In april 2017 ontstond er bij Marianna Geraci en Liesbeth van Well het idee om het grote publiek kennis te laten maken met de statushouders uit Breda. In de stad zijn sinds 2016 zeshonderd statushouders woonachtig. Vier vluchtelingen uit Syrië en drie uit Eritrea vertellen hun persoonlijke verhaal met behulp van poëtische teksten voor de tentoonstelling Take Me To The Sea in het Stedelijk Museum Breda. Het project geeft de vluchtelingen uit Breda een stem en gezicht. Mestmag.nl ging in gesprek met zes statushouders.
Geschreven door Lotte Adams – van Dongen. Foto’s door William van der Voort
De start van een nieuw begin
Voor de start van het project werden er twaalf vluchtelingen persoonlijk benaderd. Uiteindelijk namen zeven vluchtelingen deel aan het project dat was opgebouwd uit drie fasen. Allereerst werden alle vluchtelingen geïnterviewd waarbij drie vragen centraal stonden: Waar kom je vandaan? Wat heb je meegemaakt? Wat geeft je kracht om hier een nieuw leven met ambities op te bouwen? In de tweede fase volgden de vluchtelingen een training ‘Storytelling’. Tijdens de training leerden zij zichzelf en hun verhaal overtuigend te presenteren. In de laatste fase schreven alle vluchtelingen onder leiding van Miranda Dahlhaus (Taalwinkel) een eigen poëtische tekst over hun ervaringen als vluchteling. Gezamenlijk keerden zij tot slot een dag terug naar zee. Het symbool van oorsprong, kracht en een nieuw begin, maar ook van ondergang, van dood en afscheid. De ontmoeting met de zee is voor de tentoonstelling vastgelegd op film en foto. De poëtische teksten zijn te lezen en te beluisteren tijdens de tentoonstelling en worden door de vluchtelingen persoonlijk voorgedragen. Voor de vluchtelingen was het schrijven van de poëtische tekst een eerste ‘echte’ ontmoeting met de Nederlandse taal. Zij werden uitgedaagd om zelf metaforen te bedenken en de inmiddels geleerde Nederlandse woorden met elkaar te verbinden. De teksten maken een diepe indruk. Juist doordat de teksten door de vluchtelingen zelf opgeschreven zijn, is er op een unieke manier omgegaan met de taal. De beeldspraak die wordt gebruikt is herkenbaar en daardoor weten de teksten je te raken. (‘Ik zwaai mijn hand, dag mijn dorp. Op een dag kom ik terug’.) Toch moet de bezoeker beseffen dat elke tekst kort is en dus slechts een deel van het leven van de vluchteling verwoord. De bezoeker wordt daarom ook aangemoedigd om de interviews met de vluchtelingen te bekijken. Hierin wordt ruim een uur aan verhalen van de vluchtelingen met de toeschouwer gedeeld. Op die manier komt de toeschouwer echt iets te weten over de vluchtelingen van Breda.
Vluchtelingen vertellen hun verhaal
De groep vluchtelingen zijn binnen een jaar een hechte groep geworden. Dat is te zien bij de binnenkomst. Ze worden innig omhelst en hartelijk door elkaar begroet. Ik heb de mogelijkheid om met de initiatiefnemers van het project en zes van de vluchtelingen, Juman Awad, Asmerom Ftwi, Heba Jalbout, Omar Khalaf, Alem Kibrom, Saleh Zidan, om de tafel te zitten en te horen wat hun verhaal is.
Wat is de voornaamste reden dat je naar Breda bent gekomen?
Saleh: “Voor ons allemaal was dat de oorlog. Het COA heeft ons naar Breda gebracht, dus we zijn hier per toeval terecht te gekomen.” Alem: “Ik wilde in vrijheid leven. Het land maakte mij dan niet zoveel uit. Toen ik over de Middellandse Zee in Italië aankwam zei een man dat hij mij naar een land bracht waar vrijheid was. Ik kwam terecht in Nederland: Eerst in Ter Apel, later Zeist, Oisterwijck en uiteindelijk woon ik sinds 2015 in Breda, ben ik hier getrouwd en zijn mijn twee zoons hier geboren.”
Wat zijn je verwachtingen voor de toekomst?
Saleh: “Ik zou in eerste instantie graag terug willen keren naar Syrië. Inmiddels wacht ik al jaren, woon ik al twee jaar in Nederland en heb ik een toekomst opgebouwd. Ik heb na mijn vlucht alles opnieuw moeten leren: de taal, de gebruiken, een nieuw beroep, ik heb ook nieuwe mensen ontmoet. Wat dat betreft zijn wij vluchtelingen net kinderen van zes jaar. We gaan allemaal opnieuw naar school en moeten in een korte tijd zoveel leren. Ik heb veel tijd gestopt in het leren, dat ik niet zo maar ergens anders heen wil gaan, omdat ik dan weer opnieuw moet beginnen met mijn leven.” Alem: “Je hebt ook niet veel keuze. Je kunt in je geboorteland blijven, maar daar is het niet veilig. Eenmaal aangekomen in Nederland heb je ook niet de keuze waar je wilt wonen. Je wordt door het COA ergens heen gestuurd.” Heba: “Ik ben het met Saleh en Alem eens. Mijn hele familie is vertrokken uit Syrië en woont nu verspreid in Nederland, Duitsland, Zweden en Rusland. Ik zou daarom ook niet meer willen terugkeren. Daarnaast hoop ik hier in Nederland mijn studie te kunnen afronden om als apotheekassistente aan het werk te kunnen.” Asmerom: “In de toekomst hoop ik dat de regering uit Eritrea weg is, zodat ik terug kan naar mijn geboorteland. Daar zou ik graag de mensen willen helpen en het land willen verbeteren, zodat de mensen die in Eritrea wonen in de toekomst niet hoeven te vluchten.”
Waarom wilde je deelnemen aan het project?
Omar: “Veel mensen kennen het persoonlijke verhaal van een vluchteling niet. Zij kijken naar het nieuws en denken ons dan te kennen. De training ‘Storytelling’ heeft mij geholpen om mijn verhaal te kunnen vertellen aan anderen, maar heeft mij vooral gestimuleerd om dit te doen zodat veel meer mensen begrijpen wat ik heb meegemaakt.” Alem: “Ik wil mijn verhaal vertellen. Als mensen naar deze tentoonstelling komen, krijgen ze antwoorden.” Liesbeth: “Door middel van film en fotografie hebben we geprobeerd echt dicht bij de persoon te komen. Op die manier kun je tijdens de tentoonstelling een heel persoonlijk stukje van diegene zien.” Saleh: “Wij zijn een voorbeeld voor anderen. Door dit project helpen wij andere nieuwkomers om ook over hun leven te praten. Maar door dit project wordt het ook duidelijk dat wij zeven verschillende mensen zijn. Allemaal met ons eigen verhaal.”
Hoe was het om de poëtische teksten te schrijven?
Saleh: “Dat was moeilijk. Je kent namelijk de taal niet, dus je kunt lastig je gevoel uitdrukken.” Alem: “Gedichten schrijven is een beroep. Ik kan wel vertellen, maar een poëtische tekst schrijven is een heel ander vak. Met behulp van Taalwinkel, Liesbeth en Marianna hebben we ‘elfjes’ gemaakt en later een poëtische tekst over ons leven. Het schrijven was voor mij een hele ervaring.”
De poëtische teksten zijn voorgedragen aan de Nederlandse kust. Hoe was het om terug te keren naar zee?
Juman: “Ik vind het soms lastig om iets te herinneren. De dag aan zee hielp mij om mijn herinneringen en gevoelens op te halen.” Alem: “De zee heeft veel verhalen, maar staat voor mij symbool voor afscheid. Ik heb er mensen in zien verdrinken. Toch heeft de zee ook iets moois. Door haar was het mogelijk om naar Nederland te komen en een nieuw bestaan op te bouwen.”
Wat heb je op persoonlijk vlak geleerd van het project?
Juman: “Het project geeft ons het zelfvertrouwen dat we nodig hebben om een verhaal overtuigend te vertellen. Het heeft ons geleerd onszelf te presenteren en onze herinneringen te vatten in woorden. Het bijzondere aan dit project is dat ik hierdoor mijn levensverhaal kan delen. Het project helpt mensen te laten zien hoe ik mij voel, waardoor mensen mij beter leren kennen.”De tentoonstelling Take Me To The Sea is tot en met zondag 28 januari, en ook tijdens Cultuurnacht Breda, te zien in het Stedelijk Museum Breda.