Drie makers uit Noord-Brabant, drie stadia van een kunstenaarschap. De ambitieuze Sanne Vleugels, die aan het begin van een loopbaan als operazangeres staat. Erik van Os, die zich liever niet dichter noemt, maar ons gelukkig maakt met mooie zinnen. Als je als kunstenaar niet zo bezig bent met het hele kunstgebeuren, word je al snel vergeten, zoals Pieter Stoop, die nog nieuwsgierig is naar het volgende, hoewel het er op dit moment niet van komt.
Geschreven door: Ton van der Linden
Diva Sanne Vleugels
In augustus 2019 verscheen er op MEST een interview met Sanne Vleugels. Ze was net afgestudeerd met haar eigen mini-opera ‘DIVA’ voor de Master of Music, richting Klassiek Muziektheater op Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Ze sprak over haar plannen voor de komende maanden: “Verder ga ik zanglessen nemen, auditeren en netwerken. Dat wordt spannend… Maar ik wil hiervan leven en heb grote dromen. Ik ga voor een hoofdrol in de Weense Staatsopera. Wie weet verhuis ik ooit naar Wenen, maar voorlopig vind ik het nog keigezellig in Brabant. Ik zou nooit meer anders willen dan op het podium staan met live-begeleiding, dat is een feestje.”
Naar New York
Onlangs werd bekend dat Vleugels naar New York vertrekt, waar zij gaat studeren aan de Manhattan School of Music. Om deze studie te financieren, kosten tachtigduizend euro per jaar, gaf ze in Tilburg een door Schouwburg Concertzaal Tilburg en haar collega’s gesteund benefietconcert (Vleugels heeft al vijf jaar een bijbaan bij de schouwburg). Tevens heeft ze een crowdfundingsactie opgezet. Ze ontvangt beurzen van de MSM New York en van de Fulbright Commission, die talenten de kans biedt om in de Verenigde Staten te studeren. Zij heeft ook nog een jaar studiefinanciering te goed als die wordt toegekend. Volgend jaar hoopt zij na een langere voorbereidingstijd in Tilburg een grotere zaal vol te krijgen voor haar tweede jaar.
Dans en drama
In 2012 werd Sanne Vleugels aangenomen bij de Vooropleiding Muziektheater Klassiek op Fontys Conservatorium Tilburg, waar ze in juni 2017 cum laude afstudeerde aan de gelijknamige bachelor. De opleiding onderwijst klassieke zangers niet enkel op muzikaal vlak, maar besteedt ook aandacht aan de drama- en danskwaliteiten, waar tegenwoordig binnen het operavak naar gevraagd wordt. In haar voorstellingen combineert ze klassieke zang met andere kunstdisciplines om opera toegankelijk te maken voor een breed publiek.
Oubollige imago
Vleugels vormde met Anouk Antonissen de ‘Prima Donna’s’. Beide sopranen proberen het soms oubollige imago van opera af te stoffen. Ze maakten bijvoorbeeld een tieneropera voor middelbare scholen ‘Don’t Break the Rules’. “Jongeren willen vermaakt worden, daarbij hoort veel meer dan alleen muziek. Je moet voor een beleving zorgen en het publiek verrassen. Dat doen we bijvoorbeeld door wild op Mozarts muziek te freestylen, en we hebben zelfs een aria geschreven over Tinder. Taboes zijn er om te doorbreken. Wij doen dat op deze manier.” Vleugels is nog steeds actief bij de Prima Donna’s, maar nu met sopraan Sam Eggenhuizen.
Grote stap
In februari 2020 won Vleugels de Ad Vinken prijs, de kleinkunstprijs van de gemeente Tilburg. New York is de volgende stap om haar ambitie om operazangeres met een internationale solocarrière te worden te realiseren. “Als je als Europeaan een Amerikaanse studie op je cv hebt staan, opent dat heel veel deuren.” Niettemin blijft het een harde wereld. “Je moet het echt willen. Je zult tien keer auditie doen voor rollen en negen keer afgewezen worden. Dat komt soms hard aan. Je wordt beoordeeld op je stem en dat is super persoonlijk.”
Erik van Os en mooie zinnen
Hij wordt gelukkig van mooie zinnen, zegt Erik van Os. Begin juli lichtte hij dat toe tijdens een gesprek met Omroep Tilburg. Hij volgde een opleiding tot kleuterleider en studeerde een paar jaar Nederlands. Hij werkte met kleuters, als brugwachter, poppenspeler, gezondheidsvoorlichter bij de GGD en als redacteur bij kindertijdschrift Okki. Toen hij jong was wilde hij profvoetballer of missionaris worden. Op zijn zeventiende kreeg Van Os een gitaar en verruilde voetbal voor gitaarspelen en zelf liedjes maken. Van Os maakte sinds 2005 met zijn partner Elle van Lieshout al meer dan tweehonderd lees- en prentenboeken voor kinderen. Van Os schrijft liedjes, o.m. voor Sesamstraat, die hij ook zelf uitvoert.
Zingende dichter
Twee jaar geleden verscheen bij Rubinstein, dé pionier van het Nederlandstalige luisterboek, het boek ‘Had ik maar leuke kinderen’ met gedichten voor volwassenen. De meeste gedichten laten zich het liefst zien op een podium van papier, maar een aantal is ervoor gemaakt gezongen te worden. Deze gedichten zijn daarom te beluisteren via Spotify. Jace van de Ven noemde hem in 2020 ‘de zingende dichter’. Er is bij Erik van Os geen onderscheid tussen lied en gedicht, stelde Van de Ven. Zijn dichterschap heeft iets oers.
Applaus voor mijn vinger
In juni verscheen er bij Querido een nieuwe bundel van hem, een prentenboek met gedichten voor jongeren, met als titel ‘Applaus voor mijn vinger’. Met kleurrijke illustraties van Jan Jutte. Is dat wel de goede titel, vroeg de redacteur bij de uitgeverij: 'Jongeren denken meteen aan een middelvinger’. Van Os licht toe. “De titel verwijst naar een gedicht over angst. We hebben het maar zo gelaten.” Een gedichtenbundel met prenten, speciaal voor jongeren, werkt dat? Erik van Os: “Ik geef vaak presentaties en lezingen op scholen, pas nog op De Nieuwste School. Ik vroeg: wie leest er graag gedichten? Alle vingers bleven beneden. Ik vroeg: wie houdt van muziek? Alle vingers gingen de lucht in. Ik zei: muziek bestaat voor de helft uit gedichten, de teksten van de liedjes.” Van Os noemt zichzelf niet graag een dichter, eerder een liedjesmaker, hoewel muziek hem niet makkelijk afgaat, hij is er niet in opgeleid.
Onderwijzer
Jace van de Ven over de bundel in Brabant Cultureel : “Een van de sterke kanten van Van Os is het feit dat hij humor en relativering niet schuwt in zijn gedichten voor jongeren. Dat kan hij zonder de problemen waarmee jongeren zitten te bagatelliseren. Tegelijk is hij maatschappijkritisch zonder te moraliseren en hij zoekt minutieus naar de juiste woorden.” Van Os : “Als ik een lezing geef dan weet ik dat niemand een uur kan luisteren, volwassen niet, kinderen niet, pubers niet. Ik neem altijd een gitaar mee en zing liedjes. Dat is de onderwijzer in me. Die ervaring wil ik ook meegeven aan iedereen die het boek leest.”
“Dankzij de speelse taal, de herkenbare onderwerpen en de eigentijdse vormgeving kan de bundel “voor veel tieners een laagdrempelige én aantrekkelijke toegangspoort bieden tot de poëzie”, meent Jan Van Coillie in zijn recensie.
Korte concentratie
Opgegroeid met teksten van bijvoorbeeld Lennaert Nijgh wil Van Os die liedtraditie voortzetten. Hij hoopt dat jongeren een ander aanbod krijgen, daarvoor ligt een taak voor bibliotheken en het onderwijs, zegt hij. Een collega van hem heeft lessuggesties bij de bundel voor middelbare scholen gemaakt. Van Os maakt zich niet direct zorgen om ontlezing, maar wel over de korte concentratie bij jongeren. “Maar” zegt hij, “zoals Annie M.G. Schmidt al opmerkte, er zijn leeskinderen en leefkinderen”.
Hoe gaat het met Pieter Stoop?
Ze moesten íets doen om binding te houden met het publiek tijdens de lockdown en dus maakte ook het Noordbrabants Museum een digitale tour van de collectie. In een daarvan werd een werk van Pieter Stoop uit het depot door Lucas de Man gekozen. Conservatoren Hans November en Charlotte Hoitsma vroegen zich daarna af hoe het met Stoop zou zijn. Was hij nog in leven? Schilderde hij nog zo 'wild'? Ze gingen op zoek naar hem, en via zijn dochter, werd er een afspraak gemaakt. De conservatoren ontdekten een schat aan nooit eerder getoonde werken. Resultaat: de expositie ‘Pieter Stoop. Groots en Wild’, die tot 4 oktober te zien is in het Noordbrabants Museum. “Een tamelijk indrukwekkende tentoonstelling”, schrijft Rob Schoonen in het Eindhovens Dagblad.
Nieuwsgierig naar het volgende
Stoop was eind jaren zeventig en in de eerste helft van de jaren tachtig, toen de schilderkunst zijn plaats in de beeldende kunst wederom opeiste, een van de belangrijkste kunstenaars in Noord-Brabant. Onder meer het Van Abbemuseum in Eindhoven en het Stedelijk Museum in Amsterdam, maar ook Het Noordbrabants Museum kochten werk van hem. Stoop werkt al een tijdje niet meer. Hij is nooit tevreden, zegt hij, maar altijd nieuwsgierig naar het volgende, “maar het volgende komt op dit moment niet” en dat vindt hij jammer.
Gelaagdheid
In zijn schilderen is er de focus op de verf, maar kenmerkend is de grote gelaagdheid in zijn oeuvre. Grote doeken zijn noodzakelijk ‘omdat die het mogelijk maken met mijn hele lijf te schilderen’, aldus Stoop. Hij verdunt de verf met terpentine en strijkt laag over laag, dag in dag uit; wekenlang. Het gaat bij Stoop dan niet meer over het schilderij, het eindproduct, maar om het schilderen zelf, het proces. Dat onderscheidt hem van de Nieuwe Wilden, die vaak de figuratie en het maatschappelijk engagement opzochten.
Landschap
De tentoonstelling in ’s-Hertogenbosch, die in samenspraak met Stoop is samengesteld, laat olieverven en gouaches zien uit alle periodes van zijn oeuvre. Een kunstenaar die gefascineerd is door de techniek en materialiteit van het schilderen – “en in zijn onderwerpkeuze altijd trouw is gebleven aan het landschap.” Rudi Fuchs schrijft daarover: "De essentie is niet dat Pieter Stoop het landschap als uitgangspunt neemt; het gaat erom hoe de beweging van verf en kleur het oppervlak transformeert in iets anders: de kunst van de schilder.” Kunst overrompelt je, als het goed is, omarmt je, zegt Fuchs, en dat doet het werk van Pieter Stoop.
Maandelijkse column
Ton van der Linden (documentalist Kunstloc Brabant) signaleert in zijn maandelijkse column actuele ontwikkelingen bij Brabantse makers.
Al het cultuurnieuws uit Brabant en de rest van Nederland op een rijtje, vind je in Trends & Ontwikkelingen op Kunstloc Brabant.