In 2016 was het 500 jaar geleden dat Jheronimus Bosch (±1450-1516) overleed. Met een grootse herdenking wilde het stadsbestuur ’s-Hertogenbosch internationaal in de kijker zetten. De schilder kwam er ter wereld en bleef er zijn hele leven wonen en werken. De expositie in Het Noordbrabants Museum, waar bijna al zijn kunstwerken samen te zien waren, trok een recordaantal van 421.700 bezoekers. In 2020 kreeg de hernieuwde Canon van Nederland tien nieuwe ‘vensters’ aan de hand waarvan de Nederlandse geschiedenis wordt verteld. Jheronimus Bosch was een van die nieuwe vensters. Over de aanwezigheid en de invloed van Jheronimus Bosch en drie Brabantse makers.
Geschreven door: Ton van der Linden
November Music Festival
Op 5 november ging in het kader van het November Music Festival het Bosch Requiem in première in het Jheronimus Bosch ArtCenter in ’s-Hertogenbosch. De in Oss woonachtige componist Hawar Tawfiq schreef het ‘Requiem des fleurs te des nuages’; een compositieopdracht van het festival en het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam.
Universele lading
Sinds 2017 opent het festival met dit requiem. Tawfiq was blij met de opdracht, maar hij vroeg zich meteen af wat hij nog zou kunnen toevoegen aan het repertoire dat er al is. ’Een requiem kijkt van deze kant naar wat hierna komt. Dat wilde ik omdraaien. Ik wilde ook niet terugvallen op de gebruikelijke religieuze misteksten, maar ben op zoek gegaan naar teksten met een meer universele lading. Die vond ik bij dichters als Bachtyar Ali. Hij schrijft in zijn gedicht ‘Grootsheid’ dat de dood ons de gelegenheid geeft om een bloem, een wolk te zijn. Hij eindigt met de uitnodiging, ‘kom terug in mijn armen’. De dood omarmt je’.
Tijdens het festival werd ook zijn compositie ‘Babylon aan de IJssel’ uitgevoerd. Daarin vertelt een vluchteling bij de IND over zijn ervaringen, aan de hand van fragmenten uit het vierduizend jaar oude Gilgamesj epos. In zijn muziek verbindt Hawar Tawfiq de klankwerelden van westers klassiek en de Koerdische muziekcultuur. In 1998 vlucht Tawfiq uit Koerdistan en na een levensgevaarlijke reis van enkele maanden arriveert hij als minderjarige asielzoeker in Nederland. Daar blijven zijn muzikale talenten niet onopgemerkt. Dankzij een lerares in het OC Oisterwijk wordt zijn aanleg per toeval ontdekt en wordt hij in contact gebracht met het conservatorium in Tilburg.
Mengeling van muziek
Als puber vond hij Koerdische muziek stom. De omslag kwam tijdens zijn Tilburgse studietijd. ‘Op een dag had hij zijn moeder aan de telefoon. Ik mis je, zei ze. Soms ga ik naar je kamer, open de la en pak een cassettebandje. Hawar, wat is klassieke muziek toch mooi! Het spijt me dat ik dat vroeger niet heb gehoord’. Ook Tawfiq was ontroerd, misschien had hij ook nooit goed geluisterd naar muziek uit zijn geboorteland. Voor zijn masterscriptie legde hij Koerdische muziek naast Europese muziek en ontdekte dat je de twee prima kunt mengen. Merlijn Kerkhof schrijft na de uitvoering van het requiem: ‘Tawfiq schrijft transparant, maar met bruis, en lijkt gericht op de verwondering in klank. De basklarinet neemt de leiding met een mysterieuze partij. Tawfiqs Koerdische herkomst resoneert in het stuk, maar ligt er niet bovenop. De versterkte zither en het rijke slagwerk doen hun werk uitstekend’.
Hedendaagse Tuin der Lusten
Het drieluik ‘De Tuin der Lusten’, het meest bekende werk van Jheronimus Bosch, was in 2016 niet te zien in het Noordbrabants Museum. Het werk is te kwetsbaar om te vervoeren. Het toenmalige Museum of the Image (MOTI) in Breda nodigde daarom kunstenaars uit om ieder een deel van het drieluik als uitgangspunt en inspiratie te nemen voor een hedendaagse versie van het werk. Een verrassende aanpak, schreef Lotte van der Geijn. Het Bredase SMACK maakte een 3D-animatie, ‘Paradise’, geïnspireerd op het centrale deel van de Tuin der lusten.
Beste clip aller tijden
Als Bosch het drieluik had kunnen laten bewegen, dan had hij dat volgens Thom Snels wel gedaan. SMACK bestaat naast Snels uit Ton Meijdam en Béla Zsigmond. Ze studeerden samen aan St. Joost in Breda en richtten in 2005 SMACK op. Ze werken met computer gegenereerde beelden en 3D animatie, en produceren films en digitale kunst geïnspireerd door de hedendaagse cultuur.
In hun werk onderzoekt SMACK massagedrag, surveillance, de alomtegenwoordigheid van branding en persoonlijke identiteit in het informatietijdperk. Zeer bekend werd SMACK met de videoclip voor het nummer ‘Witch Doctor’ van De Staat (2015). De clip, gemaakt met Floris Kaayk en Torre Florim, werd in 2019 verkozen tot beste Nederlandse videoclip aller tijden. Snels, Meijdam en Zsigmond zijn fan van Jeroen Bosch. Het trio is gefascineerd door het idee dat niemand precies weet wat de symboliek is op het drieluik van Bosch. In hun ‘Paradise’ uit zich dit in 3D-animatie, met wandelende kipnuggets en dildo's als hobbelpaarden.
Expo met nieuwe technologieën
Colección SOLO verwierf ‘Paradise’ in 2017 en ondersteunde SMACK om Eden en de Hel te ontwikkelen, waarmee het werk dat nu bekend staat als ‘Speculum’ werd voltooid. In het Matadero Centro de Creación Contemporánea werd onlangs een tentoonstelling geopend met werk van kunstenaars die hulde brengen aan de krachtige verbeelding van Bosch. Kunstenaars uit de gehele wereld, die gebruik maken van nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie, geluid, digitale animatie en sociale media, werden uitgenodigd.
’Een enorme eer’, zegt Thom Snels. Tweeënhalf jaar heeft SMACK gewerkt aan de animatie die te zien is op een scherm van 21 meter breed en 4 meter hoog en je meeneemt naar het Paradijs, Eden en de Hel. De laatste was het moeilijkst te maken, want ze wilden de clichés vermijden. The Guardian beschrijft het werk als een ’post-natural garden of technological horrors’. Wie dichterbij naar het werk wil gaan kijken, kan naar Rotterdam. ‘Speculum’ maakt daar onderdeel uit van Remastered, een digitale belevingsruimte waarin ’de oude Hollandse Meesters bewerkt door de nieuwe Hollandse Meesters’ te zien zijn.
Cappella Pratensis
Het vocaal ensemble Cappella Pratensis uit ’s-Hertogenbosch, in 1987 opgericht, is gespecialiseerd in de muziek van Josquin Desprez en andere polyfonisten uit de 15e en 16e eeuw. Het ensemble brengt doorlopend uitvoeringen met eigen programma’s en originele interpretaties, die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bronnenonderzoek. Een voorbeeld hiervan is het vijfjarige project om de koorboeken uit de collectie van het Lieve Vrouwe Broederschap op te nemen, een serie van 5 cd’s, en uit te voeren. Jheronimus Bosch was lid van dit genootschap, dat in 1318 in ’s-Hertogenbosch werd opgericht.
In 2016 heeft Cappella Pratensis al een cd opgenomen met een mis van Pierre de la Rue, bedoeld om een indruk te geven van de devotionele ‘soundscape’ die Bosch zijn hele leven heeft ervaren. Deze cd is in 2021 heruitgegeven als deel 1 van de serie over de Bossche Koorboeken. Het Lieve Vrouwe Broederschap investeerde aanzienlijk in het rekruteren en in dienst nemen van de beste zangers en organisten, die een grote verscheidenheid aan polyfone muziek uitvoerde. Negen koorboeken met dit repertoire worden nog bewaard door de broederschap.
Brabantse tongval
In september gaven ze in het Jheronimus Bosch Art Center een uitvoering, met daarin centraal de ‘Missa Tua est potentia’, van Jean Mouton. Deze mis is te horen op de tweede cd. Met geheel in stijl het gloria in authentieke Brabantse tongval, schreef een lovende De Volkskrant. Naast concerten en een cd-serie worden ook facsimile’s (grafische reproducties) van de koorboeken uitgegeven.
Gratis concerten
Als onderdeel van het Jaar van het Brabants Kloosterleven toerde Cappella Pratensis in juni langs Brabantse kloosters, met een serie gratis concerten. Gregoriaanse hymnes werden, tijdens deze serie, verweven met de meerstemmige stukken uit de Bossche Koorboeken. Op 21 november vindt er nog één concert plaats; bij de Clarissen in Megen. Bijzonder is het project ‘Oor/Sprong’, een samenwerking met het Bredase dansgezelschap De Stilte en harpist Remy van Kesteren. Het was tot nu toe te zien voor basisscholieren in de Sint Jan de Doper Basiliek in Waalwijk en de Belevingskerk in Asten-Heusden.
Stratton Bull, artistiek leider van het ensemble: ’Jack Timmermans van De Stilte wilde iets doen in een kerkruimte. Dat is ook de juiste omgeving voor de muziek van Guillaume Dufay en Pierre de la Rue die we gekozen hebben. Net als de gezongen lijnen zie je dat de dansers elkaar zoeken, connecties maken en die weer verliezen. Het werkt. We hebben het de afgelopen week uitgevoerd voor basisschoolleerlingen. Ze luisterden hun oren uit! Ze zaten vol vragen.’
Maandelijkse column
Ton van der Linden (documentalist Kunstloc Brabant) signaleert in zijn maandelijkse column actuele ontwikkelingen bij Brabantse makers.
Al het cultuurnieuws uit Brabant en de rest van Nederland op een rijtje, vind je in Trends & Ontwikkelingen op Kunstloc Brabant.