De museumsector heeft een museumdefinitie aangenomen, die recht doet aan de rol die musea willen spelen in de maatschappij. Maar ondertussen worden ze geconfronteerd met financiële tekorten, bezuinigingen en een veranderend politiek klimaat.
Codes en definities
De Nederlandse cultuursector heeft in de afgelopen jaren steeds meer te maken met codes en definities. De codes zijn welbekend : Fair Practice Code, Code Diversiteit & Inclusie, Code Governance Cultuur. Op 1 december jl. is de aanvraagprocedure van de culturele basisinfrastructuur (BIS) 2025-2028 gestart. Bij de aanvragen voor opname in de BIS zijn deze codes een integraal onderdeel van de aanvraag. Regionale musea kunnen overigens wederom een aanvraag doen voor een extra impuls aan publieksactiviteiten. De deadline voor de musea is 29 februari 2024.
Solidariteit, transparantie, duurzaamheid, diversiteit en vertrouwen, de kernwaarden van de Fair Practice Code, duiken ook op in hoe de cultuursector zich definieert. In oktober 2023 is de officiële Nederlandse vertaling van de internationale museumdefinitie gepresenteerd.
Een nieuwe definitie
‘Een museum is een permanente instelling zonder winstoogmerk, in dienst van de samenleving, gericht op het onderzoeken, verzamelen, bewaren, interpreteren en tentoonstellen van materieel en immaterieel erfgoed. Musea zijn openbaar, toegankelijk en inclusief en bevorderen diversiteit en duurzaamheid. Ze werken en communiceren ethisch, professioneel en met participatie van gemeenschappen. Musea bieden een verscheidenheid aan ervaringen met het oog op educatie, genoegen, reflectie en kennisuitwisseling.’ De oorspronkelijke definitie van ‘museum’ is, sinds de oprichting van ICOM, International Council of Museums, in 1946, grotendeels ongewijzigd gebleven. Hoewel de definitie in juridische zin niet bindend is, heeft zij wel gezag en speelt zij in veel landen een indirecte rol bij de wetgeving en de toekenning van subsidies, zo ook in Nederland.
In 2019 werd deze definitie door ICOM voorgesteld: “Musea zijn democratiserende, inclusieve en meerstemmige ruimtes voor kritische dialoog over het verleden en de toekomst. Terwijl ze de conflicten en uitdagingen van het heden erkennen en aanpakken, houden ze artefacten en exemplaren in beheer voor de samenleving, bewaren ze uiteenlopende herinneringen voor toekomstige generaties en garanderen ze gelijke rechten en gelijke toegang tot het erfgoed voor alle mensen. Musea hebben geen winstoogmerk. Ze zijn participatief en transparant en werken in actief partnerschap met en voor diverse gemeenschappen om inzichten in de wereld te verzamelen, te bewaren, te onderzoeken, te interpreteren, te tentoonstellen met als doel bij te dragen aan de menselijke waardigheid, sociale rechtvaardigheid, wereldwijde gelijkheid en planetair welzijn.”
Stelling nemen
Het ICOM is met bijna 50.000 leden uit 138 landen de belangrijkste internationale vertegenwoordiging van musea. Er werd flink gediscussieerd over de voorgestelde definitie. Een noodzakelijke actualisering vinden voorstanders van aanpassing, die bovendien musea in landen met autoritaire leiders beter zou beschermen. Een ‘ideologische’ omschrijving, vinden tegenstanders. In 2019 stemde een ruime meerderheid van de leden voor een uitstel over deze definitie. De Nederlandse Léontine Meijer-van Mensch, lid van het hoofdbestuur van ICOM, zei toen tegen het NRC: “Je kunt je afvragen of de nieuwe tekst nog een definitie is, misschien is het eerder een manifest. Maar deze tijd vraagt daarom: met alle klimaatkwesties en de asymmetrische machtsverhoudingen die wereldwijd nog steeds bestaan, is het juist belangrijk dat we als musea stelling nemen. Een museum is niet neutraal.”
Op het congres van de International Council of Museums in Praag, in augustus 2022, stemde een ruime meerderheid van 92 procent vóór de aanpassing van de staande tekst uit 2007. Naast enkele tekstuele aanpassingen voegt de nieuwe tekst termen als ‘diversiteit’, ‘duurzaamheid’ en het ‘samenwerken met gemeenschappen’ toe aan de museumdefinitie. De Museumvereniging steunt de definitie, een belangrijke graadmeter voor wat een museum is en wat het museum betekent voor de maatschappij.
Landelijke verkiezingen
Opmerkelijk was de felle reactie van de Museumvereniging een dag na de landelijke verkiezingen op LinkedIn: “Gisterenavond won een politieke partij die o.a. alle cultuursubsidies wil afschaffen, de excuses voor het slavernijverleden wil terugtrekken en niets heeft met ‘klimaatwaanzin’ en ‘diversiteitsgeneuzel’. Uitspraken die rechtstreeks ingaan tegen de principes van de museumsector”. In het NRC was de directeur van de Museumvereniging Vera Carasso vervolgens wat voorzichtiger: “Musea zijn zelfstandig, maar stel dat bepaalde projecten rond gender, diversiteit of klimaat geen geld meer krijgen.” Ze voegt toe dat dit niet aan de orde is, omdat partijen nog om de tafel moeten. “We leven niet in de VS, hier worden coalities gevormd.”
Brabantse musea gaan de verbinding aan met de stad
Het is duidelijk dat de musea de verbinding met de samenleving opzoeken. Recent zagen we de toekenning van de Vriendenloterij Museumprijs aan het Jan Cunen Museum in Oss. De prijs stond deze keer in het teken van ‘Oude Collecties, Nieuwe Verhalen’. De (kunst)objecten die je in musea ziet, zijn door de jaren heen zorgvuldig samengesteld en vertellen het verhaal van het museum. Hoe zorgen musea ervoor dat de collectie actueel blijft? Hoe vertellen zij nieuwe verhalen en geven zij ruimte aan veranderende perspectieven? Lieke Mulder merkt in het Brabants Dagblad terecht op dat het Osse museum sinds het een nieuwe weg insloeg, meer naar buiten is gericht. Het gaat verbindingen aan, met de stad, met jong en oud, met inwoners uit de verschillende wijken en met mensen die normaal niet zo gauw in een museum komen. (In Oss legt het Theater De Lievekamp ook verbinding met de samenleving). En er wordt een koppeling gelegd met de rijke Osse industriële geschiedenis. Het beleid van het museum sluit toevallig perfect aan bij het thema van de verkiezing.
Het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch toont werken van de complete Brueghel-familie. De tentoonstelling is nog te zien tot 7 januari. Tijdens de duur van de expositie wil het museum de context van de schildersfamilie voor het publiek inzichtelijk maken. Nadia Baadj, conservator oude kunst bij Het Noordbrabants Museum, zegt in het Brabants Dagblad: ,,Het is belangrijk dat er meer onderzoek komt naar de invloed van het koloniale verleden van de Zuidelijke Nederlanden, hun betrokkenheid bij de slavenhandel en hun centrale rol in de wereldhandel op de productie en het verzamelen van Brueghelkunstwerken. Wij maken in ieder geval een begin. We voelen de noodzaak om dat te benoemen.” En datzelfde geldt voor de rol en de positie van de vrouw. Op 30 november hield het museum een internationaal symposium over vrouwen en beeldende kunst.
Directeur Dingeman Kuilman van het Stedelijk Museum Breda heeft met het museum ook een nieuwe weg ingeslagen. In april 2022 zegt hij in BN De Stem dat het museum de komende jaren veel inzet op samenwerking met lokale organisaties als Akademie St. Joost, Grote Kerk, KOP, Breda Photo, Van GoghHuis Zundert, het Stadsarchief, Pier15, Witte Rook en Breda Marketing. “Die samenwerking levert voor de stad veel moois op. Projecten in de publieke ruimte, zoals vorig jaar met de foto’s van Sacha van Dorssen en dit jaar met Stadsarchief en Breda Photo. En we trekken de wijken in. We worden betaald door de gemeenschap, dus iedereen moet van ons kunnen genieten. In BN De Stem zegt hij in november 2023, dat hij naast de vaste opstelling over de Nassaus in Breda kiest voor meerdere grote en kleine tijdelijke exposities. “Voor meer doelgroepen ook. Kom je voor het erfgoed, dan zie je ook de beeldende kunst. En andersom. Zo wordt het museum ingericht als een soort magazine, met meerdere sferen en verschillende onderwerpen. Dat is ook nodig, want we willen aantrekkelijk zijn voor een breed en divers publiek. We streven naar tachtig- tot 85.000 bezoekers per jaar, die hebben we nodig.”
De veranderende taak van de conservator
Conservatoren blijken verder een cruciale rol te kunnen vervullen op het gebied van verandering en innovaties binnen musea. De taak van de kunstconservator verschuift steeds meer van hoeder van de collectie en onderzoeker in de richting van netwerker en verhalenverteller. Hoewel de basis van het vak niet wezenlijk is veranderd, is de wijze waarop conservatoren hun werk moeten doen dat wel. Dat blijkt ook een onderzoek door CODART, het internationale netwerk voor conservatoren Nederlandse en Vlaamse kunst. Niet eerder is dit ‘19de-eeuwse vak’ zo diepgravend onderzocht. De relatie met het publiek heeft tegenwoordig een prominentere rol in het museumbeleid en er is een trend richting meer samenwerking met andere disciplines en organisaties, wat van grote invloed is op (de perceptie van) de rol van de conservator. Netwerken en het vertellen van relevante verhalen zijn vaardigheden die steeds belangrijker lijken te worden. De hedendaagse kunstconservator moet met andere woorden over een meer divers scala aan professionele vaardigheden beschikken dan in het verleden. Die verbreding van het takenpakket leidt onvermijdelijk tot een verschuiving van de focus, wat ten koste kan gaan van de kerntaak, namelijk de ontwikkeling van kennis door onderzoek naar en het beheer van kunstcollecties.
Identiteitsmachines
“Musea zijn in de 19de eeuw ontstaan. Niet alleen vanuit een besef dat dingen bewaard moesten worden, maar ook als ‘identiteitsmachines’. Met collecties, veelal bijeengebracht door een elite, kreeg een publiek – een stad, een land – een verhaal aangeboden om de geschiedenis te duiden.” Die zogeheten ‘modernistische’ opvatting over musea bestaat nog steeds, zegt museumdirecteur en hoogleraar Wim Hupperetz. “Vaak geeft een museum één dominant narratief weer. Dat is wat het publiek gewend is, en dat is ook lekker duidelijk. Terwijl we weten dat er meerdere perspectieven en betekenissen zijn.” Naomi Oosterman, die aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam onderzoek doet naar cultureel erfgoed en dekolonisatie, spreekt, in hetzelfde artikel in NRC, over het ‘herstructureren van narratieven’. Ze vindt ook dat musea zich sterker zouden moeten inspannen voor teruggave van koloniaal erfgoed. Ook daarin staat de museumsector tegenover de PVV. Kijk maar eens naar het debat van cultuurwoordvoerder Martin Bosma, onlangs verkozen tot voorzitter van de Tweede Kamer, met staatsecretaris Uslu over roofkunst.
Museumcijfers 2022
In een reactie op de verkiezingsuitslag verwijst de Museumvereniging naar het voornemen van de winnaar van de verkiezingen, de PVV, om de cultuursubsidies af te schaffen. Enige weken voor de verkiezingen, publiceerde de Museumvereniging de Museumcijfers 2022, het jaarlijks onderzoek dat wordt gehouden onder 469 aangesloten musea. Wat blijkt: 49% van de musea, vooral middelkleine instellingen, had in 2022 een negatief bedrijfsresultaat. De verwachting is dat meer musea in financiële problemen komen als de subsidies niet meestijgen. De vereniging roept de overheid daarom op om subsidies mee te laten stijgen met de inflatie om verdere verschraling te voorkomen. ‘Zo kan de sector zich blijven innoveren, een goed aanbod aanbieden en bijdragen aan verbinding in onze samenleving.’
Definitiediscussie in de podiumkunsten
De definitiediscussie speelt in zekere zin ook in de podiumkunsten. De Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) publiceerde nog voor de verkiezingen, in september, het pamflet “Sterke Podia, Sterke Sector”, een toekomstvisie voor en door de podiumkunsten. De VSCD aan alle overheden om als één overheid oog te hebben voor de rol van podia in de podiumkunsten. De financiële positie van de podia is verzwakt, wat tot verarming leidt. Podia verdienen een beschermde positie als conditio sine qua non voor de podiumkunsten.
Het pamflet definieert vijf functies die podia vervullen:
- programmeren van professioneel en veelzijdig artistiek aanbod;
- (laten) ontwikkelen van specifiek aanbod;
- stimuleren van ontmoeting en debat (maatschappelijk programma);
- bevorderen van cultuureducatie en talentontwikkeling;
- een platform zijn voor de amateurkunst.
Hoe nu verder?
De kunstensector hoopt dat er naar analogie van de wet die bepaalt dat het Rijk een bepaald bedrag reserveert voor bibliotheken, ook een basisniveau voor culturele voorzieningen wettelijk wordt verankerd. Bestuurskundige Martijn van der Steen vindt dat geloof in wetgeving naïef, want het is nergens afdwingbaar. Tijdens het Paradisodebat stelde hij onomwonden vast het ‘hiërarchische model’ van plannen schrijven om subsidie te kunnen verkrijgen en de controle daarop door of namens de overheid, van tafel moet. Hij verwacht meer resultaat van een andere aanpak. “Dat je je met elkaar verantwoordelijk gaat voelen voor een bepaald maatschappelijk vraagstuk. Dat een gemeente niet zegt: wij geven jullie geld en nu gaan jullie doen wat ik zeg.”
Uit een belronde van NRC met directeuren en financiële beleidsmakers van zeven musea begin januari werd duidelijk dat de musea door bezuinigingen minder konden aankopen en minder exposities en educatie konden aanbieden. Uit de cijfers over de museumbezoeken met de Museumkaart die de Museumvereniging op 10 januari bekend maakte, blijkt dat 2023 een recordjaar was. De vele bezoekers brengen voor de musea echter onvoldoende geld binnen om te compenseren voor de sterk gestegen kosten. Volgens de Museumvereniging zit „een deel van de musea toch in zwaar weer”. Personeel en energie, maar ook bijvoorbeeld kunsttransporten zijn de afgelopen twee jaar veel duurder geworden. Weliswaar verhogen overheden ook hun subsidies, maar doorgaans niet voldoende om de kostenstijgingen te dekken.
En onlangs maakte de Museumvereniging bekend dat het Museumregister wordt herijkt. O.m. omdat de vertaling van de nieuwe museumdefinitie is aangenomen. Er komt voorlopig, in ieder geval tot 1 juni 2024, een stop op nieuwe aanmeldingen voor museumregistratie.