In dit signalement wederom drie bijzondere Brabantse makers. De Eindhovense metalband Doodswens, de Tilburgse schrijver Martijn Neggers en de Bossche cabaretière Fieke Opdam. Over demonen, trauma en veerkracht.
Geschreven door: Ton van der Linden
Doodswens
Doodswens werd in 2017 in Eindhoven opgericht door Inge van der Zon (25) en Fraukje van Burg (21). De twee hebben elkaar ontmoet op de Metal Factory. In 2019 traden ze op tijdens Roadburn en onlangs speelden ze op het Soulcrusher festival in Nijmegen. Hun debuutplaat ‘Lichtvrees’, verschenen op het invloedrijke Finse label Svart Records, kreeg van Robert van Gijssel in de Volkskrant vier sterren. “Gitarist Fraukje van Burg en drummer Inge van der Zon weten hun bespiegelingen op het aardse bestaan, en dan natuurlijk vooral de minder florissante kanten daarvan, te delen bij uitgebeende muziek van weinig meer dan de bekende ratelende drums en gonzende gitaarakkoorden.” Van Gijssel werd ontroerd door de kilte, en “dat skelet van muziek” dat om de knerpende stem van Van Burg heen gevouwen zit.
Black metal een reddingsboei
Malou Miedema sprak voor 3voor12 met het duo. Inge van der Zon zegt in het artikel dat mensen geëmotioneerd raken door hun muziek zonder het verhaal te kennen dat er schuil achter gaat. Ze vertelt over haar getroebleerde jeugd, het plotse overlijden van haar vader, tot wie ze een afstand voelde. Door de jaren heen was black metal meerdere keren haar reddingsboei. “Toen mijn vader stierf ben ik keihard op mijn bek gegaan. In de drie jaren daarna waren Fraukje en Doodswens mijn redding. En ook de Metal Factory zelf: het vangnet dat daar was, dat was ik niet gewend; de schoolleiding, mijn klasgenoten.”
Thuis voelen
Ook Fraukje is niet zonder krassen op haar ziel. Ze werd geboren met een hartstilstand, nadat ze stikte in het geboortekanaal. Dat is, volgens haar, bepalend geweest. “Het gevoel van vastzitten, bij spannende dingen steekt dat steeds de kop op. Bij spreekbeurten, bij optredens, dan ga ik knock-out. Steeds voel ik die angst: ‘Mensen kijken, ik kan niet weg.’” In de hechte metal community voelen ze zich thuis. “En de gigs brengt me heel veel goeds. Dit mogen delen met een groot publiek maakt dat je je minder eenzaam en verloren voelt. Ons thema is altijd verbinding in de duisternis. Zodat je er samen langzaam uit klautert”, zegt Inge.
Humoristisch en schrijnend
Martijn Neggers debuteerde als romanschrijver in 2016 met ‘De mensen die achterbleven’. In 2018 verscheen zijn tweede roman ‘Spoetnik’, waarin hij alle clichés over Helmond extreem uitvergrootte. En nu is er ‘Leve de Koning, een niet-heroïsche ridderroman over de Slag bij Agincourt’. Verwacht geen organieke historische roman, schrijft Jace van der Ven. Hij vervolgt: “Dit is met de historie omgaan van na Monty Python, Blackadder en Herman Brusselmans. Sommigen zullen het humoristisch vinden, maar het is vooral schrijnend. En ongetwijfeld ook schrijnend bedoeld. Hoe kunnen liefde en vriendschap overleven in een liefdeloze wereld?”
Kijken waar grenzen liggen
In een gesprek met Dieter van den Bergh, zei Neggers : “Ik was benieuwd wat er zou gebeuren als ik - met mijn toon en schrijfstijl - een historische roman zou schrijven. Ik wilde iets doorbreken, geen tweede Spoetnik schrijven, maar juist iets wat daarmee super contrasteert. Mezelf vooruitduwen als kunstenaar, kijken waar de grenzen liggen. Van de andere kant zitten er ook wel overeenkomsten in: bij een PostcodeStraatprijs, zoals die in Spoetnik een grote rol speelt, komt veel leed en kift en trauma kijken, net als bij een veldslag.” Zijn studie bracht Martijn Neggers naar Tilburg. “Ik ben er echt verknocht aan geraakt. Ik hou van de Tilburgse lelijkheid, maar ook hoe het hier steeds mooier wordt en hoe we dat Calimerogevoel steeds meer kwijtraken”, zei hij tegen Karin Quint.
Andere kant van de medaille
Naast zijn schrijverschap is hij docent Nederlands aan het Tilburgse Beatrixcollege. Neggers wist niets over het onderwerp, de Middeleeuwen, de slag bij Agincourt, maar hij deed wel research. Tegen Dieter van den Bergh zei hij ook: “Veel literatuur focust op de glorie en het spektakel, hoe langer geleden hoe meer je de lelijke kant vergeet. Ik wilde juist focussen op die persoonlijke kant, de andere kant van de medaille; wat zoiets echt doet met een soldaat. De dood hoorde in die tijd meer bij het leven dan nu, maar geloof me: ook toen vond niemand het leuk om iemand in brand te steken of te onthoofden. Ook in die tijd kwamen strijders met een trauma terug van het front. Mensen hadden vroeger ook gevoel.”
Kloosterleven
Ze kwam in het nieuws als 'jongste non van Nederland'. Negen jaar lang was ze Zuster Luca bij de Karmelietessen in Sittard. De Bossche cabaretière Fieke Opdam was de afgelopen weken te gast in talkshows, bij M en bij Arjo Kraak op Omroep Brabant. Waar ze haar opmerkelijke levensverhaal deed.
In augustus 2018 sprak Volkskrant Magazine met mensen die radicaal van koers veranderden in hun leven. Opdam vertelt over het kloosterleven, het afscheid ervan en de keuze voor het theater. Ze had het kloosterleven echt nodig. ”Hoe je vergeeft, hoe je omgaat met anderen, dat heb ik er geleerd, maar ik heb er ook mezelf beter leren kennen. Er zijn niet zoveel andere mensen in een klooster, je komt altijd jezelf tegen. En het leven was er zoveel eenvoudiger.”
Een veilige plek
Opdam studeerde in 2020 af aan de Koningstheateracademie in ‘s-Hertogenbosch met haar voorstelling ‘Présence’. “Waar ga je staan als je opnieuw moet beginnen, maar ook de wereld wilt veroveren?”, luidt een zin in de tekst bij de voorstelling. In november 2021 zei ze in een interview met Flair: “Ik voelde me écht geroepen om zuster te worden. Nu denk ik: ik was op zoek naar een veilige plek. Een onderkomen. Ook in het klooster kon ik een masker opzetten. Sterker nog, dat werd van me verwacht. Was ik verdrietig, dan zette ik een glimlach op. Was ik boos, dan bleef ik zo vriendelijk als ik kon.”
Meer dan aan je publiek vertellen
In het interview met Flair sprak ze al over het seksueel misbruik in haar jeugd. Maar ze beklemtoont tegen Maarten van Helvoirt: “Theater is meer dan aan je publiek vertellen ‘ik ben verkracht, het klooster ingegaan en nu sta ik hier’. Daar hebben ze me op de opleiding, de Koningstheater Academie in Den Bosch, ook toe uitgedaagd. Ik wil geen therapeutisch theater maken, maar ik gebruik wel anekdotes uit mijn leven om taboes te doorbreken. En dat onder het genot van grove humor. En ik wil mijn veerkracht laten zien.”
In mei 2021 stond Opdam op het Delft Fringe Festival en afgelopen november bracht ze het tot de halve finale van het Cameretten festival met haar programma ‘Non-actief’. Ze is bezig met het schrijven van een boek. Hopelijk kan ze binnenkort op tournee met het programma.