Aan de Spoorlaan in Tilburg verrijst een groot surrealistisch doolhof. De naam van het complex: Doloris. De Tilburgse samenwerking met een groep Berlijnse kunstenaars overschrijdt fysieke landsgrenzen, maar het concept laat zich ook niet in één kader plaatsen: is het doolhof wel kunst te noemen, of is het puur entertainment? Mestmag.nl voelde de projectinitiator, Joep van Gorp, aan de tand.
- Geschreven door Nikki Daniëls
Geur van vers zaagsel
Aan het eind van de gang bij Qanvas aanbellen en dan de lift pakken naar de tweede verdieping. Of vier verdiepingen omhoog lopen naar de tweede verdieping’, schrijft hij me per email. Of ik het nog snap. Joep van Gorp, oprichter van cultureel bureau Qanvas en initiatiefnemer van het project, heeft duidelijk iets met dolen en dwalen.
Eenmaal in het pand van het vroegere postkantoor negeer ik zijn eerdere instructies en volg ik de geur van vers zaagsel en timmergeluiden, regelrecht naar het doolhof in wording. Stijgers, wanden, materialen… Een geschrokken blik van iemand die geen Nederlands spreekt, en later ook Joep zelf, vertellen me dat dit niet helemaal de bedoeling was. Maar ach, zo werkt het toch, dat dolen? Je zintuigen op scherp en ontdekken maar!
Controle over een pirateneiland
Volgens Tim Henrik Schneider tenminste, de Duitse kunstenaar achter Peristal Singum (de Berlijnse versie van het doolhof) waardoor Joep zich liet inspireren en die ook begeleidt bij dit project. Doloris wordt bijna dubbel zo groot, met veertig ‘belevingskamers’ en een ware rooftop-bar midden in het Tilburgse stadshart. “In de basis is het hetzelfde, maar professioneler”, zegt Joep. In Berlijn was het doolhof secundair aan de locatie, een bijzaak. “Bij dit project wordt het doolhof de grote trekpleister, maar het wordt een complete beleving van de deur tot en met het eten dat op het dak geserveerd wordt. Met workshops, vergaderruimtes, seminars en concerten”.
Allemaal leuk en aardig, maar de prangende vraag blijft: wat kunnen we nou precies van het doolhof verwachten? Dat hangt volgens Joep vooral van jezelf af. Wat zeker is, is dat het een kunstinstallatie wordt waar je doorheen kunt lopen, klimmen en kruipen. “Het laat zich technisch gezien het gemakkelijkst vergelijken met een klimpark voor kinderen, met van die netten aan de zijkant. Maar dan heb ik het niet over wat het met je kan doen… Over het kunstzinnige aspect kan ik nog niks vertellen. Het laat zich vergelijken met een pirateneiland.”
En daar wordt dus met twintig man sterk aan gewerkt: een basisteam van vijf Duitse kunstenaars en vijftien Nederlandse sculpturenmakers, kunstschilders, installatiebouwers en graffitikunstenaars. Ook de verwachtingen van Doloris zijn groot: Brabant C deed een investering van maar liefst 385.000 (€ 225.000 gift, € 60.000 garantiesubsidie, € 100.000 lening). Een deel moet dus worden terugverdiend, mede hierdoor gaat het project gepaard met enige financiële druk. Maar volgens Joep heeft dit geen enkele invloed op de creativiteit: “Ik probeer controle te houden over grote zaken als planning en budget, maar verder hebben de makers volledige vrijheid”.
Kunst met een achtbaan
Er wordt veel gediscussieerd over de vraag of het doolhof nog wel onder de noemer ‘kunst’ mag vallen. Zo vinden critici het eerder entertainment en worden vraagtekens gezet bij de hoge subsidies die voor het project zijn vrijgemaakt. Joep geeft toe dat het een grijs project is. “Maar dat is ook wat het zo interessant maakt. In principe is een schilderij óók entertainment, alleen niet zo spannend als dit”.
Doloris moet zowel fervent museumbezoeker als de attractie-fanaat op zoek naar de laatste thrill, naar Tilburg halen. “We zitten echt in die cross-over, en dat is volgens veel marktonderzoeken wat mensen nu zoeken. Mensen willen een dierentuin met een achtbaan erin. Wij doen dat met kunst”.
Zelfredzaam
Hij noemt het de belevingseconomie: we willen met z’n allen het liefst het hele jaar op reis zijn. Maar dat is voor de meesten van ons natuurlijk nog surrealistischer dan dit doolhof, en dus zoeken we continu naar nieuwe dingen om geprikkeld te raken. Doloris speelt daar op in.
“Het woord ‘commercieel’ is nog steeds een beetje een scheldwoord in de kunstsector”, gaat hij verder. “Terwijl we gewoon een professionele organisatie proberen te zijn wat zich op kunst focust”. Wat dat betreft is het een interessante tijd. De overheid pleit enerzijds al jaren voor meer ondernemerschap in de kunsten. Anderzijds lijkt, met behulp van gemeentegelden, momenteel alles mogelijk in Tilburg.
Joep vraagt zich wel af hoe lang die tijd gaat duren. “Zonder steun van subsidies en sponsoring was dit niet mogelijk geweest. Het zou kunnen dat straks de rijen voor de deur staan, maar zelfs als dat zou gebeuren houdt dat een keer op. We zijn aan onszelf verplicht om te kijken hoe we het zelfredzaam kunnen maken”. Ik neem me voor om Doloris in elk geval voor mezelf te gaan beleven.