Naar schatting 14% van de werkende Nederlanders worstelt met een burn-out, blijkt uit cijfers van het CBS. De fysieke, mentale en emotionele batterijen zijn helemaal leeg. Hoewel extreme uitputting een wijdverbreid fenomeen is, blijkt dat zachte sectoren zoals de zorgsector, het onderwijs én de cultuursector het meest kwetsbaar zijn. Hoe komt het dat juist cultuurwerkers, die bekend staan om hun passie en motivatie, en masse uitvallen? MEST peilde het probleem en ging in gesprek met een aantal crashers.
- Geschreven door Grete Simkuté
‘De kunsten zijn moe’, ‘Cultuursector draait op weinig verdienende zzp’ers’, ‘Crisis in de cultuursector’ en ‘Inkomen van kunstenaars is zorgwekkend’: het zijn slechts een paar krantenkoppen uit 2017 die tekenend zijn voor de huidige staat van de culturele sector. Dat de economische crisis en de zware bezuinigingen vanaf 2010 de culturele sector en de kunsten ernstig hebben verzwakt, lijkt een understatement.
De besparingen leidden tot een krimp van het aantal banen, een forse groei van de groep zzp’ers en zorgwekkend lage verdiensten. Werken in de podiumkunsten, muziek en beeldende kunsten heeft sinds lange tijd niet zoveel onzekerheid gekend als in de laatste jaren, waarbij ook de beeldvorming (‘subsidieslupers’, ‘linkse hobby’) negatiever leek dan ooit. Cultuurwerkers staan onder druk – met frustratie, vermoeidheid en burn-outs als gevolg.
Onzekerheid nekt je
Rozemarijn (31, wil niet met haar achternaam genoemd worden) kan erover meepraten. Ze werkt al een decennium als marketingmedewerker bij een theater en kreeg vijf jaar geleden een burn-out. “Tijdens die zomervakantie kon ik alleen maar huilen. Ik heb toen mijn vakantie afgezegd en heb me ziekgemeld. Ik kon niet meer”, vertelt ze. Een lang traject van therapie volgde, waarin ze dook in oorzaak en gevolg. “Na mijn studie kreeg ik een deeltijdbaan op de marketingafdeling, maar ik wilde graag full-time werken. Dit was bij het theater waar ik werkte en nog altijd werk, niet mogelijk. Om toch aan een volle werkweek te komen, verving ik collega’s die met zwangerschapsverlof gingen, deed klusjes als zzp’er en werkte ik twee dagen in de week bij een ander theater. Dit duurde vijf jaar lang. Ik wilde zo graag vastigheid – die overigens ook als een vorm van beloning aanvoelt – en toen deze uitbleef, brak ik.
Uit onderzoek van bureau Lahaut is gebleken dat 44% van de vacatures in culturele sector onderbetaald is. Werkgevers, zo meldde NOS, zijn als gevolg van dalende overheidssubsidies, zuinig met vaste contracten en schakelen vaker zzp’ers in (zelfstandigen beslaan inmiddels de helft van de gehele sector). Omdat zij echter met zo veel zijn, verzwakt dit hun inkomens- en onderhandelingspositie in extreme mate. De helft van de mensen met een creatief beroep heeft een jaarinkomen van minder dan 30.000 euro, bleek uit een verkenning van de Sociaal-Economische Raad, en bevindt zich hiermee onder de modale grens.
Als er één ding is dat burn-outs in de hand werkt, dan is het wel inkomensonzekerheid. Dat cultuurwerkers zich dan tóch ongebreideld blijven inzetten voor hun uitgeholde sector waarin er geen middelen zijn om een gezonde werksfeer te scheppen, zegt iets over hun gedrevenheid en verstrekkende engagement. Motivatie ligt in de cultuursector een stuk hoger dan in andere sectoren, maar tegelijk is er nergens meer nood aan rust en bezinning, vindt ook Rozemarijn.
Liefde voor de kunsten
“Wat mij in mijn functie houdt is niet zozeer het marketing-gedeelte, maar mijn liefde voor theater en mijn wens om zoveel mogelijk mensen ermee te laten kennismaken. Ik heb een zeer grote intrinsieke motivatie om in de culturele sector te werken. En ja, dan is niets gauw te veel, er kan altijd een schepje bovenop, want het is tenslotte voor De Kunsten”, zegt ze. “Kunstenaars zijn sowieso erg gemotiveerd, anders ga je niet deze sector in: er is geen droog brood mee te verdienen. Er is een zeer sterke wil nodig om dit werk te doen. Omdat je hunkert naar beloning – niet alleen geld, maar ook erkenning – blijf je ploeteren en loop je leeg.
Ook Beau van de Rijdt (26) identificeerde zich te veel met haar vak, kan ze achteraf zeggen. Zij werd overvallen door een burn-out in het derde jaar van haar opleiding fotografie aan een kunstacademie. “Tijdens mijn studie was ik non-stop bezig met het maken van werk, het bedenken van concepten, het uitwerken van ideeën – er kwam geen einde aan, je kunt als kunstenaar oneindig lang door blijven gaan. Daarnaast heb je een persoonlijke band met wat je maakt: het is een stukje van jezelf en daarmee bepalend voor jouw identiteit. Falen wordt daardoor nóg pijnlijker.”
Dat ze als 21-jarige student mentaal uitgeput raakte, wijt Beau aan een aaneenschakeling van factoren. Naast de studiedruk, speelden volgens haar ook het feit dat wij in een prestatiemaatschappij leven mee (“Je moét de beste zijn: dat is de enige optie”), evenals onzekerheid over de toekomst (“Zal ik werk vinden? Kan ik daar mijn rekeningen mee betalen?”) en het onrealistische beeld van het leven dat verspreid wordt door sociale media.
Grenzen bewaken
Zowel Rozemarijn als Beau kwamen maanden thuis te zitten. Een periode van bezinning volgde, door therapie of door eigenhandig aan soul searching te doen. Ze ontdekten onder meer dat ze over bepaalde karaktereigenschappen beschikten, die er mede voor hebben gezorgd dat ze aan de werkdruk gezwicht zijn. Rozemarijn: “Ik vond het moeilijk om mijn grenzen aan te geven. Sommige mensen gaan naar huis als het werk gedaan is en that’s that. Maar mij hield mijn werk me altijd bezig: ik wilde er veel uithalen en het zo goed mogelijk doen.” Ook Beau besefte dat haar perfectionisme haar tot het uiterste heeft gedreven. “De combinatie tussen druk van buitenaf om te slagen en druk van binnen om het heel goed te willen doen is voor mij funest geweest”, vertelt ze.
Volgens Paula van Loon (33), ervaringsdeskundige en Supcoach van mensen die met een burn-out kampen, spelen aard en karaktereigenschappen inderdaad een rol bij het krijgen van een burn-out. Een hoog verantwoordelijkheidsgevoel, betrokkenheid, loyaliteit, perfectionisme: mensen die hoog scoren op deze kwaliteiten, lopen een hoger risico om oververmoeid te raken. “Wat voor de één stress is, is dat voor de ander niet”, zegt ze. Dit maakt het vaak lastig om over burn-out te praten: niet iedereen begrijpt het even goed.” Daarnaast merkt ze op: “Naast bovengenoemde eigenschappen zijn kunstenaars en mensen die in de culturele sector werken vaak gevoeliger dan gemiddeld. Hun zintuigen staan op scherp: ze staan erg open voor indrukken van buitenaf, inspiratie…” Het is paradoxaal dat juist deze gevoeligheid, hetgeen waar creatieve mensen in excelleren en wat een vereiste is voor hun baan, tegelijk ook kan leiden tot uitputting en uitval.
Afstand nemen
Tijdens hun herstel hebben Rozemarijn en Beau geprobeerd om meer afstand te nemen tot hun werk, zaken minder belangrijk te maken en hun aandacht elders op te richten. Beau deed aan yoga en wandelde veel, Rozemarijn investeerde meer in sociale contacten. Een goede zet, denkt Supcoach Paula. “Meer rust inbouwen is cruciaal. Een burn-out is mentale uitputting die zich fysiek uit; om balans te herstellen, helpt het om te gaan bewegen en aandacht voor het lichaam te hebben. Zo zet ik als Supcoach Stand Up Paddling in om mensen in contact te brengen met hun lijf. Door te bewegen, zit je minder in je hoofd, hetgeen waar een burn-out mede door veroorzaakt wordt. Daarbij werkt natuur en water heel kalmerend op ons systeem. Er komt ruimte voor ontspanning en inzichten, waarmee je mogelijk andere keuzes durft te maken in je (werk)leven.”
Rozemarijn en Beau namen de ruimte om kritisch na te denken over de vraag ‘Wat wil ik nu écht?’ en sloegen na hun burn-out allebei een (gedeeltelijk) andere weg in. Beau begon, nadat ze haar studie fotografie had afgerond, aan een deeltijd studie om docent fotografie te worden en Rozemarijn is inmiddels theatermaker in opleiding. “Nu ik écht iets doe voor mezelf, merk ik het verschil: al heb ik het nog zo druk, ik kan het heel goed managen”, vertelt ze. “Het voedt mij op een dieper niveau.”
Ondanks dat het een moeilijke periode geweest is, vinden zowel Rozemarijn als Beau dat de burn-out hen uiteindelijk veel heeft gegeven. Beau: “Ik heb belangrijke inzichten gekregen waardoor ik mijn leven anders ben inrichten. Zo had ik altijd het idee dat je over grenzen moest stappen om te groeien en te worden wie je wilde zijn, nu besef ik dat grenzen er zijn om te bewaken. Binnen die grenzen is er nog wel speling om te groeien als mens. Maar dat hoef je niet op zo’n snel tempo te doen of te veel van jezelf te vragen. Je kunt eigenlijk alleen goed groeien als je het langzaam doet.”
Collectief probleem
Is hiermee het verhaal af? Eind goed al goed? Nee. Dit zou het probleem van burn-outs, beroepsziekte nummer 1 in Nederland, weer reduceren tot een individueel probleem in plaats van een gedeelde verantwoordelijkheid van een samenleving die ziek is en een systeem dat kraakt en wankelt. Rozemarijn: “Culturele instellingen nemen veel te weinig hun verantwoordelijkheid in het creëren van een gezond werkklimaat; er zijn ook geen middelen voor. Als je kijkt naar het culturele stelsel in Vlaanderen: daar is vanuit overheidsbeleid veel meer ruimte, tijd en geld voor het experiment, het investeren in publiek en medewerkers in plaats van de focus op rendement en het verkopen van zoveel mogelijk tickets, zoals je ziet in Nederland. De waarde van kunst is niet altijd meetbaar en in geld uit te drukken: vanuit dit gegeven zou de overheid zijn beleid moeten vormgeven.”
Ze hoopt dat mensen uit de cultuursector steun vinden bij elkaar: “We zijn met veel. Iedereen werkt knetterhard en dat maakt ons heel mooi, maar we moeten ook beseffen dat ‘voor wat, hoort wat’. We zijn geen robots die enkel uit passie draaien. Het wordt hoog tijd dat de overheid, of wie er ook bij machte is, hier iets aan gaat doen.” In maart heeft de regering aangekondigd voor het eerst sinds jaren extra geld te willen investeren in kunst. Ook wordt er gewerkt aan een richtlijn voor minimumloon in de cultuursector en aan een Fair Practice Label, dat een beter tarief voor zzp’ers moet stimuleren. Gloort er hoop aan de horizon? We kunnen het hopen.