Brabants talent Sharon Kovacs is aan de weg aan het timmeren als internationaal popicoon. Haar nieuwe album verschijnt komend jaar waarna een tour gepland staat. Maar ze heeft ook al een hele weg afgelegd. Mestmag.nl ging in gesprek met Sharon over leren, lessen en leermeesters.
Geschreven door Paulien Noordzij, fotografie door Rhiannon Coolen
Als je terugkijkt op jouw muzikale ontwikkeling, van wie heb je dan het meest kunnen leren?
“Dat waren er verschillende. De eerste belangrijke leermeester was Steve Bradley. Het was nog voor mijn schooltijd bij het Rock City Institute. Ik wist toen niet zo goed wat ik moest. Als een soort opa/vaderfiguur nam hij me mee op een muzikale ontdekkingstocht. Hij was erg belangrijk voor mij. Want door muziek te maken op straat en mee te doen aan allerlei jamsessies leerde ik meer over mijn eigen talent en werd mijn eigen stijl gevormd.”
Op wat voor manier had jouw opleiding op het Rock City Institute zijn invloed?
“De school was heel goed voor mijn ontwikkeling. Ik kende voorheen helemaal geen muzikanten. Mijn eerste band is samengesteld uit medeleerlingen. Maar ik was niet makkelijk in die tijd. Ik had moeite om mee te gaan met sommige vakken en docenten. Bijvoorbeeld zang. Mijn docent was niet behulpzaam, ze vond mijn stem zelfs ongezond. Toch heb ik hier veel van geleerd. Docent Ruud Borgers en directeur Dave van Dries leerden mij om mijn hart te volgen en zaken af te maken. Maar het allerbelangrijkste was dat ze in me geloofden. Dat ze moeite gedaan hebben om me op school te houden. Ze keken naar mij en het talent dat ik in me had en wisten dat op de beste manier in mij naar boven te halen. Dat is bepalend geweest voor mijn ontwikkeling.”
En na school? Hoe ging de leerweg verder?
“Ik heb veel geluk gehad met mijn eerste producer Oscar Holleman. Hij heeft me erg geholpen met het opzetten van projecten en hij heeft me op de kaart gezet. Van hem leerde ik om heel hard te werken. Wel was hij heel streng, maar dat had ik toen ook wel nodig. Ik pluk daar ook nog steeds de vruchten van. Het heeft er namelijk ook voor gezorgd dat ik streng voor mezelf kan zijn. Maar op een gegeven moment was het op. De samenwerking met hem is gestopt. We konden gewoon niks meer van elkaar leren.”
Hoe kwam je aan een nieuwe producer?
“Liam Howe is mijn nieuwe producer. Hij is er eigenlijk altijd al geweest voor mij. Ik kende hem van het eerste album. Ik schrijf liedjes graag samen met anderen. We hebben bijvoorbeeld Diggin’ en Fool like you geschreven en hadden toen al een hele fijne klik. Toen het op een einde liep met Oscar nodigde hij me uit in Londen omdat hij me wilde helpen. Ik heb hem gezegd dat ik graag zou willen dat hij het nieuwe album met mij zou doen. Daar bestond gelukkig geen twijfel over. Hij helpt me weer op een hele andere manier en introduceert me nu in de Engelse scene. Als leermeester laat hij mij heel vrij. Ik moet het nu veel meer zelf doen en hij laat me daarbij mijn eigen fouten maken."
Terugkijkend op de tijd met Oscar en nu met Liam, welke manier werkt het beste voor jou en hoe zou jij het zelf aanpakken als je in de leermeester-rol zou zitten?
“Nu werkt dit absoluut het beste voor mij. Ik zou het zelf ook op de coachende manier willen doen. Maar ik zit er een beetje tussenin. Ik kan ook heel dwingend zijn hoor. Verschillende fases in het groeiproces vragen om verschillende methodes. En het hangt natuurlijk ook sterk samen met het soort persoon. Ik had vroeger waarschijnlijk niet om kunnen gaan met de hoeveelheid vrijheid die ik nu heb. Maar het belangrijkste is dat je als artiest dicht bij jezelf blijft. Laat je niet vertellen wat je moet doen, maar vertel wat je wíl doen.”
Zijn er lessen die je tijdens het maken van Shades of black geleerd hebt en nu toepast in album twee?
“Ja natuurlijk. Ik ben wel heel trots op het eerste album, maar het is wel erg donker. Dat had ook te maken met de heftige periode waar ik toen in zat. Mijn muziek heeft altijd een therapeutische functie gehad. Het creëren was een natuurlijk proces in de verwerking van gevoelens waar ik op dat moment niets anders mee kon. Maar mijn coach helpt me nu om ook vanuit positiviteit te creëren. Dat is heel belangrijk, anders moet je op een gegeven moment zelf ellende gaan creëren als voorwaarde om te kunnen creëren. En dat is natuurlijk niet goed. Nu ik wat losser ben en wat vrijer ben, merk ik dat ik wat meer hoopvol en wat lichter wil zijn. Dat ga je terug horen in het nieuwe album. Het wordt lichter. En ook opener en eerlijker. Het nummer Sugar Pill representeert ook wel een soort omslagmoment. Zo van: het gaat allemaal anders worden. Maar het is een buitenbeentje hoor. Het nieuwe album wordt wel weer anders ten opzichte van Sugar Pill. En ten opzichte van Shades of black. Ik zie wel veel meer kleur nu. Nu ik wat losser ben en wat vrijer ben, merk ik dat ik wat meer hoopvol en wat lichter wil zijn. Dat ga je terug horen in het nieuwe album.”
Je hecht veel waarde aan het helpen van andere talenten in hun ontwikkeling en het bieden van een platform voor hen. Waarom vind je dit zo belangrijk?
“Als je begint is het hebben van een platform iets cruciaals. Je moet je eigen publiek immers nog vinden. Ik heb kansen gekregen op die manier en ik vind het leuk om nu in de mogelijkheid te verkeren dat ik dat ook voor anderen kan doen. Jazzfestival ‘So what’s next’ in het Eindhovense Muziekgebouw Frits Philips was hier een mooie gelegenheid voor. Als gastcurator mocht ik het programma voor de vrijdagavond van afgelopen weekend samenstellen. Natuurlijk maak ik graag van zo’n gelegenheid gebruik om artiesten naar voren te schuiven die ik graag help. Zoals Gabriel Royal, een Amerikaanse cellist/ songwriter, waar ik erg van onder de indruk was en R&B zangeres Jessica Wilde. Ik vind het belangrijk dat het mensen zijn die hun plek nog aan het verwerven zijn en dat hun muziek oprecht is en mij raakt.”
Momenteel ben je druk met het bouwen aan, en de internationalisering van, het merk Kovacs. Hoe pak je dat aan en gebruik je dit ook om andere talenten in de schijnwerpers te zetten?
“Bouwen aan mijn merk, dat zie ik als een schilderij. Je vult het frame met onderdelen die bij je passen. De compositie dat ben jij. Ik kijk hierbij absoluut niet naar de behoeftes van een doelgroep. Het is voor mij heel belangrijk om dicht bij mezelf te blijven en zaken of merken om me heen te verzamelen die bij mij passen. Neem mode bijvoorbeeld, waarvoor ik samenwerk met modeontwerpers zoals ontwerper Itamar Zechoval uit Berlijn en mijn styliste Noa Safati uit Londen. Maar ook Brabantse ontwerpsters Megan Denkers en Sacha Holleman, de dochter van Oscar. De bontmuts heb ik trouwens losgelaten. Het is weer tijd voor iets anders. Momenteel ben ik wat meer bezig met het thema androgyn. Spelen met mannelijkheid en vrouwelijkheid en de grens daartussen.”
Wat wil je graag nog leren of wat zijn jouw ontwikkelingsdoelen voor de toekomst?
“Er is altijd genoeg te leren. Voor de toekomst heb ik ook nog genoeg ambities. Ik wil graag geprikkeld en geïnspireerd blijven en mezelf muzikaal blijven ontwikkelen. Ook zou ik bijvoorbeeld graag eens een festival organiseren waarin ik elementen die mijn interesse hebben als muziek, mode, film, fotografie en kunst kan samenvoegen én tegelijkertijd ook weer platform kan bieden voor deze partijen. Terwijl je anderen probeert te helpen of adviseren kijk je ook terug op je eigen leerweg. Hoe dat destijds voor mijzelf voelde of naar mijn eigen aanpak daarin. Ik zie dan dat het anders kan en dat is enorm leerzaam. Ik hou er niet van om stil te staan. Mijn eigen ontwikkeling houdt nooit op.”
Dit artikel kwam tot stand dankzij onze partner BrabantC.