het altijd goed is om op te merken dat alleen het aantal bioscoopdoeken recht doet aan de inwoneraantallen van de provincie. Daarop scoort Brabant het hoogst, plek 4 (zie figuur 2A & 2B).
Al geruime tijd wijst de monitor er ook op dat er in Brabant veel cultuur wordt gemaakt door weinig mensen: kleine contracten, veel zzp’ers – en dan kleinere contracten voor meer mensen dan in de rest van het land, dat is kwetsbaar. Dat is in de coronaperiode schrijnend duidelijk geworden, landelijk, maar in Brabant net een tikje erger. In Brabant is het aantal banen tijdens de coronapandemie sterker afgenomen (-19%) dan in de rest van het land (-13%). Dat geldt ook voor het aantal voltijdbanen (zie figuur 3). Er is, ook landelijk, veel aandacht voor het herstel, en voor de positie van makers en zzp’ers. Het zou niet verbazen als het herstel vanwege deze ernstiger cijfers in Brabant langer zal duren.
Levendig Brabant in woorden en daden
We zeiden het al eerder, op het provinciale cultuurbeleid viel in het achter ons liggende decennium niet zoveel aan te merken – al is het ook goed te zeggen dat Brabant niet overdreven in cultuur investeerde. De provincie deed met relatief weinig geld slimme dingen die, we zeiden het eerder, resultaten hebben opgeleverd. Toen een wat roerige politieke periode aanbrak, waarin cultuur ondergebracht werd bij vrije tijd, bleek dat er in wat opgebouwd was barsten ontstonden. Nog voor corona. Op dat moment ging de provincie voorbij aan de rol die kunst en cultuur speelden op andere beleidsterreinen. Dat er toen discussie ontstond over de terugtrekkende beweging van de provincie is gezien het voorgaande niet vreemd; twijfels over het belang van kunst en cultuur kon deze provincie niet gebruiken. Om met de woorden van Gunay Uslu, staatssecretaris cultuur, te spreken: ‘Die permanente reflectie op de rol van de overheid bij kunst en cultuur, een noemenswaardig en zinvol debat, vindt plaats terwijl er ook regelmatig twijfels zijn over het belang van kunst en cultuur. En daar doet de overheid zelf van tijd tot tijd aan mee. Het blijft vreemd dat wij elkaar in ons land hiervan steeds weer moeten overtuigen.’ De coronacrisis liet zien dat de barsten een eerste aanwijzing waren voor de kwetsbaarheid van het Brabantse culturele fundament. De culturele infrastructuur raakte aan het wankelen.
De barsten zijn nog niet geheeld, maar dat de provincie met Levendig Brabant 2030 zegt dat kunst en cultuur nodig zijn om de provincie leefbaar te houden biedt hoop. In Levendig Brabant 2030 zit het goed met de toon van het debat. In de inleiding wordt het belang van kunst en cultuur beschreven. ‘Allerlei actuele maatschappelijke ontwikkelingen vragen om initiatief. Denk bijvoorbeeld aan het klimaat, de energietransitie en de druk op ruimte en natuur. Of aan het belang van brede welvaart. Of aan het gevoel van een steeds groter wordende groep mensen in onze samenleving dat ze er niet bij horen, dat ze niet mee kunnen doen. Levendig Brabant 2030 wil met cultuur, erfgoed, sport en vrijetijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen. We willen dat Brabant aantrekkelijk is voor inwoners, voor bezoekers en voor buitenlandse werknemers.’ C’est le ton qui fait la musique. Levendig Brabant 2030 bewijst dat we er inmiddels collectief van zijn overtuigd dat cultuur onderdeel is van brede welvaart. Dat gaat verder dan alleen van invloed op de leefbaarheid. Cultuur is onderdeel van de sociale basis van burgers. ‘De omgevingsvisie staat aan de basis van Levendig Brabant’, lezen we nog. Daaruit spreekt het integrale denken en het streven om cultuur in samenhang met andere sectoren te bekijken. En de impact die cultuur op die sectoren (denk met name aan het sociale en economische domein) kan maken. Je zou zeggen dat de auteurs van dit beleidskader goed hebben gekeken naar de rol van de provincie in de afgelopen jaren.
Met de woorden zit het dus goed. Op de daden is echter nog wel iets aan te merken. Want hoe mooi de woorden ook zijn, de financiële daden vinden bij die woorden geen aansluiting. Op sport, cultuur, vrije tijd en erfgoed wordt de komende jaren flink bezuinigd door de provincie (zie figuur 4, bron: Levendig Brabant 2030 - meerjarige begroting op hoofdlijnen). In totaal slinkt de financiële bijdrage aan deze vier sectoren de komende jaren van 52 miljoen naar 36,8 miljoen. Een bezuiniging van bijna 30%. Erfgoed, belangrijk en bepalend voor de Brabantse identiteit, krijgt de hardste klappen (37%). Op cultuur wordt 24% bezuinigd ten opzichte van 2022. Er is in 2025-2028, de komende cultuurplanperiode, jaarlijks 18,3 miljoen beschikbaar.
Figuur 5 laat zien dat de provincie, gezien de voorspelde bevolkingsgroei in Brabant, in 2025 zo goed als terug bij af is. Cultuur speelt een grote rol in het realiseren van de vijf doelen die genoemd worden in de provinciale plannen (passend aanbod, inclusief aanbod, innovatie & vernieuwing, aanbod voor jeugd & talentontwikkeling, bijdragen aan maatschappelijke opgaven). De vraag is of de provincie haar rol kan blijven spelen als deze gepaard gaat met een fikse bezuiniging op kunst en cultuur.
Want hoe verhoudt zich deze voorgenomen bezuiniging tot de landelijke investeringen in kunst en cultuur? Met de huidige staatssecretaris en het debat over kunst en cultuur dat na de coronajaren is losgebarsten lijkt de tijd van bezuinigen op cultuur voorbij. (Het is altijd goed om op te merken dat de landelijke bijdrage aan de sector pas sinds 2019 weer een beetje in de buurt komt – alleen nog maar in absolute zin, als percentage van het BBP nog verre van – van de hoogte van het bedrag van voor 2013. We herinneren ons allemaal de hap die Halbe Zijlstra uit het cultuurbudget nam.) We zijn te terughoudend, zegt Uslu, en daarmee spreekt ze iedereen aan. ‘We geven de cultuur […] lang niet altijd de liefde die haar zo toekomt. In woord en daad, in speech en geld.’
De provincie als rader in een ingenieus stelsel
Dat het Brabantse cultuurbeleid zoals het in de achterliggende periode werd gevoerd als voorbeeld wordt gezien, blijkt ook uit het onderzoek van Berenschot dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft laten uitvoeren. In het rapport ‘Op weg naar herpositionering’ onderzoekt Berenschot de rol van de provincies binnen het culturele bestel. Berenschot komt tot de conclusie dat de provincie een taak heeft binnen het culturele bestel die wettelijk vastgelegd zou moeten worden. Want, ‘[h]et raderwerk hapert als de taakopvatting van provincies per beleidsperiode wijzigt.’ De provincie is belangrijk! ‘Het culturele bestel – met zijn vele onderlinge afhankelijkheden - is erbij gebaat als rijk, provincies en gemeenten samen dat bestel tegemoet treden “als één overheid”.
Dit geldt voor het landelijke bestel, maar geldt ook voor provinciale en regionale constellaties – denk bij dat laatste aan de stedelijke cultuurregio’s.’ De rol die de provincie kan innemen, kan volgens Berenschot minimaal en maximaal worden ingevuld: minimaal een provinciale basisinfrastructuur en aanjager van innovatie en talentontwikkeling, maximaal een waaier van negen verschillende rollen (zie figuur 6, bron: Berenschot 2022 - waaier van provinciale rollen op het terrein van de kunsten). Laat Brabant nu ál die rollen in meer of mindere mate hebben vervuld en zich als betrouwbare partner in het cultuurbestel hebben opgesteld.
Daarnaast, en daar is het werken binnen BrabantStad-verband van de afgelopen jaren zeker een voorbeeld van, hebben gemeenten, provincie en het Rijk stappen gezet om de overheidslagen met bijbehoren cultuurbeleid (beter) op elkaar af te stemmen. Om te werken als één overheid. Dat komt de werking van het bestel ten goede. De drie rollen die Levendig Brabant voor de provincie formuleert, ‘Richting geven’, ‘Beweging stimuleren’ en ‘Ontwikkelingen mogelijk maken’ zorgen ervoor dat de provincie haar regisserende rol behoudt en laten zien dat de provincie daar belang aan hecht. Ze zijn nodig om cultuur levendig te houden en waar mogelijk nog meer te laten leven. Nodig om niet af te glijden.
Slot
Een prachtig, krachtig cultureel Brabant, het kán! En de provincie heeft de jaren tot de crises hard aan de weg getimmerd. Voorbeelden van, zoals Uslu in haar Huizingalezing zei, ‘dat cultuur in de Nederlandse politiek geen chefsache is, en dat de omgang van politiek met cultuur tamelijk liefdeloos is’ kennen we ook in Brabant genoeg, maar cultuur was hard op weg chefsache te worden. Als we in de provincie op alle plekken willen blijven genieten van kunst en cultuur om erachter te komen wie we eigenlijk zijn; als we onze makers willen behouden in de provincie, omdat ze ons helpen onze toekomst te verbeelden; als we de kunst willen in blijven zetten om bij te dragen aan maatschappelijke opgaven; als we ervoor willen zorgen dat iedereen in Brabant dezelfde sociale basis heeft, waarin cultuureducatie, cultuurparticipatie en amateurkunst een grote rol spelen, dan moeten we blijven investeren in kunst en cultuur en dan is de rol van de provincie cruciaal. We moeten vooruit, we hebben met elkaar nog wel het een en ander op te lossen. Ik hoop dat de provinciale verkiezingen een gedeputeerde opleveren voor wie cultuur chefsache is. Een gedeputeerde die heeft kunnen bijdragen aan een coalitieakkoord waarin hij, zij, hen de voorgenomen bezuinigingen heeft kunnen terugdraaien en de rol van kunst en cultuur voor Brabant onomstoten predikt. En laat ik dan nog één keer Uslu citeren: ‘Als we vooruit willen als mens, en als samenleving, dan is cultuur onmisbaar.’ Dat geldt ook voor Brabant.
noten
[1] Waarde van Cultuur 2022, Kunstloc Brabant, Het PON-Telos, e.a., p.61
[2] Idem
[3] Levendig Brabant 2030. Integraal beleidskader cultuur, erfgoed, sport en vrijetijd, provincie Noord-Brabant, 2022, p.5
[4] Waarde van Cultuur 2022, p.113 e.v.
[5] Gunay Uslu, ‘Cultuur geeft leven aan onze levens. Hoe Nederland cultuur waardeert. Van cultureel nationalisme tot corona en daarna (1872-2022 en verder)’, Huizingalezing 2022, zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/12/09/huizingalezing-2022-door-staatssecretaris-gunay-uslu
[6] Levendig Brabant 2030. Integraal beleidskader cultuur, erfgoed, sport en vrijetijd, provincie Noord-Brabant, 2022, p.4
[7] Berenschot, Op weg naar herpositionering. Visie van Berenschot op de rol van de provincies in het culturele bestel, Berenschot, 2022, p.4
[8] Idem
[10] Gunay Uslu, ‘Cultuur geeft leven aan onze levens. Hoe Nederland cultuur waardeert. Van cultureel nationalisme tot corona en daarna (1872-2022 en verder)’, Huizingalezing 2022, zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/12/09/huizingalezing-2022-door-staatssecretaris-gunay-uslu
Cultuurdebat: De toekomst van Brabant
Op 15 maart mogen we weer naar de stembus. Op die dag kiezen we onze nieuwe statenleden, de volksvertegenwoordigers in de provincie. Kunstloc Brabant, de Kunst van Brabant en DOKc vinden het belangrijk dat bestuurders en statenleden in gesprek blijven met het culturele veld. En dat alle makers, instellingen en mogelijkmakers in de Brabantse culturele sector hun verhaal, hun vragen, hun zorgen en hun suggesties kwijt kunnen aan de provinciale politici. Daarom organiseren we, net als vier jaar geleden, een provinciaal cultuurdebat. Of beter, een gesprek tussen de sector en politici. Sluit aan en praat 15 februari mee.