De maker centraal. Dat is één van de speerpunten van documentairefestival Beholders; documentary dialogues. Het festival, met 36 documentaires en 69 voorstellingen in Meierijstad, beleeft van 5 t/m 9 oktober zijn vierde editie. De vraag wat voor de maker belangrijk is, heeft sinds de start van het festival altijd een grote rol gespeeld. Maar wat vínden filmmakers belangrijk tijdens het maken van een documentaire?
Geschreven door: Maartje van Roessel
Welk verhaal wil je vertellen en hoe haal je het beste in dat verhaal naar boven? Volgens een aantal documentairemakers die betrokken zijn bij Beholders, is vooral ‘ruimte om te maken’ daarbij belangrijk. Net zoals bij andere kunstvormen, wil ook een filmmaker niet beknot worden in zijn creativiteit. “Een maker moet de film kunnen maken die hij zélf wil maken”, zegt documentairemaker Ruud Lenssen hierover. Hij was in 2020 en 2021 aanwezig op Beholders met zijn documentaire Wei en is dit jaar te gast met Candy, a Skater’s Mind. “Ik bedoel: Van Gogh deed ook waar hij zelf zin in had. Die liet zich echt niet beknotten door iemand die hem vertelde hoe hij het moest doen. Als je wil dat filmmakers kunnen vernieuwen, zowel in vorm als in verhaal, dan moet je ze de ruimte geven om te experimenteren.”
Wanneer omroepen of subsidie-instellingen die ruimte niet bieden, kunnen makers hierop vastlopen. Zo vragen veel producenten aan documentairemakers om vooraf op papier te zetten wat ze precies gaan doen. Dit biedt weinig tot geen gelegenheid voor de maker om datgene vast te leggen wat hij of zij spontaan tegenkomt. “Een documentaire maken is een kwestie van nieuwsgierigheid”, zegt Frans Bromet, één van Nederlands bekendste documentairemakers. Ook hij is dit jaar aanwezig bij Beholders, zowel tijdens het reguliere programma als tijdens het industrieprogramma. “Het begint met een onderwerp waar ik meer van wil weten. Die onderwerpen kunnen overal vandaan komen en ze kunnen heel breed zijn. Er zijn ook mensen die met onderwerpen naar míj komen. Vervolgens laat ik me leiden door mijn nieuwsgierigheid. Ik zet de camera op mijn schouder en kijk wat er gebeurt. Als je dan ergens induikt, ontdek je iets waar je op voort wilt borduren. En dan weer iets. Het is belangrijk dat ik nog niet weet waar ik uit ga komen. Als je van tevoren allerlei dingen moet uitzoeken en op papier moet zetten, verstoort dat het proces. Je filmt dan een heleboel dingen níét, die uiteindelijk tot prachtige resultaten kunnen leiden. Dat wéét je gewoon van tevoren nog niet.”
Vruchtbare bodem
Ook Susan Koenen, eveneens documentairemaker en betrokken bij de programmering van Beholders, geeft dit aan: “Documentaires worden beter als makers het spontane, het plotselinge, kunnen filmen. Vroeger was er een programma, De Achtste Dag, dat liep van 1999-2003 op de NPO. Het was een magazine-achtig programma waarin startende filmmakers hun eigen onderwerpen bedachten en maakten. Ik was één van die startende filmmakers. Ook veel andere beginnende makers die betrokken waren bij De Achtste Dag, zijn later doorgegaan in het vak. Het was een vruchtbare bodem, juist omdát we zoveel ruimte kregen.”
Documentairemakers moeten er dus, liefst zonder een al te vastomlijnd plan, met de camera op uit kunnen trekken om te zien wat een onderwerp hun kan brengen. Zelfs als die vrijheid in sommige gevallen, zoals dat van Ruud Lenssen, betekent dat je een film zelf moet maken. Zijn film Wei, een intiem portret van zijn dementerende vader en zijn mantelzorgende moeder, maakte hij zonder producent en distributeur. “Ik wilde zeggenschap houden over mijn film”, vertelt hij. “Dat geldt eigenlijk voor al mijn films, maar zeker bij een film als Wei, die me zo dierbaar is, wilde ik niet dat een producent zou gaan bepalen welke keuzes ik als regisseur zou maken. In andere gevallen zou je misschien beter wel in zee kunnen gaan met een producent, ik zeg zeker niet dat dat altijd een slecht idee is. Alles zelf doen is namelijk wel flink pionieren. En voor mijn film Candy, a Skater’s Mind heb ik wél weer gewerkt met een producent. Maar Wei staat zo dicht bij mij… dat is echt een ander verhaal.”
Kwaliteit waarborgen
Maar als filmmakers alles zelf doen, wie waarborgt dan de kwaliteit? “Daarvoor kun je dus een leerschool gebruiken, zoals De Achtste Dag”, geeft Susan Koenen aan. “Dat programma stond onder redactie van ervaren documentairemakers, die ons jongelingen de kneepjes van het vak leerden.” Bovendien, geeft Ruud Lenssen aan, kun je op verschillende manieren naar het waarborgen van die kwaliteit kijken: “Producenten zorgen soms inderdaad voor een hogere kwaliteit. Van de andere kant: laat het maar gebeuren. Een film die volledig door de regisseur wordt gemaakt, kan inderdaad mislukken, maar het kan ook juist een pareltje opleveren. Op dit moment zien we op televisie veel van dezelfde soort documentaires. Ik vind dat beklemmend. Het mag ook best wel eens ánders. Er staat nu een nieuwe generatie op, die zich dat steeds meer realiseert. En die ook ziet: we kunnen het wél zelf. Daardoor ontstaan meer hybride vormen van film maken: een regisseur die ook zelf filmt of een maker die ook zelf de distributie doet. Dat ligt ook aan de technieken van tegenwoordig: met handzame camera’s en mobieltjes vergt het veel minder moeite dan voorheen om zelf een film te maken. Door filmmakers meer vrijheid te geven, wordt het specialer, mooier, unieker!”
Ook regisseur Wilbert Smit, die in 2021 met zijn film Feitelijk Maar Niet Objectief te gast was bij Beholders, pleit voor meer vrijheid voor makers: “Als maker ga je niet willekeurig te werk, je hebt een doel. Door deze vorm, documentaire, kun je je laten leiden door het moment. Het juiste moment levert de sterkste beelden op. Als je je niet gevangenzet door het plan dat je van tevoren maakt, kun je de mooiste film maken.”
“Een film maken doe je vanuit je hart”, vervolgt Ruud Lenssen. “Wei is niet perfect gemaakt en niet perfect gemonteerd, maar het ráákt je wel. Er zit een ziel in. Tegelijkertijd vind ik dat je moet kijken naar wat het beste is voor jouw film. Er zijn genoeg documentaires waarvoor het wel goed is als een producent en/of distributeur zich ermee bemoeit. Bij iedere film moet je vooral kijken: hoe haal ik het beste in een verhaal naar boven? Dát is waar het om draait!”
Industrieprogramma
Naast een programma voor bezoekers is er tijdens Beholders ook een industrieprogramma. Hier geeft Frans Bromet – tijdens het programmaonderdeel Unfinished Sympathy, waarin makers vertellen over de beste documentaire die ze nooit gemaakt hebben - een presentatie over zijn documentaire De film die nooit afkwam. Bij dit industrieprogramma zijn ook Ruud Lenssen en Susan Koenen aanwezig.
Documentairefestival Beholders ontvangt een bijdrage uit de impulsgelden van Provincie Noord-Brabant voor het industrieprogramma dat voor filmmakers van toegevoegde waarde is op het reeds bestaande festivalprogramma.
Meer over het festival
Beholders; documentary dialogues vindt plaats van 5 t/m 9 oktober in Meierijstad.