De provincies willen een rol gaan spelen in het cultuurbestel. Waarom willen ze dat? In maart vonden de Provinciale Statenverkiezingen plaats, met de entree van een nieuwe partij, de BBB. Heeft dat gevolgen gehad? Inmiddels is het kabinet Rutte IV gevallen en is staatssecretaris Uslu demissionair. In november zijn er nieuwe landelijke verkiezingen. Komt de regionalisering van het cultuurbestel dichterbij?
Geschreven door: Ton van der Linden
Rol provincie wettelijk vastleggen
In december 2022 stelde het Interprovinciaal Overleg (IPO), de belangenbehartiger van de twaalf provincies in Den Haag, dat het landelijk cultuurbeleid te weinig oog heeft voor regionale en lokale behoeften. Namens de samenwerkende provincies zegt de Friese gedeputeerde Sietske Poepjes: “Met de VNG en OCW willen we samen verantwoordelijkheid nemen voor de opgaven waarmee de sector wordt geconfronteerd. Daarom willen we dat de rol van de provincie wettelijk geborgd wordt. Iedereen zou toegang moeten hebben tot kunst en cultuur en dat kan beter als alle overheden samenhangend investeren, vernieuwen en samenwerken om dit te bereiken. Hiervoor bieden de provincies nu een eerste bouwsteen en gaan daarover graag in gesprek met de staatssecretaris”. Die eerste bouwsteen is het rapport: ‘Op weg naar herpositionering, visie op de rol van de provincies in het cultuurbestel’. Het rapport is in opdracht van de provincies opgesteld door Berenschot. Concreet pleiten de provincies ervoor om een algemene, collectieve rol voor provincies op te nemen in de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid. De uitwerking van deze rol, inclusief de wijze van financiering, zouden de provincies vast willen leggen in provinciale cultuurconvenanten.”
Beleid provincies willekeurig en wispelturig
Op 15 maart vonden de Provinciale Statenverkiezingen plaats, waar de BoerBurgerBeweging (BBB) als grote winnaar uit tevoorschijn kwam. In een artikel in NRC op 29 maart van Hester van Santen, waarin zij stelde dat de visie van de BBB op kunst en cultuur meer paste bij die van de midden- en linkse partijen, werd nogmaals vastgesteld dat wat betreft de cultuuruitgaven de gemeenten voorop staan met 2 miljard euro. Daarna het rijk met 1 miljard euro. En dan pas de provincies met 325 miljoen euro. “Dat betekent vooral dat provincies die vinden dat ze te weinig aan cultuur doen, er meer aan moeten gaan uitgeven”, zegt medesamensteller Bastiaan Vinkenburg van bureau Berenschot in het artikel.
Sinds 2010 hebben provincies minder culturele taken gekregen. De provincie heeft vooral wettelijke taken voor erfgoed. In het Berenschot rapport wordt gesteld dat sedert 2010 het cultuurstelsel „stroever functioneert”, waarbij de rol van de provincies „passief” is. Bovendien nemen Rijkscultuurfondsen besluiten die “los lijken te staan van de regio’s”. Met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen onderzocht LKCA het provinciale cultuureducatie- en cultuurparticipatiebeleid. In februari 2023 maakte onderzoeker Luud Goossens al duidelijk dat de rol van de provincie verschilt. Dit zorgt voor ongelijkheid in cultuureducatie- en cultuurparticipatiebeleid. Provincies zijn afhankelijk van sturing van het Rijk én van het enthousiasme van beleidsmedewerkers en/of gedeputeerden. Het herijken van interbestuurlijke afspraken of het vastleggen in wettelijke kaders zou helpen om beleid minder willekeurig en wispelturig te maken. Ook mag er een duidelijkere rolverdeling tussen de diverse overheden komen.
Eerlijke verdeling van subsidies
Dat de opkomst van de BBB leidt tot meer geld en ruimte voor provinciaal cultuurbeleid, lijkt echter nog lang niet zeker, schreef Hester van Santen in het NRC. Veel hangt immers af van landelijke politieke besluiten over de rol van de provincies in het cultuurstelsel en regionale spreiding van landelijke subsidies.
Op 2 april bracht de Raad voor Cultuur advies uit over het aanvraag- en beoordelingsproces van de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS ‘25-’28). In mei stelde IPO vast dat in dit advies de verbinding tussen de BIS, Rijkscultuurfondsen en het provinciale en gemeentelijke cultuurbeleid ontbrak. Bovendien houdt het advies van de Raad voor Cultuur onvoldoende rekening met een eerlijke verdeling van subsidies over het land. Het is van belang dat er meer aandacht komt voor regio's buiten de Randstad. IPO verwijst daarbij ook naar het rapport ‘Elke Regio Telt’ van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, waarin geschreven wordt over het belang van cultuur in de regio en de grote ongewenste verschillen tussen regio's.
Recht op cultuur(educatie)
Op 16 juni presenteerde staatssecretaris Uslu haar Uitgangspunten voor de cultuursubsidies voor de landelijke culturele basisinfrastructuur 2025-2028 aan de Kamer. In een reactie stelde belangenorganisatie Kunsten’92: “In de brief van de staatssecretaris staan warme woorden over het belang van afstemming en samenwerking tussen rijk, gemeenten en provincies. Doorpakken is het nog niet, daarvoor wordt verwezen naar de discussie over de stelselvernieuwing. Het uitgangspunt dat verschillende overheden hun processen afstemmen en samen monitoren helpt. Kunsten ’92 is hier blij mee, maar er moet meer gebeuren. De uitgangspuntenbrief biedt een te beperkte blik op de uitwerking van plaats en rol van de regio’s. De voortzetting van de financiële impuls van € 2 miljoen per jaar voor zes provincies is welkom, maar erg bescheiden. Daarbij komt dat er nog geen landelijke (geografische) dekking is van alle cultuurregio’s samen.“
Kunsten’92 roept op vaart te maken met de financieringssystematiek medeoverheden en te zorgen voor voldoende middelen in het gemeente- en provinciefonds. Het ontbreken van wettelijke taken op het gebied van cultuur maakt dat de cultuursector in vrij schootsveld ligt. Kunsten ’92 verwijst naar de New Creative Deal en pleit voor een verankering in de wet van het recht op cultuur(educatie) in de eigen omgeving.
Geef kwaliteit in regio een kans
Namens de gezamenlijke provincies bracht IPO op 27 juni een aantal punten onder de aandacht van de Kamerleden, die op 29 juni debatteerden over de Uitgangspuntenbrief van Uslu.
Wat betreft de regionale spreiding merken de provincies op dat het belangrijk is dat de staatssecretaris oog blijft houden voor bestaande kwaliteit, maar ook kwaliteit in de regio een kans wil geven. De vraag is hoe de staatssecretaris het uitgangspunt ‘continuïteit’ en ‘geografische spreiding’ gaat wegen.
IPO stelt: “Betrek en benut de kennis en expertise van provincies, gemeenten en de cultuurregio’s bij de uitwerking van de criteria regionale spreiding en aansluiting bij de lokale context in de meerjarige regelingen en beleidsplannen van de Rijkscultuurfondsen.”
“Als ‘middelste’ bestuurslaag”, aldus de brief. “Kunnen provincies goed overzien wat er nodig is voor een voor iedereen toegankelijke en vitale culturele sector.” IPO verwijst naar het Berenschot onderzoek en vraagt de “staatssecretaris om het cultuurbestel tegemoet te treden als één overheid en daarbij te streven naar wettelijke verankering van de rollen, waarbij ruimte moet zijn en blijven voor maatwerk per provincie voor invulling van de taak en rolopvatting.”
De provincies willen graag in gesprek met de staatssecretaris over de herziening van de taakverdeling tussen overheden in het nieuwe cultuurbestel. ” Tijdens het debat diende CDA-kamerlid Werner een motie in. Deze motie om geografische spreiding op te nemen als volwaardig criterium in het subsidiekader werd aangenomen.
Provinciale akkoorden
In alle provincies zijn inmiddels coalities tot stand gekomen. In alle provincies, behalve Utrecht en Noord-Brabant, maakt de BBB deel uit van Gedeputeerde Staten. De partij zit in coalities met partijen ter linker- en ter rechterzijde, stelt NRC op 21 juli vast. De grote afwezige in de BBB-coalities is D66. In Utrecht en Noord-Brabant, waar BBB niet meedoet, doet D66, de partij van de inmiddels demissionaire staatssecretaris Uslu, wel mee.
Het IPO heeft een portal gemaakt met de coalitieakkoorden. Grote verschillen in de cultuurparagraaf zijn er niet te bespeuren.
In het Limburgse akkoord (BBB, VVD, CDA, PvdA, SP) lezen we: “Landelijke middelen voor cultuur, sport en monumenten dienen evenredig over de verschillende provincies te worden verdeeld. We blijven uit het vaarwater van de gemeentelijke taken maar zoeken de bovenlokale en regionale afstemming op en ondersteunen desgewenst met kennis en bij contacten met de Rijksoverheid. Zodat elke overheid vanuit haar eigen invloedssfeer de benodigde impact kan maken.”
Er komt de komende jaren extra geld voor cultuur in Limburg. En dat is goed nieuws, zei de cultuurgedeputeerde Jasper Kuntzelaers (PvdA). "Men was van tevoren bang dat er flink bezuinigd zou worden, maar dat hebben we kunnen afwenden."
Het akkoord ‘Aan de slag voor Utrecht’ (GroenLinks, VVD, D66, CDA en PvdA) : “Wij stellen extra budget beschikbaar voor cultuureducatie, zodat het hele voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs hier toegang toe heeft. We ondersteunen gemeenten om hun taak goed uit te voeren met een uitvoeringsorganisatie waar zij bij kunnen aanhaken. In het College Uitvoeringsprogramma verkennen we hoe we dit kunnen doorontwikkelen. We gaan door met de samenwerking met de cultuursector, de gemeenten, het Rijk en de fondsen in de Cultuurregio Utrecht. Hiermee zorgen we voor een gezonde en toekomstige cultuursector.”
In het Noordbrabants akkoord (VVD, GL, PvdA, D66, SP, Lokaal Brabant): “We gaan door met de samenwerking met BrabantStad [samenwerking van de provincie met de zeven grootste Brabantse steden, red.] voor de professionele kunsten. We spannen ons samen met de BrabantStad-steden actief in om meer Rijksmiddelen voor de Basisinfrastructuur (BIS) en de instellingen in de Rijksfondsen naar Brabant te krijgen. Bij een topregio hoort immers een hogere rijksbijdrage. De philharmonie zuidnederland blijft verbonden met Brabant en krijgt – zoals opgenomen in het beleidskader– een gelijkwaardige positie ten opzichte van de instellingen die vallen onder de Culturele Basisinfrastructuur zonder dat dit ten koste gaat van de bestaande instellingen.” Jos van der Horst wordt, namens de SP, gedeputeerde voor Energie en Cultuur. Jammergenoeg ontbreekt de financiële paragraaf (Lees de reactie van Henri Swinkels, directeur-bestuurder Kunstloc Brabant, op het bestuursakkoord).
Zie voor een uitgebreide analyse van de cultuurparagrafen een publicatie van Platform31.
Partijprogramma’s voor de Tweede Kamer verkiezingen
Ondertussen is het kabinet Rutte IV gevallen. De Raad Openbaar Bestuur (ROB) adviseerde begin augustus de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s met name oog te hebben voor de positie van gemeenten en provincies. Nu krijgen ze niet alleen te weinig geld van het rijk, maar ook onvoldoende ruimte om eigen beleidskeuzes te maken. Voor de betrouwbaarheid van de overheid en politiek acht de ROB het belangrijk dat de rijksoverheid een betrouwbare partner is voor medeoverheden en hen voldoende ruimte biedt, onder meer in financiële zin. Maar het is niet alleen een kwestie van meer geld. ‘De werkelijke oorzaak ligt in de disbalans tussen taken, organisatie, bevoegdheden en bekostiging’, aldus de ROB. Daardoor is er te weinig ruimte voor decentrale overheden om zelf beleidskeuzes te maken en wordt hun slagkracht beperkt. Er dienen fundamentele keuzes gemaakt te worden in de bestuurlijk-financiële verhoudingen. Er dient snel duidelijkheid te komen over de financiële situatie van decentrale overheden, met name van gemeenten vanaf 2026.
Ravijnjaar bij gemeenten en provincies
Al gauw kwamen er vanuit de cultuursector aanbevelingen voor de partijprogramma’s van de politieke partijen.
Kunsten ‘92 noemt in haar suggesties voor de programma’s bij nr. 2: Zorg voor een geoormerkte en wettelijk verankerde taak of zorgplicht voor gemeenten en provincies op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed.
Tijdens het Paradisodebat op 27 augustus jl. deed Jeroen Bartelse, co-voorzitter Kunsten’92, 3 oproepen. Eén ervan had betrekking op de wettelijke verankering. Bij gemeenten en provincies ligt volgens Bartelse een belangrijke sleutel voor een 'bloeiend cultuurklimaat'. Zij zijn volgens hem namelijk goed in staat om hun culturele voorzieningen af te stemmen op de samenstelling van de bevolking.
Bij de gemeenten en provincies dreigt dankzij een andere wijze van financiering door het Rijk een ‘ravijnjaar’: een tekort in 2026 van enkele miljarden. Dat is potentieel gevaarlijk: meer dan 60 procent van de overheidsinvesteringen in cultuur is afkomstig van gemeenten en provincies. CDA’er Peter Drenth, cultuur-gedeputeerde van de provincie Gelderland zei tijdens het debat dat wettelijke verankering van de cultuurtaak goed is om ‘vast te leggen dat het leven meer is dan een stapel stenen waarin je woont en een baan waar je geld mee krijgt. Wij hebben ook verbreding en verdieping nodig en daar hoort cultuur, erfgoed en sport bij.’ Hij verwacht niet dat door zo’n wet gemeenten en provincies zullen afzien van bezuinigingen op cultuur. Ook bestuurskundige Martijn van der Steen is sceptisch. Kunsten’92 zou volgens hem beter het vizier kunnen richten op iets anders. ‘Je moet lobbyen op de financiering. Er moet gewoon meer geld naar cultuur.’