De gemiddelde museumbezoeker is 60 jaar en ouder, hoogopgeleid, blank en vrouw. Niet bepaald een representatieve afspiegeling van de samenleving. Om musea meer kleur te geven, toegankelijker en inclusiever te maken, zijn het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum gestart met het project STUDIO i. Mestmag.nl ging het gesprek aan met Marleen Hartjes, projectleider van STUDIO i, over wat duurzame toegankelijkheid en inclusie betekent en hoe STUDIO i hier aan bijdraagt.
- Geschreven door Jos Peters
STUDIO i is een gezamenlijk project van het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum in Eindhoven. Samen werken ze aan het op een duurzame manier vormgeven van toegankelijkheid en inclusie en willen ze zorgen voor meer kleur onder de museumbezoekers. Want als je eenmaal vanuit inclusie naar de omringende wereld kijkt, wordt je kijk op de samenleving steeds kleurrijker.
Hoe is STUDIO i ontstaan?
Musea willen niet alleen toegankelijk zijn voor hoogopgeleide, blanke vrouwen van 60 jaar en ouder, maar voor iedereen. Ze willen ook andere publieksgroepen, zoals mensen met een beperking en jongeren met een niet-westerse achtergrond, aantrekken. Dat is een uitdaging. Op 14 juli 2016 trad het ‘VN-verdrag handicap’ in Nederland in werking. Hierin wordt het recht op onderwijs, zorg en op toegang tot openbare gebouwen beschreven. Nederland heeft op dit vlak een achterstand ten op zichte van andere landen in de wereld. Daarom hebben het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum in Eindhoven de projecten ‘Onvergetelijk Van Abbe’ en ‘Onvergetelijk Stedelijk’ geïnitieerd.
Een programma voor mensen met dementie en Alzheimer en hun mantelzorgers. Aan de hand van kunstwerken, raakten mensen met elkaar in gesprek. Ze konden even vluchten uit het ziek-zijn en door het museumbezoek ervaren welke mogelijkheden ze nog hebben. Onderzoek door de afdeling Psychiatrie van VU medisch centrum heeft uitgewezen dat de bezoekers twee weken na het bezoek positiever en helderder in het leven stonden.“
Dat project heeft ons de ogen geopend. We willen toegankelijk zijn voor iedereen”, aldus Marleen. Met het geld van de BankGiro Loterij konden ze veel onderzoek gaan doen en gaan experimenteren. Dat resulteerde in het programma Special Guests. Een programma dat bestaat uit verschillende activiteiten en rondleidingen voor bezoekers met een beperking. Door de ervaringen met dit programma merkten ze ook de behoefte en het gevoel van urgentie van andere musea om de toegankelijkheid te verbeteren. Ook ontvingen ze veel aanvragen van musea om hen hierbij te helpen. Met als resultaat dat ze in januari 2018 zijn gestart met STUDIO i.
Hoe geef je op een duurzame manier vorm aan toegankelijkheid en inclusie?
Inclusie en toegankelijkheid creëer je door de programmering, de publieksbegeleiding, de mindset van het personeel, de verbinding met andere groepen en de fysieke staat en bereikbaarheid van het gebouw.
Hoe pakt het Van Abbemuseum dat aan? Marleen geeft aan dat dit begint bij de verhalen die je laat zien, bij het aanbod. Het aanbod bestond voor een groot gedeelte uit werken van witte, mannelijke, westerse kunstenaars. Dat gaf een heel specifiek beeld van de beeldende kunst en de samenleving. Nu worden er andere keuzes gemaakt. Het Van Abbemuseum is een plek van verhalen. “Wij zijn een radicaal en gastvrij museum”, zegt Marleen. Radicaal omdat ze zich de vraag stellen: wat is de rol van kunst in de samenleving, wat is de rol van het museum en hoe verhoudt de bezoeker zich tot het museum? Dat radicale zie je terug in hun programmering en de manier waarop ze tentoonstellingen inrichten. Ze zetten kunstenaars tegenover elkaar die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben.
Ook nodigen ze kunstenaars uit niet-westerse culturen uit. Ze hebben Turkse, Poolse en Chinese kunstenaars uitgenodigd om middels hun werk andere verhalen te vertellen. Momenteel is er een overzichtstentoonstelling van Rasheed Araeen, een Iraanse kunstenaar. Hiermee vertelt het museum verhalen vanuit zoveel mogelijk verschillende perspectieven en culturen.
Het Van Abbemuseum heeft ook veel hulpmiddelen ontwikkeld om bezoekers met een beperking te begeleiden. De rondleidingen zijn samen met de bezoekers ontwikkeld. Dove rondleiders geven rondleidingen in gebarentaal. Rondleidingen voor blinde en slechtziende bezoekers zijn multi-zintuiglijk. Hierbij kunnen originele kunstwerken, voelreliëfs en 3D prints, worden aangeraakt. Voor die voelreliëfs gebruiken ze een gestandaardiseerde Taktila-methode om kleur om te zetten in gevoel. Die methode is ontwikkeld door een kunstenaar uit Tilburg, Jofke van Loon, zij werkt veel met blinde en slechtziende mensen. Een blinde kan hierdoor aan de hand van een legenda leren kleuren in een kunstwerk te herkennen. Een kunstwerk van Karel Appel kan dan omgezet worden in een tastbare vorm.
Ook door geur en muziek komen de kunstwerken tot leven. Een geurhistoricus heeft kunstwerken omgezet in geuren. Zo gebruiken we een voelplaat van een werk van Kandinsky, waardoor je de bijbehorende geur kan ruiken. Daarnaast zijn er rondleidingen voor bezoekers met afasie en hun begeleiders. Bezoekers die niet naar het museum kunnen komen, worden in staat gesteld om zelfstandig vanuit huis, met behulp van een robot, een tentoonstelling te bezoeken.
Het Van Abbemuseum ziet het gebouw ook als een mogelijkheid om met andere groepen in de samenleving in aanraking te komen. Zo werken ze intensief samen met bijvoorbeeld expats, queers, vluchtelingen en vluchtelingenorganisaties. Eén keer per maand zijn er ontmoetingsdagen voor die communities, waardoor het museum een soort van huiskamer wordt. Jonge kunstliefhebbers organiseren bijeenkomsten onder de naam The Young Art Crowd. Momenteel heeft het museum op de eerste verdieping, de Werksalon, een nieuwe tentoonstelling geopend waar al die communities een eigen plek hebben.
Maar wat zeg je tegen mensen die vinden dat kunst niks voor hen is en dus nog nooit een museum van binnen hebben gezien? “Dat vinden we ook lastig en die vraag stellen we onszelf vaak. Met onze manier van communiceren bereiken we die groep niet”, zegt Marleen. Daarom gaan ze in Eindhoven de wijk in. Hieruit blijkt dat kunst het probleem niet is, maar het institutionele karakter van het museum. Dat heeft ertoe geleid dat de bezoeker het museumgebouw kan gebruiken voor activiteiten. Zo wordt het gebouw gebruikt voor bijeenkomsten van breiclubjes, yoga en repetities van een toneelvereniging.
Ook heeft het museum een tentoonstelling georganiseerd onder de naam Museum van Arte Util, Museum of Usefull Art, waar kunst als middel voor sociale verandering te zien is. Omdat we veel experimenteren met het laten zien van andere verhalen, druiste dat enigszins in tegen de verwachting van traditionele bezoekers. Maar steeds meer inwoners van Eindhoven bezoeken het museum.
Werken ook andere culturele instellingen in Brabant aan het duurzaam vormgeven van inclusie en toegankelijkheid?
In Brabant is er nog een wereld te winnen. Het Markiezenhof in Bergen op Zoom was één van de eerste zes musea in Brabant die extra aandacht besteedde aan de toegankelijkheid voor blinden en slechtzienden. De rondleiders van de tentoonstelling ZILVER hebben vanuit het programma Special Guests het trainingstraject gevolgd. In samenwerking met instituut Dedicon in Grave zijn er reliëftekeningen gemaakt om de toegankelijkheid van deze expositie te verbeteren. Bovendien wordt er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de fysieke toegankelijkheid voor alle bezoekers van Het Markiezenhof ingrijpend te verbeteren. Ook het aanbod zal kritisch bekeken moeten worden. Om meer en andere publieksgroepen aan te trekken is het tentoonstellen van de geschiedenis van Bergen op Zoom niet meer genoeg. Momenteel kijkt een projectteam van Het Markiezenhof heel kritisch naar het eigen aanbod en heeft het team via co-creatie een nieuw concept ontwikkeld. Dit concept wordt de komende maanden uitgewerkt. Het Stedelijk Museum in Den Bosch heeft eerder een project gedaan voor mensen met een beperking en Theaterfestival Boulevard heeft het structureel ingeregeld. “Als eenmaal de eerste stap is gezet wordt het makkelijker voor instellingen om dit breder te gaan inzetten”, vertelt Marleen. Het is niet voor ieder museum een issue. Museum De Pont in Tilburg hanteert een ander beleid. En dat werkt voor hen prima.”
Wat brengt de toekomst voor STUDIO i?
“We hebben het heel erg druk”, vertelt Marleen. Ze zijn met veel musea in gesprek en krijgen steeds meer aanvragen voor adviezen en trainingen op maat. Ook hebben ze een handboek, ‘Museum Open U’, uitgegeven. Een praktisch handboek vol tips, inspirerende voorbeelden en ervaringsverhalen van bezoekers om het museum toegankelijker te maken voor mensen met een beperking.
STUDIO i blijft nog drie jaar onderzoek doen naar inclusie en blijft experimenteren en nieuwe projecten opzetten. Ook het delen van kennis en ervaring met andere musea en culturele instellingen is een belangrijke pijler. Marleen is erg benieuwd naar het resultaat van het onderzoek naar inclusie in musea door promovendus Nynke Feenstra. Binnenkort lanceert STUDIO i ‘Prikkelarm Museumbezoek’. Een project voor mensen met autisme en niet-aangeboren hersenletsel. “We ontwikkelen op dit moment een online platform, waarop we de best practices uit binnen- en buitenland willen delen met de museumsector”, vertelt ze enthousiast. “En wellicht is de sector over drie jaar zo inclusief geworden, dat STUDIO i overbodig is. Maar die kans is klein.”
Geeft het museum waar jij werkt ook op een duurzame manier vorm aan toegankelijkheid en inclusie? Wij zijn benieuwd! Laat van je horen door de redactie te mailen.