In zijn Stemming onderzoekt Ton van der Linden het spanningsveld tussen kunst, de culturele instellingen en de politiek. Hoe verhouden ze zich tot elkaar? En hoe is dat in coronatijd?
Geschreven door: Ton van der Linden
Op 6 mei stond er een lezersbrief in De Volkskrant. Pianist Marko Fondse schreef: 'Het was minister Ingrid van Engelshoven (OCW) die, onder druk van de vakbonden, pleitte voor de Fair Practice Code in de cultuursector. Eén van de onderdelen daarvan is een eerlijke, marktconforme betaling van artiesten. En wat is het eerste dat gebeurt, nu de samenleving opengaat tijdens de Fieldlab-evenementen? De artiesten doen dit om niet of, zoals cabaretier Guido Weijers mij twitterde: ‘Belangeloos’.’ Fondse vond het schandalig. ‘Maar: het door de Fieldlab-evenementenorganisaties ontvangen subsidiegeld is gelabeld en mag louter worden uitgegeven aan gedragsonderzoek, niet aan gages en onkosten voor degene voor wie de mensen komen, de artiest.’ Fondse was ook niet te spreken over het gedrag van zijn collega’s. Dat zij ’hier belangeloos aan meewerken, is een dolk in de rug van de collegialiteit en solidariteit.’
Politieke uitlatingen
Culturele instellingen reageerden nogal fel op de uitlatingen van minister de Jonge tijdens de persconferentie van 11 mei en eerder in de Tweede Kamer. ‘Absurde uitspraak’, zei museumdirecteur Ann Demeester in Buitenhof. Emile Schrijver, Joods Historisch Museum, noemde de uitspraak van de minister ‘een bewijs van onvermogen’. De uitspraak van de minister getuigde, volgens hem, van een gebrek aan inzicht van wat een museum biedt. Naast kunst wordt er ook aandacht besteed aan grote thema’s die de samenleving definiëren.
Geest verruiming summier?
Makers reageerden iets anders. ‘We leven inmiddels in een land waar wel naar hartenlust mag worden gewinkeld, maar onze geest nog maar heel summier wordt gevoed. Alleen galerieën mogen de deuren openen omdat ze, u raadt het al, worden gezien als winkel’, schreef theatermaker Dries Verhoeven. Hij steekt de hand in eigen boezem. ‘Al een tijd lang heerst er in de kunsten een verlammende angst om voor elitair te worden versleten. Kunstinstellingen en politici durven nauwelijks nog het essentiële belang van kunst te onderstrepen, doodsbang om daarbij Nederlanders met andere noden voor het hoofd te stoten’.
Angst voor kunst
Hij besluit met de oproep dat kunstenaars en instellingen zich kritischer zouden mogen opstellen richting een overheid die de kunst op de laatste plaats zet. Nelleke Noordervliet wil begrijpen waar de evidente minachting van de kunsten in Nederland vandaan komt. Ze denkt dat er angst heerst bij ‘de boven ons gestelden’. Angst voor de veelvormigheid en het ongrijpbare van kunst. ‘‘Het kan niet allemaal tegelijk’, zegt de timide Van Engelshoven’, merkt Noordervliet op. Nog geen twee dagen na de persconferentie sprak Toef Jaeger met de minister. Ze laat zich niet uit over de woorden van De Jonge. 'Cultuur vinden we juist ook in deze tijd belangrijk. En dat hebben we laten zien als je kijkt hoe cultuur financieel gesteund is. In totaal inmiddels 1,6 miljard’, zegt ze. Er is geen sprake van dédain voor de kunst, al vallen kunstuitingen dan in de categorie ‘niet-essentieel’.
Voer voor misverstanden
Minister de Jonge vindt het achteraf ‘ongelukkig’ dat de cultuursector in de wetgeving voor het toegangstesten is omschreven als niet-essentieel. De demissionair minister van Volksgezondheid zei tijdens een debat in de Eerste Kamer op 25 mei dat die term uit een advies van de Gezondheidsraad komt, maar dat het overnemen daarvan ‘voer voor misverstanden’ is geweest. Een column van Maxim Februari bracht hem op andere gedachten, zo zei de bewindsman. ‘Natuurlijk is cultuur essentieel, we kunnen niet zonder culturele uitingen.’ Volgens De Jonge is het werk van kunstenaars en theatermakers ‘wat het leven mooi maakt’ en hebben mensen het ook nodig om optredens te kunnen bijwonen in ‘zo groot mogelijke zalen’.
Welkome steun
De cultuursector is inmiddels voor een deel geopend. Na de persconferentie over het derde steunpakket op 27 mei, een dag voor de bekendmaking van de versoepelingen per 5 juni, schreef de Taskforce culturele en creatieve sector dat de verlenging van de specifieke steun (landelijk en lokaal) urgent en zeer welkom is. ‘Groot punt van zorg blijft dat het geld om verschillende redenen niet terecht komt waar dat het hardst nodig is, namelijk bij zzp’ers, kunstenaars en de vrije producenten’. Dit wordt overigens beaamd door een onderzoek van de Boekmanstichting. [Het rapport stelt dat zonder de steun van de Rijksoverheid veel culturele organisaties, met name de meerjarig gesubsidieerde, diep in de rode cijfers zouden zijn beland.] Een snelle heropening van alle culturele instellingen is gewenst, zodat de opdrachtenstroom weer op gang kan komen en de steun kan doorvloeien in de hele keten (van instelling naar maker).
Creatieve Coalitie
Op basis van het Boekmanrapport constateert de Creatieve Coalitie, dat ‘de flexibele schil’ het kind van de rekening is. En dat het trickle down beleid heeft gefaald. Uit eerder gedaan onderzoek van de Creatieve Coalitie blijkt dat niet meer dan een kwart van de zzp’ers in de culturele en creatieve sector voor een TOZO-2 of TOZO-3 uitkering in aanmerking kwam. De invoering van de ‘partnerinkomenstoets’ was daarvan de belangrijkste reden. En de helft van de zzp’ers kan geen aanspraak maken op de TVL omdat het bedrijfsadres niet overeen mag komen met het huisadres.
Werknemers met tijdelijke contracten betalen in de cultuursector wel een WW-premie, maar voldoen maar incidenteel aan de voorwaarden om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen. De Creatieve Coalitie wil harde afspraken maken met de opdrachtgevers over het afrekenen over geannuleerde of te annuleren producten en waarborgen dat nieuwe steun doorvloeit in de keten. De Creatieve Coalitie pleitte al voor een eenmalig bedrag van 5.000 euro om al die getroffen werkenden te compenseren voor schade en niet ontvangen steun. Maar wat kunnen we van de politiek verwachten? Hebben de politici enig idee wat cultureel ondernemerschap inhoudt? Hoe de arbeidsmarkt eruit ziet?
Onderklasse of elite?
Behoren kunstenaars nog tot een onderklasse?, zoals Hans van Houwelingen, onlangs stelde. Dit naar aanleiding van een motie van BoerBurgerBeweging voor de oprichting van een kunstwerk voor het Tweede Kamergebouw. ‘Zo’n beeld moet natuurlijk geen miljoenenproject worden en dus wouden wij voorstellen om daar maximaal duizend euro aan uit te geven.’ [Ik moest onwillekeurig denken aan de Facebookactie van de toenmalige fractievoorzitter van de VVD Klaas Dijkhoff, naar aanleiding van het nieuwe belsignaal, dat Mayke Nas componeerde voor de Tweede Kamer.]
Hoopvol is natuurlijk dat informateur Mariëtte Hamer op 20 mei sprak met vertegenwoordigers van de kunst- en cultuursector. Hamer is voorzitter van de SER, en onder haar voorzitterschap bracht de SER en de Raad voor Cultuur in januari 2016 de ‘Verkenning arbeidsmarkt culturele sector’ uit. Het startpunt van de Fair Practice Code. Is de analyse, dat politici van nu geen interesse meer hebben in kunst omdat zij zich door het electoraat laten leiden dat kunstenaars wegzet als elite, zoals cultuurfilosoof Kees Vuyk die maakt, correct?
Talkshow
Op 14 juni vindt er een talkshow plaats naar aanleiding van de publicatie ‘Cultuur in tijden van corona’. Met onder meer de vraag hoe het is om via culturele instellingen de financiële positie van kunstenaars te waarborgen.
Stemming
Ton van der Linden (documentalist Kunstloc Brabant) peilt in zijn maandelijkse column aan de hand van de actualiteit de stemming in kunst en samenleving. Al het cultuurnieuws uit Brabant en de rest van Nederland op een rijtje, vind je in Trends & Ontwikkelingen op Kunstloc Brabant.