Begin februari zag ik online 11 films uit het programma van het IFFR. In mijn eentje achter mijn computer, soms op onchristelijke tijden. Het jaarlijkse dagje Rotterdam met mijn 3 broers kon niet worden gereconstrueerd door een computer te verbinden met een groot tv-scherm, omdat de coronamaatregelen maar één bezoeker aan huis toelieten. Het gehalte van het filmaanbod was wederom hoog, en de verhalen uit de gehele wereld verrijken me nu nog. Maar de ervaring van de zaal, the wisdom of the crowd, ben je natuurlijk geheel kwijt. Het sociale gebeuren is weg, voorafgaand aan een vertoning naar de wachtenden in de rij kijken, zelf gezien worden, de ontmoeting met de maker tijdens een Q&A, na afloop met de broers napraten, van mening verschillen, met een drankje in de hand.
Geschreven door: Ton van der Linden
The Isolated Cinema
In januari ging er een merkwaardig bericht door de wereld. Onder de noemer ‘The Isolated Cinema’ nodigde het filmfestival van Göteborg één filmfan uit om zeven dagen, van 30 januari tot 6 februari, door te brengen op een verlaten vuurtoreneiland. Een smartphone, laptop, boek of andere afleiding waren uit den boze. De films van het festival waren zijn enige gezelschap. Festivaldirecteur Jonas Holmberg kreeg het idee toen hij het voorbije jaar zag hoe heel wat mensen tijdens de pandemie troost vonden bij films.
“We zijn bijzonder geïnteresseerd in de manier waarop de relatie van het publiek met films verandert in die bijzondere omstandigheden”, zei hij tegen CNN. “We willen die relatie verder verkennen door de situatie nog extremer te maken en één persoon een week lang op een kleine rots te isoleren met niets anders dan een boel films.”
Toen ik las over het idee van het Zweedse filmfestival, moest ik denken aan een onderzoek van het University College London, waaruit onder meer bleek dat bioscoopbezoek zorgt voor een hoge sociale binding tussen de mensen in de zaal en een verminderd gevoel van eenzaamheid en depressie. En aan hoe opgelaten ik mij voelde als ik op een zomerse vrijdagmiddag in mijn eentje in een bioscoopzaal zat.
Een-op-een
Sander Janssens schreef in april in NRC over de opbloei van het een-op-een-theater, ingegeven door de coronacrisis, waarbij een theatermaker een voorstelling speelt voor één toeschouwer, en wat dat impliceert voor de maker en de toeschouwer. Ongemak en gêne bij beide. De anonimiteit die verdwijnt. De toeschouwer, die zich hyperbewust wordt van zichzelf.
Een-op-een
Sander Janssens schreef in april in NRC over de opbloei van het een-op-een-theater, ingegeven door de coronacrisis, waarbij een theatermaker een voorstelling speelt voor één toeschouwer, en wat dat impliceert voor de maker en de toeschouwer. Ongemak en gêne bij beide. De anonimiteit die verdwijnt. De toeschouwer, die zich hyperbewust wordt van zichzelf.
Knikken en lachen
NRC-recensent Ron Rijghard: “Het voelt alsof iemand tegenover me aan tafel tegen me praat en ik moet de neiging onderdrukken om niet als een idioot de hele tijd aanmoedigend te knikken en te glimlachen, om niet iets terug te zeggen en om niet mijn armen over elkaar te leggen, want dat duidt op een ‘gesloten houding'." Belangstelling voor één op één theater? De Volkskrant zette het leukste theater aan huis op een rij.
Drive-in cultuur
Corona bracht nieuwe situaties en omgevingen tot stand waarin culturele producties worden beleefd. De drive-in bioscopen schoten als paddenstoelen uit de grond, gevolgd door drive-in opera's en drive-in musea. Maar interessanter zijn de 'huiskamerinitiatieven', zoals de klassieke concerten aan huis of tuin, bijvoorbeeld het initiatief van Cora Burggraaf, samen/uit/thuis, de opkomst van de microbioscoop of zelfs de app van Spinvis. Hoewel die enigszins buiten dit verhaal valt, want door middel van augmented reality verandert je huiskamer, of welke plek dan ook, in zijn podium.
In het SCP-onderzoek Corona en de betekenis van het culturele leven, november 2020, wordt het vermoeden uitgesproken dat als de crisis langer aanhoudt mensen hun belangstelling naar andere vormen van cultuur, zoals beeldende kunst, literatuur en erfgoed, gaan verleggen naar vormen van cultuur die minder van de anderhalve meter te duchten hebben. Koornetwerk Nederland meldde op 8 maart dat duizenden koorzangers hun lidmaatschap hebben opgezegd voor 2021. En volgens het Eindhovens Dagblad hebben vele leesclubs zichzelf opgeheven, of toch minstens opgeschort.
Narcisme?
Wellicht zijn deze lezers schrijvers geworden. De lockdown is door velen aangegrepen om een boek te schrijven. Uitgevers roepen op om geen manuscripten in te zenden. Hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk ziet het als een gevolg van het toegenomen narcisme. Ik denk dat ze daarin ongelijk heeft. Toegegeven, het narcisme wordt gediend door de sociale media, het eigen beeld of de eigen mening staat zo in de wereld. Wellicht is het zo dat we meer willen zenden. Maar een boek schrijven is van een andere orde. Er werd al veel geschreven, voordat de coronacrisis uitbrak. “Meer dan één miljoen Nederlanders houdt zich in de vrije tijd bezig met creatief schrijven”, aldus Boekman extra in september 2016. De coronacrisis heeft mensen in een groter isolement geplaatst en een boek schrijven is wellicht een poging een verbinding aan te gaan, die nu onmogelijk is.
Social distancing?
Terwijl voor de podiumkunsten en de film social distancing redelijk killing is, is het voor de liefhebber van de beeldende kunst wellicht een zegen. Toen de musea nog open waren, en er met timeslots and social distancing routes werd gewerkt, en buitenlandse toeristen ontbraken, nam het aantal bezoekers wel af, maar zij die kwamen waren uitermate tevreden. Er werd geconstateerd dat de kunstwerken opeens veel nadrukkelijker aanwezig zijn en dat je de tijd kon nemen voor elk museaal object. “Wie door goedgevulde zalen loopt, ervaart de andere bezoekers als anonieme ‘anderen’. Nu worden het plotseling bekende gezichten die je steeds tegenkomt. Er wordt gegroet. Commentaar van medebezoekers is veel nadrukkelijker te horen. Wildvreemden raken met elkaar in gesprek”, schreef Het Parool op 11 juli 2020.
Resonantie
Er was meer kans op een ontmoeting van de toeschouwer met een kunstwerk. De bezoeker werd gezien door een kunstwerk, zoals Caecilia Rasch zo mooi schrijft in haar korte essay. Iets dergelijks schrijft Bas Heijne naar aanleiding van zijn “even treurige als intense ervaring” van het dwalen door Parijse musea. Hij duidt daarin het begrip resonantie, 'de behoefte om een levende relatie aan te gaan met iets buiten jezelf, ervaringen te zoeken die transformatie en verandering beloven. Dat kan te midden van andere mensen zijn, maar ook in een van mensen verstoken natuur.’ Hij pleit voor een museum dat zo is ingericht en georganiseerd dat het ontstaan van echt contact mogelijk wordt.
Stemming
Ton van der Linden (documentalist Kunstloc Brabant) peilt in zijn maandelijkse column aan de hand van de actualiteit de stemming in kunst en samenleving. Al het cultuurnieuws uit Brabant en de rest van Nederland op een rijtje, vind je in Trends & Ontwikkelingen op Kunstloc Brabant.