
Digitale transformatie is een middel om jouw culturele organisatie of beroepspraktijk toekomstbestendig te maken. Het helpt jou en je collega’s om mee te bewegen met het publiek van de toekomst én hun veranderende wereld. Maar hoe doe je dat? En waar begin je?
Kunstloc ging in gesprek met een aantal pioniers op het gebied van digitale transformatie. Welke projecten initiëren zij? Welke ontwikkelingen signaleren zij in het kunstenveld. En waaraan is behoefte bij het verduurzamen van nieuwe initiatieven? Voor dit artikel sprak adviseur Bas Veldhuizen met directeur Gert-Jan de Koster en projectleider Digital Twin Joep Gudde in Bergen op Zoom.
Gebouw-T en Theater De Maagd in Bergen op Zoom en de digitale transformatie
Poppodium Gebouw-T en Theater De Maagd vormen samen Stichting Podiumkunsten Bergen op Zoom en Omgeving (SPBO). Ze leveren een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van het culturele en maatschappelijke klimaat van de gemeente Bergen op Zoom en omstreken. SPBO is ontstaan uit de wens om een nieuwe zelfstandige podiumkunstenorganisatie te realiseren die duurzaam kan innoveren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verschillende partnerschappen in de regio, onder andere met onderwijspartner Curio en het bedrijfsleven. Zodoende is SPBO een multi-helix organisatie. Door vraaggericht te werken met oog voor sociale impact en inclusiviteit kan verbinding gelegd worden met een publiek dat nog niet naar het theater komt. Behalve een podium is de organisatie een verbindende leeromgeving en innovatielab voor bezoekers, studenten en medewerkers.
Een organisatie in ontwikkeling
Bas: Fijn dat jullie me wilden ontvangen, jullie stonden al heel lang op ons lijstje van organisaties waarmee we wilden spreken over Digitale Transformatie. Jos Feijen van de Effenaar was één van de eersten met wie wij spraken, in februari 2024, en hij gaf direct aan dat we in dit kader met jullie moesten spreken. Ter inleiding zal ik vertellen waarom wij ons nu richten op digitale transformatie. We hebben allemaal gezien wat corona teweegbracht in de culturele sector. Pioniers hielden zich al veel langer met het gebruik van digitale technologie bezig, maar toen in 2020 de lockdowns een feit werden, werd werken in het digitale domein voor de hele sector van de ene op de andere dag de nieuwe realiteit. Het was noodzakelijk om ons daarin te verdiepen en in te investeren. Een deel van de sector is er inmiddels van overtuigd dat de toekomst hybride is, deels digitaal en deels fysiek. En dat die twee domeinen elkaar positief kunnen beïnvloeden en versterken.
Gert-Jan: Ja, dat zou zeker kunnen. Wij proberen onze kennis om die reden ook met anderen te delen, met technici en natuurlijk met de makers en artiesten waarmee we werken. Omdat je samen een ecosysteem vormt. We hebben elkaar nodig, ook als de toekomst meer hybride is.
Joep: We zijn ook veel te klein om dat alleen voor onszelf te houden.
Gert-Jan: Je kan natuurlijk naar de output van je organisatie kijken, naar hoe je dat georganiseerd hebt en wat voor systemen je gebruikt. Maar intern ligt er ook een opgave. Ik ben ervan overtuigd dat als je ergens in investeert, ook in projecten, dat je niet alleen moet zorgen dat je technici hoogwaardig zijn, maar dat je ook de rest van de organisatie daarin meeneemt. Ook binnen je organisatie heb je frontrunners en anderen die de kat uit de boom kijken. Wij hebben natuurlijk de unieke combinatie met het onderwijs. En dat biedt nieuwe kansen voor ons. Wij kunnen excelleren in onze theatertechniek, en alles wat daarmee te maken heeft, maar de hele organisatie moeten we daarin meenemen.
Bas: En hoe doe je dat?
Gert-Jan: Door de juiste mensen erbij te betrekken. Door de mensen die op andere plekken in de organisatie zitten, maar die daarvoor openstaan, actief te betrekken. Onze marketingprojectleider Joep is er zo één. Hij is daardoor nu projectleider van de Digital Twin. Door projecten door de organisatie heen te organiseren, zodat iedereen vanuit zijn of haar functie en rol daarmee te maken krijgt. Je hebt natuurlijk altijd een aantal mensen dat op de rem staat, en een aantal dat ervoor open staat. Je voedt de mensen die ervoor open staan, en probeert de anderen erin mee te nemen. En natuurlijk delen we onze successen met anderen buiten de organisatie. Dat mensen kunnen zien en ervaren wat het voor ons betekent. Want vaak snappen ze niet waarom wij dit doen. En stellen ze zich al helemaal niet de vraag waarom zij dat eigenlijk zouden moeten doen. Want het gaat toch goed, zoals het gaat? Waarom zouden ze veranderen?
Bas: Je schetst precies de opgave rond digitale transformatie; binnen iedere organisatie en in de sector als geheel speelt dit.
Gert-Jan: Als op een gegeven moment de groep die wil innoveren maar groot genoeg is, dan weet je dat het kan slagen. De mensen die nee doen en zeggen, moeten op een gegeven moment toch mee. Je moet ze natuurlijk wel de tools geven zodat ze dat ook kunnen. Het Leven Lang Ontwikkelen programma, werkt ook zo. Je kunt wel alle innovaties willen toepassen, maar als je je personeel niet meeneemt kun je geen organisatie creëren die naast exploitatie, ook inzet op exploratie, op ontwikkeling. Daar zijn we volop mee bezig. Onze HR-manager, Caroline is afgestudeerd in Antwerpen bij professor Dirk de Kort. Ik ben ervan overtuigd dat als je investeert in de juiste mensen, dat je organisatie dan in beweging komt. Er is geen andere manier om relevant te blijven.
Bas: Want het publiek zit daar, online, in het digitale domein. Kijk maar om je heen. Iedereen, waar ze zich fysiek ook bevinden, is een steeds groter deel van hun tijd gefocust op het scherm van hun telefoon. Het sociale netwerk is daar. Daar wordt gecommuniceerd, ontspannen, gewerkt en geleerd. En daar wordt ook cultuur beleefd, er wordt content gemaakt, samengewerkt. Iedereen kan daar tekst, audio en beeld produceren en reproduceren. Dat wordt ons technisch steeds makkelijker gemaakt. Apps worden steeds gebruiksvriendelijker. En met AI neemt dat al helemaal een vlucht.
Gert-Jan: Klopt, je ziet nu heel interessante toepassingen ontstaan, en als je daar niet voor open staat als organisatie dan red je het op de lange termijn niet…
Joep: Ik ben in de eerste plaats marketeer. Voor het schrijven en vertalen van teksten is het gebruik van AI echt heel handig. Vroeger was je daar zoveel tijd mee kwijt. De reden is dat veel Nederlandse artiesten internationaal georiënteerd zijn. Dus die sturen een Engelstalige bio op van anderhalve A4. Met AI vertaal ik de tekst even en maak ik er een samenvatting van twee paragrafen van. Ik check dat wel met de oorspronkelijke tekst. Maar vaak is de tekst die zo gegenereerd wordt, verrassend goed. Dat levert me veel tijdswinst op en ik geloof echt dat we er geen kaartje meer of minder door verkopen als ik het zelf had gedaan.
Gert-Jan: We zijn als organisatie altijd bezig geweest met ontwikkeling, of dat nou met duurzaamheid of met concepting is. Ook het project PopMonument kwam zo tot stand. Ik vind het belangrijk dat we een organisatie neerzetten die voortdurend in ontwikkeling is. Dat maakte de Covid-periode, ondanks dat het een heftige tijd was, ook tot een hele creatieve tijd. We hebben veel nieuwe dingen kunnen doen. Ook hebben we voor muzikanten en zzp'ers geprobeerd zoveel mogelijk te betekenen en te doen. Dat is onze taak. Voor hen was het pompen of verzuipen. Maar ik vond het ook een heel interessante tijd omdat dingen nu eens een keer totaal anders liepen dan normaal. Ik kan dat zeggen omdat wij met overlevingssubsidies en andere ondersteuning in de gelegenheid waren dat te doen.
Bas: Waarom ik het van belang vind dat we aanbod op het gebied van digitale transformatie ontwikkelen, is dat we zien dat frontrunners in samenwerking met andere organisaties en makers nieuwe ontwikkelingen in beweging zetten, die in het kader van publieksontwikkeling en de inzet voor maatschappelijke opgaven kansen bieden. Tegelijkertijd stellen we ons de vraag, en daarom zit ik hier ook, wat hebben degenen die al gestart zijn nodig om de weg die ze op eigen kracht zijn ingeslagen, verder te kunnen volgen?
Gert-Jan: Ja, precies. Dat is voor ons ook best een struggle. We zijn aan het pionieren. Voor ons is het steeds de vraag wat de volgende stap moet zijn. We hebben daar pas nog met Brabant C een gesprek over gehad. Hoe kunnen we dit nou goed en duurzaam neerzetten?
Bas: Werkte je al eerder samen met Brabant C? Hebben ze vaker projecten van jullie gefinancierd?
Gert-Jan: Dat was voor PopMonument met name. Wij zijn daarna in gesprek geweest over de vorming van de nieuwe organisatie; de samensmelting van Gebouw-T en Theater De Maagd. En daaraan gekoppeld het hele verhaal rond de trekkenwand en de Digital Twin. Maar dat was toen nog niet zo concreet, hoor. We zochten zelf nog hoe we die innovatie vorm konden geven. We werken trouwens niet alleen met publiek geld,we hebben ook een grote businessclub. Daar zit ook het onderwijs bij. De publiek-private samenwerking zit er bij ons dan ook als vanzelfsprekend in, in vrijwel alle projecten die we doen.
Samenwerking met het onderwijs: de digital Twin en de trekkenwand
Bas: Kunnen we terughalen waar jullie digitale transformatie is gestart? Wanneer kwam digitalisering op jouw pad? Heeft dat te maken met de sterke band tussen Poppodium Gebouw-T en het onderwijs?
Gert-Jan: Toen wij in 2011 met het Poppodium begonnen, zat daar van meet af aan het Triple Helix model in. We bouwden niet alleen een poppodium, maar ook aan een structurele samenwerking met het onderwijs. We hebben altijd geprobeerd om innovatie in de organisatie te borgen. Het hoofdstuk digitalisering kwam nadrukkelijk aan de orde toen in 2022 Theater de Maagd samen met het Poppodium Gebouw-T onder één stichting (SPBO) verder ging. In het concept van die nieuwe organisatie speelt de inbreng vanuit het onderwijs en het bedrijfsleven een grote rol. Poppodium Gebouw-T en Theater De Maagd houden hun kernfunctie. Daarnaast ontwikkelt SPBO zich tot een multi-helix organisatie die verschillende stakeholders vertegenwoordigt; in dit geval het poppodium en theater, het onderwijs, bedrijfsleven, culturele veld en het publiek, waaronder de inwoners van Bergen op Zoom.
Een uitgelezen kans was dat we konden aansluiten bij een programma, gefinancierd door een regionaal investeringsfonds (RIF) waarvan Curio de aanvrager was. Dat programma richt zich met name op Smart Technology. Curio zit in Bergen op Zoom en biedt onderwijs aan leerlingen op VMBO-niveau en studenten op MBO-niveau. In Smart Technology komen werktuigbouwkunde, IT en design bij elkaar. Het feit dat die verschillende bloedgroepen moeten samenwerken, zorgt al voor een heel andere perceptie bij studenten. Je gaat niet alleen maar programmeren of alleen maar lassen. Je komt in de samenwerking met andere afdelingen alles tegen. Daarbij hebben we het theater eigenlijk als metafoor gebruikt. Want in het theater zitten ook de bedrijven uit deze regio. Vaak zijn dat bedrijven die of in de offshore zitten of bedrijven die pompen maken. Veel installatiebedrijven.
Bas: En die relatie was al sterk, omdat je vanwege de focus van Gebouw-T op duurzaamheid al vaker intensief met bedrijven had samengewerkt, toch?
Gert-Jan: Ja klopt, wij waren met Gebouw-T al heel erg gewend om nauw samen te werken met het onderwijs en Curio. Met het theater zijn we nu een soort katalysator. We bieden een veilige werk- en leeromgeving, en we nemen pedagogische vaardigheden mee. In samenwerkingsprojecten weet Curio die goed te benutten. Zo worden wij vaak als voorbeeld gebruikt, om te laten zien hoe zo’n complexe samenwerking met heel veel partijen in praktijk kan werken. We bieden de plek, het personeel, maar ook onze nieuwe trekkenwand stellen we ter beschikking. Die konden we deels financieren vanuit het RIF. Dat is allemaal onderdeel van het plan om een nieuwe opleiding te maken.
Bas: Een nieuwe opleiding Smart Technology?
Gert-Jan: Ja, maar we wilden ook een hybride leeromgeving maken. Het theater is de praktijksituatie waar de makers, de theatermakers, de muzikanten, de artiesten, het onderwijs en het bedrijfsleven bij elkaar komen. Het RIF-project viel bij ons heel mooi samen met de fusie tussen het poppodium en het theater. En we hadden een nieuwe trekkenwand nodig, de oude was al lang en breed afgeschreven. Alleen konden we nu dankzij onze rol in het project de meest geavanceerde trekkenwand aanschaffen die er op dit moment te verkrijgen is. De nieuwe trekkenwand is een geavanceerd apparaat, waar ook een digitale omgeving aan gekoppeld is. Het is dus niet alleen een fysiek ding dat kan bewegen en dat je digitaal kunt aansturen, maar je kunt in die digitale omgeving ook programmeren.
Joep: Met de trekkenwand kon je vroeger de decorstukken op het podium bewegen. Zo kon je snel changementen maken door met touwen en katrollen een nieuwe geschilderde achtergrond of andere decorstukken te laten verschijnen. Vroeger deed je dat met spierkracht door op het juiste moment aan het touw te gaan hangen. Nu werken we met digitaal aangestuurde beveiligde systemen met lieren. Op het computerscherm ziet het eruit als een soort raster. En op dat raster kun je aangeven wat op welk moment tijdens de voorstelling in beweging moet komen. Omhoog en omlaag uiteraard, maar je kunt er ook bewegingen door de ruimte mee simuleren.
Bas: De fysieke trekkenwand heeft dus een digitale versie, een digital twin?
Joep: Klopt. We werken nu met een eerste versie, de 0.1 versie, noem ik die. Om maar aan te geven dat we nog vooraan in de ontwikkeling van die digital twin staan. Maar die 0.1 versie schetst al wel het vergezicht waar we naartoe willen. Dat onderzoeken we nu met het Amerikaanse bedrijf TAIT. Zij verzorgen wereldwijd de techniek achter heel veel grote shows, zoals voor de shows van Taylor Swift onlangs in de Arena. Voor veel shows van bands die in de Arena optreden worden al digitale versies gemaakt. Alleen worden die technische mogelijkheden in de normale theaterwereld nog niet benut.
Gert-Jan: De theaterwereld is nog redelijk conventioneel. Wij zien mogelijkheden om met wat wij in huis hebben samen met onze partners, de artiesten, onze technici en studenten te gaan innoveren. Wij zorgen dat de systemen die we hebben van een hoogtechnologisch niveau zijn. En we hebben bovendien een organisatie met relatief jonge en slimme werknemers, die daarvoor worden opgeleid en die weten hoe de nieuwe systemen werken. Omdat we in de nieuwe organisatie willen werken vanuit het innovatieprincipe hebben we na de fusie de hele infrastructuur grondig vernieuwd, overal ligt nu bijvoorbeeld glasvezel. We zitten nu in een fase waarin we opnieuw onze mogelijkheden en onze grenzen aan het verkennen zijn. Dat doen we door te experimenteren, samen met ons technische personeel en onze partners.
Joep: We zijn nu zo langzaamaan in een volgende fase beland. En daar gaat DigitALL ons bij helpen. Want het RIF focust met name op het onderwijs en de hybride leeromgeving, maar richt zich weinig op het publiek, waar het ons natuurlijk als poppodium en theater om te doen is. DigitALL gaat ons helpen om die publieksfunctie verder te ontwikkelen. We hebben daarvoor een plan geschreven om gedurende twee jaar te onderzoeken welke rol publiek zou kunnen spelen in zo'n digital twin. Om zo de relatie tussen publiek en maker te versterken. Het draait dus om de digitale omgeving die al in die trekkenwand zit. Daarin kun je vooraf een show volledig programmeren. Als op een bepaald moment in de show een specifieke setting aan moet gaan, dan gebeurt dat automatisch. Samen met bijvoorbeeld de regisseur kun je vooraf dus alles intekenen.
Gert-Jan: Vooral in de pre-productie van het theater is het werken met de digital twin heel interessant. Het maken en technisch uitdenken van een theaterproductie is voor een theater erg duur, met al die handjes op de vloer. Dus als je dat kunt voorbereiden in een digitale omgeving, dan kun je daar heel veel tijd en geld mee besparen. Niet alleen voor professionele makers biedt dat nieuwe mogelijkheden om hun voorstelling te verbeteren, ook voor de amateurs is de digitale omgeving een uitkomst.
Joep: Daarnaast is het ook interessant voor het publiek. Bijvoorbeeld bij de plaatsbepaling in de zaal. Zodat je niet op een plattegrondje aangeeft waar je wilt zitten, maar in 3D ziet hoe het podium er vanaf die plek uitziet. Dan kies je de plek met de beste zichtlijn. Ik denk dat dat straks een veelgebruikte toepassing wordt. In een poppodium is dat iets minder relevant, al kan ik me voorstellen dat minder validen graag van tevoren willen kijken of ze een goede toegang tot de zaal hebben en of je gemakkelijk bij garderobe en de toiletten komt. Dat kan je vooraf in je digital twin laten zien.
Bas: Ook voor mensen die angstig zijn in grote groepen is dat een uitkomst. Zodat je een voor jou veilige route en een prettige zit- of staplaats uitzoekt.
Gert-Jan: Je krijgt op die manier een smart venue. Feitelijk het smart venue verhaal dat Jos Feijen altijd voor zich zag.
Het theater van de toekomst
Bas: Wat hebben jullie nodig om te kunnen doorontwikkelen? Wat zie je voor je? Waar wil je naartoe? Je schetste net de dingen waar je nu aan werkt en waar je aan bouwt. Maar wat is de volgende stap?
Gert-Jan: We zitten in een bijzondere situatie, met onze ervaring uit het poppodium werken we aan het theater van de toekomst. We zijn eigenlijk constant in ontwikkeling. Dat stopt nooit. Het loopt continu door. Als je denkt dat je er bent, stuit je op de volgende uitdaging en begint de zoektocht opnieuw. Dat is heel spannend. Als maker moet je daarvoor open durven staan. Makers met die mindset, die bereid zijn met een podium en met andere partners samen het experiment aan te gaan, die zoeken we meer en meer op. Wat we daarbij nodig hebben is de tijd om te kunnen experimenteren. Dat is natuurlijk afhankelijk van geld, je moet daarin investeren. Wat ik daarbij belangrijk vind, is dat we onze kennis en ervaringen met anderen in de sector delen. We werken met publiek geld. Dan moet je bereid zijn de opbrengsten met andere makers en instellingen te delen.
Bas: Met projectgeld kun je incidentele investeringen doen, maar hoe geef je innovatie met digitale technologie structureel een plek?
Gert-Jan: Ja, precies. Dat is een stuk moeilijker. De RIF wordt nu verlengd, dat loopt nog anderhalf jaar door. Maar wat dan? Kijk, als het goed is, hebben we tegen die tijd wel een aantal dingen geïncorporeerd. Dan hebben we de infrastructuur op orde.
Joep: We staan bijvoorbeeld te popelen om met makers nieuwe experimenten aan te gaan, performances te ontwikkelen, iets waar we nu nog helemaal niet over nadenken.
Bas: Als je naar jullie website kijkt, naar wat je daar aanbiedt, dan is je aanbod al hybride. Je biedt clips aan uit shows die je hier in huis hebt gehad en allerlei achtergrondinformatie kun je daar vinden.
Gert-Jan: Ja, dat klopt. En je weet, met alle mogelijkheden die er zijn, zetten we die nog maar beperkt in. Dat is een ontdekkingstocht voor ons allemaal, voor de hele keten, het hele ecosysteem. Dus als jij vraagt: wat heb je nodig? Ik denk dat het heel mooi zou zijn als een aantal partijen die in hun domein excelleren, de support zouden krijgen om voor de komende jaren de lijn waarop ze zitten door te zetten. Met natuurlijk de verplichting die kennis en ervaringen te gaan delen met de collega's. Want dat is dan wel de voorwaarde. Die support ontbreekt nu.
Bas: Zeker, dat is een belangrijk deel van de opgave. Er moeten ook plekken zijn waar innovaties een publiek krijgen, niet in de laatste plaats omdat er inkomsten mee geworven moeten worden.
Gert-Jan: We hebben het daar met Jos Feijen over gehad. Het zou mooi zijn als we met een aantal podia een infrastructuur op poten kunnen zetten waar we de nieuwe producties kunnen laten plaatsvinden. Want anders zit je altijd aan Eindhoven vast, of misschien nog aan een of twee andere plekken. Dan krijgen die nieuwe toepassingen nooit vaste grond onder de voeten. We moeten zorgen dat we verdeeld over de provincie een aantal plekken hebben waar we nieuwe producties kunnen ontwikkelen. En dat er voldoende plekken met de benodigde basisinfrastructuur zijn. Plekken waar de faciliteiten op orde zijn en waar voldoende kennis is om met die nieuwe digitale producties een tour te kunnen doen door Brabant. Als je dat steeds eenmalig moet opbouwen, dat is onbetaalbaar.
Digitale transformatie
We leven steeds digitaler. We ontmoeten elkaar online. Bekijken de wereld door onze telefoon. En alles is binnen handbereik. Bijna alle sectoren ontwikkelen door van fysiek naar digitaal. Of zoeken een hybride vorm. Dat noemen we digitale transformatie.
Voor Kunstloc Brabant is het van belang bij deze nieuwe ontwikkelingen de vinger aan de pols te houden. En ogen en oren open te zetten voor de vragen en andere signalen die ons in relatie tot de digitale transformatie uit het culturele veld bereiken. We hebben het immers over de toekomstbestendigheid van de culturele sector.
We delen best practices van Brabantse organisaties en makers. Hiermee geven we input aan een Brabantse leercommunity digitale transformatie. Daarin vinden instellingen en makers steun om gezamenlijk op te kunnen trekken en van elkaar te leren.
Wil je meer weten over digitale transformatie?
Neem dan gerust contact met ons op.