Tweeëneenhalf jaar geleden zat ik anderhalf jaar lang iedere week op een klein kantoortje achter de schermen van het Bonnefantenmuseum met een kleine groep mensen bij elkaar om te bespreken of en hoe we het museum weer ‘cool’ konden maken voor een nieuwe generatie kunstliefhebbers, in en rondom de stad. Als een vijftal jonge kunstspionnen doken we onder in de bureaucratie van de museumwereld om daar, van binnenuit, de zee aan grijze museumbezoekers te trotseren. Maar om te surfen heb je golven nodig. En die ontstaan alleen wanneer er frictie is. Spanning. Een spanning die verstoord moet worden door een invloed van buitenaf: een frisse wind die rimpels in het wateroppervlak tot golven durft te blazen en zo de zee durft te veranderen.
- Geschreven door Robin Berkelmans
Dat begon heel cultureel verantwoord, met een workshop modeltekenen na sluitingstijd. Maar al snel bleek dat bier, ook hier, toch sneller resultaat opleverde. En dus stonden er op ons tweede feestje opeens een stuk of 50 jonge mensen, waarvan een aantal nog nooit in een museum waren geweest, met een biertje bovenaan de monumentale museumtrap. Tussen neus en lippen door werd er getwijfeld of deze nieuwe club museumgangers wel voor de kunst kwam of niet. Maar nu de verandering in doelgroep zichzelf, twee à drie jaar later, bewezen lijkt te hebben en de bezoekersaantallen stijgen lijkt die kritiek alleen nog gefluisterd te worden.
Meer en meer musea investeren in een jongerencollectief om zo een nieuwe, jonge doelgroep te bereiken. Of die ambitie recht uit het hart of uit het subsidiepotje komt is een tweede, maar een aantal biertjes met museummedewerkers, vrienden van het museum, en museumliefhebbers bleken ook hier uitkomst te bieden om vast te kunnen stellen dat die droom, om het Nederlandse museumpubliek te verjongen, hoe dan ook nog even overeind zal blijven staan. En met de opkomst van social media, Instagram in het bijzonder, blijkt die droom nu werkelijkheid te worden. ‘Museum selfies’ doen het goed en dus trekt een nieuwe generatie kunstkijkers steeds vaker zelf naar het museum om verslag te doen van wat ze zien maar vooral te delen dat ze er zijn. “I came, I saw and I selfied.”, waardoor niet alleen het beeld dat mensen tot voor kort van het museum hadden maar ook het museum zelf aan een voelbare verandering onderhevig is.
Zalen worden anders ingericht, belevingskunst wordt steeds populairder en ook de betekenis van bestaande kunstwerken veranderd omdat zij nu een onderdeel worden in 101 verschillende, persoonlijke narratieven, in plaats van andersom: de kunst staat nu in dienst van de kijker en het verhaal dat hij er zelf mee aan de rest van de wereld wilt vertellen.
Opvallend dus dat zowel de Young Art Crowd van het Van Abbemuseum in Eindhoven als YOUNG OFFICE van het Bonnefantenmuseum in Maastricht zich nu pas, na een aantal maanden radiostilte, op lijken te maken voor een nieuwe (door)start. En daarmee een nieuwe golf om te trotseren.
Hoe ze dat gaan doen lijkt nog niet helemaal duidelijk. YAC trapte afgelopen maand af met State of the Art: een open dialoog over trends in de kunstwereld en de rol die musea daarin kunnen gaan spelen en YO gaf deze maand een teken van leven met een video waarin ze toch vooral terug lijken te grijpen op vrij spel krijgen en feestjes, of parties, geven.
Of de golf die ze samen zullen gaan trotseren opnieuw die van de vergrijzende museumbezoeker moet zijn, is ook nog maar de vraag. Verjonging van het museumpubliek lijkt via externe middelen als influencer marketing (groot bereik voor weinig geld), empty meets, selfiespots en instawalls makkelijker en sneller te gaan dan ooit te voren waardoor je je kunt afvragen welke rol een intern jongerencollectief daar nog in kan en wíl spelen.
Misschien dat de manier waarop deze verjonging tot nu toe lijkt te gebeuren eerder een oppervlakkigheid is die toe is aan verandering en spanning. En wie kan hier beter nieuwe golven in doen ontstaan dan een nieuwe generatie kunstliefhebbers, klaar om te surfen?